gepubliceerd op 18 april 2014
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten
26 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten sluiten houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 12, § 2 en 66;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/02/1999 pub. 25/03/1999 numac 1999022166 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en tot aanduiding van de artikelen van de wet op de ziekenhuizen die op hen van toepassing zijn sluiten tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en tot aanduiding van de artikelen van de wet op de ziekenhuizen die op hen van toepassing zijn, artikel 2quinquies, § 2, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten sluiten houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling Programmatie en Erkenning en Afdeling Financiering, gegeven op 16 mei 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 24 januari 2014;
Gelet op advies nr. 55.246/3 van de Raad van State, gegeven op 3 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten sluiten houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, derde lid, worden de woorden "hetzij over een erkend zorgprogramma voor de geriatrische patiënt hetzij" opgeheven;2° in de Nederlandse versie worden in § 2, eerste lid, de woorden "het geriatrisch consult" vervangen door de woorden "de geriatrische consultatie".
Art. 2.In de Nederlandse versie, in artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1° wordt het woord "homoïostase" vervangen door het woord "homeostase";2° in de bepaling onder 4 wordt het woord "farmacocinetica" vervangen door het woord "farmacokinetica".
Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 4.Elke gehospitaliseerde patiënt van 75 jaar of ouder in het ziekenhuis wordt door een teamlid van de afdeling waar de patiënt verblijft gescreend met behulp van een wetenschappelijk gevalideerd instrument om na te gaan of hij voldoet aan één van de in artikel 3 bedoelde criteria, en of hij al dan niet in het zorgprogramma moet worden opgenomen. Hiervan wordt melding gemaakt in het patiëntendossier.
Elke gehospitaliseerde patiënt van jonger dan 75 jaar in het ziekenhuis die tekenen van kwetsbaarheid zoals bedoeld in artikel 3 vertoont, kan eveneens het voorwerp uitmaken van de in het vorige lid bedoelde screening.
Indien bij een positieve score op de in het eerste of tweede lid bedoelde screening geen beroep wordt gedaan op het pluridisciplinaire team van de geriatrische interne liaison, wordt de reden hiervoor genoteerd in het patiëntendossier.
Voor de toepassing van dit artikel dient onder gehospitaliseerde patiënt te worden verstaan: "de patiënt die opgenomen wordt in een ziekenhuis en er verblijft.".
Art. 4.In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Nederlandse versie worden in de bepaling onder 2° de woorden "geriatrisch consult" vervangen door de woorden "geriatrische consultatie";2° in de bepaling onder 3° wordt het woord "dagziekenhuis" vervangen door het woord "daghospitalisatie".
Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "hoofdverpleegkundige van het zorgprogramma" vervangen door de woorden "verantwoordelijke verpleegkundige voor het zorgprogramma".
Art. 6.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 10.De verantwoordelijke verpleegkundige voor het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet drager zijn van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie.
Hij organiseert de verpleegkundige, paramedische en verzorgende aspecten van het zorgprogramma.".
Art. 7.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden "hoofdverpleegkundige van het zorgprogramma" vervangen door de woorden "verantwoordelijke verpleegkundige voor het zorgprogramma".
Art. 8.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° minstens twee verpleegkundigen houder van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie of met de bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie, met inbegrip van de verantwoordelijke verpleegkundige voor het zorgprogramma bedoeld in artikel 8";2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "gegradueerde/bachelor in de verpleegkunde, optie sociale verpleegkunde" vervangen door de woorden "verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg";3° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° kinesitherapeut";4° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt: "5° ergotherapeut";5° de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt: "6° logopedist";6° de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt: "7° diëtist"; 7° de bepaling onder 8° wordt aangevuld met de woorden ", bij voorkeur oriëntatie klinische psychologie;"; 8° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende: "9° zorgkundige.".
Art. 9.In hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse versie het opschrift van afdeling II van hoofdstuk V vervangen als volgt: "De geriatrische consultatie"
Art. 10.Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 14.§ 1. De geriatrische consultatie wordt uitgevoerd door een in artikel 12, 1°, bedoelde geneesheer-specialist. Het is bedoeld om, bij voorkeur op verzoek van de behandelende huisarts, een geriatrisch advies te verstrekken en voor het uitvoeren van interventies die geen pluridisciplinaire aanpak vereisen. § 2. Indien de geriatrische consultatie gebeurt op verzoek van de behandelende huisarts, worden in het kader van de continuïteit van de zorg de bevindingen van de in artikel 12, 1°, bedoelde geneesheer-specialist schriftelijk aan deze huisarts en desgevallend aan de andere door de patiënt aangeduide zorgverleners overgemaakt.
Deze bevindingen worden opgenomen in het patiëntendossier en de patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie.".
Art. 11.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling III van hoofdstuk V vervangen als volgt: "De daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt".
Art. 12.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "een dagziekenhuis" worden vervangen door de woorden "de daghospitalisatie";2° in de Nederlandse versie worden de woorden "geriatrisch consult" vervangen door de woorden "geriatrische consultatie";3° de woorden "de diagnostische evaluatie, de therapeutische oppuntstelling en de revalidatie" worden vervangen door de woorden "de geriatrische evaluatie en de revalidatie". 4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Binnen de entiteit voor daghospitalisatie zoals bedoeld in artikel 30 is continu een verpleegkundige zoals bedoeld in artikel 12, 2°, aanwezig."
Art. 13.In afdeling III van hoofdstuk V van hetzelfde besluit worden de artikelen 15/1 tot 15/4 ingevoegd, luidende: "
Art. 15/1.De pluridisciplinaire geriatrische evaluatie gebeurt aan de hand van wetenschappelijk gevalideerde instrumenten en wordt uitgevoerd door een in artikel 12, 1°, bedoelde geneesheer-specialist, een verpleegkundige zoals bedoeld in artikel 12, 2°, en nog minstens een andere zorgverlener zoals bedoeld in artikel 12, 4°, 5°, 6°, 7° of 8°.
Art. 15/2.Een eindverslag van de geneesheer-specialist van de pluridisciplinaire geriatrische evaluatie zoals bedoeld in artikel 15/1, met de anamnese, de diagnose, de ziektegeschiedenis, de resultaten van de wetenschappelijk gevalideerde evaluatieschalen, de conclusies en het voorstel van zorgplan worden overgemaakt aan de behandelende huisarts en desgevallend de doorverwijzende geneesheer-specialist en de andere zorgverleners die de patiënt aanduidt. Dit eindverslag wordt opgenomen in het patiëntendossier en de patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie.
Art. 15/3.De pluridisciplinaire geriatrische revalidatie is gericht op het behandelen van de moeilijkheden op vlak van cognitie, continentie, evenwicht en slikken die een pluridisciplinaire benadering nodig hebben.
Art. 15/4.Een pluridisciplinaire revalidatie door het pluridisciplinair geriatrisch team voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° ze is gebaseerd op een voorafgaandelijke pluridisciplinaire geriatrische evaluatie aan de hand van wetenschappelijk gevalideerde instrumenten die een revalidatie-behoefte aantoont;2° voorafgaandelijk aan de pluridisciplinaire revalidatie wordt een individueel revalidatieplan opgesteld, dat wordt opgenomen in het patiëntendossier;3° de revalidatie gebeurt door minstens 2 zorgverleners per geriatrische patiënt die elk een verschillende kwalificatie vertegenwoordigen zoals bedoeld in artikel 12, 4°, 5°, 6° en 8° ;4° een wekelijkse teamvergadering om de voortgang van de patiënt te evalueren en om eventueel het individuele revalidatieplan aan te passen;5° na de revalidatie wordt een verslag opgesteld waarin de evolutie van de patiënt is beschreven en waarin een opvolgingsplan voor verdere thuiszorg is vervat.Deze documenten worden opgenomen in het patiëntendossier en bezorgd aan de behandelende huisarts en desgevallend de doorverwijzende geneesheer-specialist en de andere zorgverleners die de patiënt aanduidt. De patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie; 6° de pluridisciplinaire geriatrische revalidatie is beperkt tot maximaal 40 sessies binnen een periode van 12 weken.De geriatrische revalidatie kan jaarlijks slechts 1 keer plaatsvinden.".
Art. 14.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden "die niet op een erkende dienst voor geriatrie (kenletter G) en niet in de daghospitalisatie zijn opgenomen.".
Art. 15.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "bestaat uit" vervangen door de woorden "wordt verzekerd door".
Art. 16.Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 18.§ 1. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison is samengesteld uit personen die de kwalificaties bedoeld in artikel 12, 1°, 2°, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, vertegenwoordigen. § 2. Dit team bestaat minstens uit 2 voltijdse equivalenten, de geneesheer-specialist bedoeld in artikel 12, 1°, niet meegerekend, en het aantal hangt af van het jaarlijks in het ziekenhuis opgenomen aantal patiënten van 75 jaar of ouder waarvoor een opname in een erkende dienst voor geriatrie, zoals bedoeld in artikel 13, niet mogelijk is.".
Art. 17.Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 19.§ 1. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison staat in voor: 1° het evalueren of patiënten die na screening met wetenschappelijk gevalideerde instrumenten, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, al dan niet een geriatrisch profiel vertonen.Het verslag van deze evaluatie wordt opgenomen in het patiëntendossier en aan de behandelende huisarts overgemaakt. De patiënt wordt geïnformeerd omtrent deze overmaking van informatie; 2° de pluridisciplinaire geriatrische evaluaties van patiënten met een geriatrisch profiel;3° het geven van aanbevelingen aan het zorgteam en de behandelende geneesheer-specialist tijdens de hospitalisatie.Deze aanbevelingen worden in het patiëntendossier opgenomen; 4° het opstellen van aanbevelingen ten behoeve van de huisarts teneinde een heropname na het ontslag van de patiënt te vermijden. Deze aanbevelingen worden in het patiëntendossier opgenomen; 5° het verspreiden van de geriatrische benadering in het ziekenhuis, onder meer via het aanleren van het systematisch opsporen van patiënten met een geriatrisch profiel door de verpleegkundigen en het organiseren van opleidingen of bijscholingen, in het bijzonder het coachen van het verpleegkundig en paramedisch personeel. § 2. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison vervult geen zorgtaken. § 3. Het pluridisciplinair team van de geriatrische interne liaison vergadert minstens 1 keer per week over de patiënten voor wie de afgelopen week een tussenkomst van het interne liaisonteam plaatsvond.
De bevindingen worden in het patiëntendossier opgenomen en overgemaakt aan het zorgteam dat de patiënt behandelt.".
Art. 18.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 20.§ 1. De externe liaison is een transversale opdracht van het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt die wordt gerealiseerd door de teams van de dienst geriatrie, de geriatrische daghospitalisatie, de geriatrische interne liaison en de geriatrische consultatie van bij de opname tot het ontslag van de patiënt. § 2. De externe liaison heeft als doel de geriatrische principes en de geriatrische pluridisciplinaire deskundigheid ter beschikking te stellen van de huisarts, de coördinerende en raadgevende arts en de zorgverstrekkers van de doelgroep buiten het ziekenhuis, zodat de continuïteit van de zorg wordt geoptimaliseerd en onnodige opnames worden vermeden, alsook synergieën en functionele samenwerkingsnetwerken worden ontwikkeld met de zorgverstrekkers en de voorzieningen van de doelgroep voor en na de hospitalisatie.".
Art. 19.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 20.Artikel 22 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : " § 2. Elk zorgprogramma maakt in het kader van de externe liaison van het zorgprogramma maximaal afspraken met betrekking tot het voorbereiden van het ontslag van de geriatrische patiënt met de sociale dienst van het ziekenhuis en desgevallend met het behandelende team.".
Art. 21.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de modaliteiten volgens dewelke voor de geriatrische patiënt die thuis of in een verpleeginrichting verblijft, de pluridisciplinaire deskundigheid van het zorgprogramma in de vorm van een pluridisciplinaire geriatrische consultatie voor de geriatrische patiënt ter beschikking kan worden gesteld of een daghospitalisatie kan plaatsvinden;"; 2° in § 1 wordt de bepaling onder 7° aangevuld met de woorden : ", met inbegrip van de relatie met de huisarts;"; 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : " § 3. Het pluridisciplinair geriatrisch handboek maakt het voorwerp uit van een regelmatige actualisatie.".
Art. 22.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "het dagziekenhuis" worden vervangen door de woorden "de daghospitalisatie";2° de woorden "waarvoor ze moest interveniëren" worden opgeheven; 3° de zin "Dit zorgplan maakt integraal deel uit van het dossier van de patiënt." wordt aangevuld met de woorden "en wordt bij ontslag overgemaakt aan de behandelende huisarts."; 4° het artikel wordt aangevuld met de zin "De patiënt wordt geïnformeerd over deze overdracht.".
Art. 23.Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 25.§ 1. Het pluridisciplinair geriatrisch team organiseert minstens elke week een pluridisciplinair overleg omtrent de geriatrische patiënten.Bij dit overleg worden, voor de patiënten die hen aanbelangen, eveneens de behandelend huisarts, alsook andere artsen of zorgverstrekkers die bij de behandeling van de patiënt betrokken zijn, uitgenodigd. Indien het gaat om een geriatrische patiënt die in een andere dienst dan de dienst voor geriatrie is opgenomen, worden ook de hoofdverpleegkundige en de arts van de betrokken dienst bij het overleg uitgenodigd. § 2. Indien het pluridisciplinair team een geriatrische evaluatie uitvoerde, kunnen de huisarts en andere artsen of zorgverstrekkers die de patiënt hebben verzorgd aan het binnen het ziekenhuis georganiseerde overleg deelnemen.
Indien het pluridisciplinair team een geriatrische evaluatie uitvoerde en de behandelende huisarts of andere artsen of zorgverstrekkers die de patiënt hebben verzorgd niet kunnen deelnemen aan het binnen het ziekenhuis georganiseerde overleg, wordt hen een verslag overgemaakt.".
Art. 24.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 25.Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 27.§ 1. Het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma neemt, in maximale samenwerking met de sociale dienst, alle noodzakelijke maatregelen ter voorbereiding van de kwaliteitsvolle terugkeer naar huis, en dit vanaf de opname in het ziekenhuis. Het bevordert de continuïteit van de zorg in het algemeen.
Het werkt hiertoe pluridisciplinaire samenwerkingsprocessen uit binnen het ziekenhuis, alsook tussen het ziekenhuis en de eerstelijnsstructuren. § 2. Het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma is hierbij verantwoordelijk voor : 1° het opsporen van hoogrisicopatiënten voor wie een terugkeer naar huis kan worden overwogen;2° het evalueren van de opgespoorde patiënten, alsook het betrekken van hun mantelzorger;3° het informeren van de patiënt en zijn mantelzorger over de beschikbare thuiszorg en -diensten en de aanbevelingen uit de geriatrische evaluatie;4° het voorstellen en coördineren van geïndividualiseerde zorgplannen in samenwerking met de eerstelijnsstructuren; 5° het organiseren van pluridisciplinaire vergaderingen inzake zorgcontinuïteit.".
Art. 26.Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 28.Op organisatorisch niveau bestaat de opdracht van het pluridisciplinair geriatrisch team van het zorgprogramma, in maximale samenwerking met de sociale dienst er in : 1° bij te dragen tot de cultuur van de zorgcontinuïteit;2° acties met betrekking tot het door het ziekenhuis gevoerde beleid inzake zorgcontinuïteit voor te stellen en uit te werken;3° aan de voortgezette opleiding voor het personeel inzake de beginselen van zorgcontinuïteit deel te nemen;4° pluridisciplinaire samenwerkingssynergieën uit te werken, in het geheel van de eenheden van het ziekenhuis;5° initiatieven inzake zorgcontinuïteit voor te stellen.6° samenwerkingsverbanden te ontwikkelen met de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging, en de structuren voor thuishulp en thuiszorg; 7° samenwerkingsnetwerken uit te bouwen met de andere zorginstellingen.".
Art. 27.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 30.De daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt vindt plaats in een herkenbare en aanwijsbare entiteit. Deze entiteit omvat minimaal het volgende: 1° voldoende onderzoekslokalen voor medische, verpleegkundige en andere zorgverleners;2° een verzorgingslokaal;3° een rustlokaal met aangepaste zetels;4° een eetkamer;5° voldoende sanitaire installaties voor de patiënten. De lokalen bedoeld in 3° en 4° mogen in een zelfde ruimte worden ingericht.
De voor een revalidatie benodigde infrastructuur moet toegankelijk zijn voor de in de daghospitalisatie opgenomen patiënten.
De lokalen bestemd voor de daghospitalisatie van de geriatrische patiënt kunnen worden gebruikt voor andere doelgroepen van patiënten op de tijdstippen dat er geen activiteiten plaatsvinden voor de geriatrische patiënten.".
Art. 28.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden "Het dagziekenhuis" vervangen door de woorden "De daghospitalisatie".
Art. 29.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "van het dagziekenhuis" vervangen door de woorden "bestemd voor de daghospitalisatie";2° in het tweede en het derde lid worden de woorden "het dagziekenhuis" vervangen door de woorden "de daghospitalisatie".
Art. 30.In hetzelfde besluit wordt een artikel 38/1 ingevoegd, luidende: "
Art. 38/1.De bestaande zorgprogramma's beschikken over een termijn tot 1 januari 2017 om te voldoen aan de bepalingen in de artikelen 30 tot en met 33 van dit besluit."
Art. 31.Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "
Art. 39.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van de artikelen 2, 6, 7, 12, 15, 16, 17, 18, 23, § 1, 1°, 30, 31, 32 en 33.
De artikelen 2, 6, 7, 12, 15, 16, 17, 18, 23, § 1, 1°, 30, 31, 32 en 33 treden in werking 1 jaar na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/01/2007 pub. 07/03/2007 numac 2007022208 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten sluiten houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.".
Art. 32.De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 maart 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX