Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 juni 2024
gepubliceerd op 03 juli 2024

Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022 betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2024006084
pub.
03/07/2024
prom.
26/06/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 JUNI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Wij hebben de eer ter ondertekening van Uwe Majesteit een koninklijk besluit voor te leggen betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen.

Voormelde wet beoogt de bevolking en het leefmilieu tegen de risico's van met radioactieve stoffen verontreinigde bodems te beschermen en dit, hetzij door remediërings-, hetzij door beschermingsmaatregelen (beperkingen op het gebruik of toezichtsmaatregelen).

De regelgeving inzake het beheer van radioactief afval zoals vastgelegd in de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en de uitvoeringsbesluiten ervan blijft onverkort van toepassing.

De bepalingen die de toegang tot het informatieregister over de verontreinigde of mogelijk verontreinigde terreinen regelen, en de nadere regels betreffende de procedure voor de aflevering van de eindverklaring worden op een latere datum ingevoegd in het besluit.

Deze bepalingen zijn onder meer afhankelijk van ontwikkelingen inzake de nationale beleidsmaatregelen zoals voorzien in de hogergenoemde wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Het regelgevend kader zal tot slot ook nog verder worden aangevuld met technische reglementen van het Agentschap die de criteria bepalen waarmee de saneringsplichtige rekening dient te houden.

De beslissingen van het Agentschap op zich zullen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur respecteren. Zo zullen ze met redenen omkleed moeten zijn en het proportionaliteitsbeginsel in acht moeten nemen.

Het Agentschap baseert zich tevens op wetenschappelijk gevalideerde en beproefde technieken en gebruikelijke internationale standaarden bij haar beslissingen.

De praktische modaliteiten voor projecten met een aangetoonde gemengde verontreiniging m.b.t. het afstemmen van het regionale proces (de chemische verontreiniging) en het proces dat het voorwerp uitmaakt van dit besluit worden geregeld in samenwerkingsakkoorden.

Dit besluit is van toepassing op blootstellingsituaties die het resultaat zijn van een bodemverontreiniging zoals bedoeld in de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten. Deze blootstellingsituaties worden beschouwd als bestaande blootstellingssituaties in de zin van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen (ARBIS).

Indien de uitvoering van het besluit leidt tot een saneringsproject met significante blootstelling van de betrokken werknemers, kunnen deze worden beschouwd als beroepshalve blootgestelde werknemers volgens de bepalingen van het ARBIS en moeten ze binnen dat kader worden opgevolgd.

Daarnaast kan bodemverontreiniging waarvoor het Agentschap heeft vastgesteld dat het radiologisch risico geen sanering vereist, maar waarvoor de bevoegde regionale overheid beschouwt dat sanering vereist is omwille van chemische verontreiniging, eveneens leiden tot een significante blootstelling van de werknemers die vereist dat ze als beroepshalve blootgestelde werknemers worden opgevolgd.

De tekst werd op diverse plaatsen aangepast teneinde rekening te houden met de opmerkingen van de Raad van State.

Artikelsgewijze bespreking:

Artikel 1: Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikelen 2-9: Deze bepalingen beschrijven de procedure en de criteria voor de erkenning van deskundigen in de bodemverontreiniging, alsook de procedure en de modaliteiten betreffende de verlenging van deze erkenning.

Het doel van de erkenning is om de kennis m.b.t. het meten en evalueren van de radiologische component van bodemverontreiniging te valideren.

Naar aanleiding van een opmerking van de Raad van State werd de bepaling die de erkenningscriteria vastlegt verder gepreciseerd. Deze precisering leidt er toe dat er nog slechts één type van erkenning zal zijn en dat een uitbreiding van een initiële erkenning niet langer mogelijk is.

De erkenning voegt een kennisaspect toe aan een bestaande, regionale erkenning tot bodemdeskundige. De inhoudelijke en territoriale scope van de regionale erkenning wordt dus niet gewijzigd door de toepassing van dit besluit. Een erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging zoals voorzien in dit besluit is anderzijds niet mogelijk zonder het beschikken over een regionale erkenning.

De geldigheidsduur van een erkenning mag overeenkomstig de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten niet langer zijn dan vijf jaar. Deze tijdsduur moet toelaten om opnieuw een evaluatie van de kennis en kunde van de betrokkene te maken na verloop van deze periode.

De voorwaarde inzake permanente vorming (10u/5 jaar) is coherent met de verwachte technische evolutie binnen de betrokken kennisdomeinen.

Het Agentschap zal zelf periodiek een (vrijblijvende) opleiding voorzien om te garanderen dat het aantal uren kan worden bereikt.

De erkenningsaanvraag alsook de aanvraag tot verlenging van de erkenning moet in elektronische vorm aan het Agentschap gericht worden. Het Agentschap gaat in eerste instantie over tot een onderzoek van de volledigheid van de aanvraag, waarna de beoordeling van de aanvraag volgt. Indien het Agentschap van oordeel is dat de erkenning niet, of slechts gedeeltelijk kan worden afgeleverd, heeft de aanvrager de mogelijkheid om gehoord te worden.

Ingevolge een opmerking van de Raad van State wordt verduidelijkt dat er twee te onderscheiden beoordelingen van het dossier zijn. Deze van de volledigheid van de aanvraag en deze van de aanvraag zelf.

De aanvraag wordt slechts in behandeling genomen, voor wat betreft de beoordeling van de volledigheid in eerste instantie en uiteraard ook voor wat betreft de beoordeling ten gronde indien de betaling is ontvangen. Het dossier wordt ambtshalve gesloten als de betaling niet wordt ontvangen binnen een termijn van dertig kalenderdagen na het verzenden van het betalingsverzoek door het Agentschap. Ook indien de aanvrager het dossier niet vervolledigt binnen de voorziene termijn van zestig dagen, wordt het dossier ambtshalve afgesloten.

De nadruk wordt gelegd op het feit dat indien de deskundige de vergunning op regionaal niveau komt te vervallen, geschorst, opgeheven of ingetrokken wordt, de deskundige het Agentschap hiervan onmiddellijk op de hoogte dient te brengen.

Het Agentschap zal op zijn website een lijst publiceren met de namen van de erkende deskundigen. Deze personen kunnen echter maar de opdrachten opgenomen in de regelgeving uitvoeren als ze ook nog beschikken over een geldige erkenning op regionaal niveau.

Indien het Agentschap vaststelt dat een erkend deskundige in de bodemverontreiniging zijn taken, of zijn verplichtingen niet naar behoren vervult, kan het Agentschap: 1° de betrokken deskundige aanmanen om zijn situatie te regulariseren;2° de erkenning geheel of gedeeltelijk schorsen;3° de erkenning geheel of gedeeltelijk opheffen. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de analyses van de erkend deskundige in de bodemsanering steeds op een kwaliteitsvolle manier gebeuren. Ook de mogelijkheid tot schorsing van de erkenning op initiatief van de deskundige in de bodemverontreiniging wordt voorzien.

Artikel 10:

Artikel 6 § 1 van de Wet voorziet dat de saneringsplichtige is vrijgesteld om tot het saneringsproces over te gaan wanneer hij het bewijs levert dat hij op cumulatieve wijze aan de volgende voorwaarden voldoet: hij heeft de verontreiniging niet zelf veroorzaakt; hij was niet op de hoogte of behoort niet op de hoogte te zijn van de verontreiniging; de verontreiniging is ontstaan vooraleer hij de hoedanigheid van eigenaar, exploitant of gebruiker kreeg.

De saneringsplichtige zal hiervoor een dossier indienen bij het Agentschap dat de gehele of gedeeltelijke vrijstelling zal beoordelen.

Een aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht schorst de termijn bepaald in artikel 11 van het besluit voor het uitvoeren van een oriënterend onderzoek niet. Tegen de beslissing van het Agentschap is enkel beroep mogelijk bij de Raad van State.

Artikelen 11-14: Het oriënterend onderzoek moet door de saneringsplichtige uitgevoerd worden binnen een termijn van een jaar nadat hij werd aangeduid als saneringsplichtige. Het verslag van het beschrijvend onderzoek moet worden ingediend binnen een termijn van twee jaar na de kennisgeving door het Agentschap dat een beschrijvend onderzoek moet worden uitgevoerd. Deze termijnen zijn verlengbaar. Er kan door de saneringsplichtige geopteerd worden voor een gecombineerd oriënterend en beschrijvend onderzoek.

De procedure die voorzien wordt is gelijklopend aan deze in de regionale bodemwetgeving, met een oriënterend bodemonderzoek dat verontreiniging aantoont, en een beschrijvend bodemonderzoek dat deze verontreiniging afbakent en de risico's ervan bepaalt. Op basis van het beschrijvend bodemonderzoek kan vervolgens worden bepaald of een sanering nodig is.

Elk onderzoek wordt beoordeeld door het Agentschap, en deze beoordeling wordt kenbaar gemaakt aan de saneringsplichtige.

Tegen de beslissing van het Agentschap betreffende de beoordeling van het verslag van het beschrijvend en oriënterend onderzoek staat administratief beroep open bij het Agentschap zelf. Rekening houdende met een opmerking van de Raad van State, verwijzend naar artikel 9, lid 3 van het Verdrag van Aarhus wordt de beroepsmogelijkheid niet enkel voorzien voor de saneringsplichtige, maar ook voor derde-belanghebbenden.

Artikelen 15 - 19 De procedure die voorzien wordt voor wat betreft het overlegproces is gelijklopend aan deze in de regionale bodemwetgeving.

De verschillende remediëringsopties of beschermingsmaatregelen worden in de meeste gevallen geïdentificeerd door de erkend deskundige in de bodemverontreiniging, maar kunnen ook worden aangereikt door het Agentschap. De uiteindelijke keuze van de optie is niet enkel afhankelijk van het risico op radiologisch vlak, maar ook andere aspecten kunnen meespelen, vandaar het belang van het overlegproces.

De totale duur van het overlegproces mag niet meer dan een jaar bedragen, behoudens indien uit het overlegproces blijkt dat verder onderzoek of verdere studie noodzakelijk is en het Agentschap akkoord gaat met de verlenging van de duur van het overlegproces.

Voorbeelden van elementen die een verlenging van de raadplegingsperiode kunnen rechtvaardigen zijn: - Significante wijzigingen aan het project: wanneer er significante wijzigingen aan het project moeten worden aangebracht (wijziging in het ontwerp van de technische oplossing, wijziging in de omvang van het project....) naar aanleiding van opmerkingen/ aanbevelingen/ adviezen van de stakeholders, kan de ontwikkeling van het project vertraging oplopen door de tijd die nodig is om nieuwe studies/ analyses/ gegevensverzamelingen uit te voeren en/of nieuwe goedkeuringen van de stakeholders te verkrijgen. - Lokale bezwaren: wanneer het project leidt tot bezorgdheid, controverse of verzet bij de lokale bevolking, kan de ontwikkeling ervan vertragen omdat er moet worden gereageerd op de bezorgdheden van deze lokale bevolking. - Complexiteit van het project: in het geval van een complex project, bijvoorbeeld een project met verschillende soorten verontreinigende stoffen (radiologische, chemische, enz.) die over een uitgestrekt continu/ discontinu geografisch gebied verspreid zijn, kan de ontwikkeling van het project vertraging oplopen door de vele analyses, studies en gegevensverzamelingen die nodig zijn. Ook als er vanwege de complexiteit van het project aanvullende raadplegingen en/of adviezen nodig zijn om specifieke expertise in te winnen, kan de ontwikkeling van het project ook vertraging oplopen door de tijd die nodig is om deze aanvullende raadplegingen/ adviezen in te winnen. - Geschillen: de raadplegingsfase kan worden verlengd ingeval er een juridische beslissing wordt verwacht na het ontstaan van een geschil tijdens de ontwikkeling van het project.

Het overlegproces mondt uit in een verslag waarin de verschillende saneringsopties worden beschreven. Deze voorziene procedure heeft als voordeel dat alle betrokken partijen reeds tijdens het overleg hun inbreng hebben gehad in het proces dat leidt tot het uitwerken van de saneringsopties. Er wordt hen ook expliciet gevraagd om een advies uit te brengen. Indien er geen advies of bezwaar wordt bezorgd aan het Agentschap door een betrokken partij, dan wordt er van uitgegaan dat de procedure voor wat deze partij kan verdergezet worden.

Tegen de beslissing van het Agentschap staat ook hier beroep open bij het Agentschap. Het beroep werkt niet schorsend.

De saneringsplichtige maakt uiterlijk een jaar nadat de beslissing betreffende de saneringsoptie definitief is geworden of in voorkomend geval, na afloop van de beroepsprocedure tegen deze beslissing, een gedetailleerd remediëringsproject aan het Agentschap. Deze termijn kan na gemotiveerd verzoek van de saneringsplichtige door het Agentschap verlengd worden tot een maximale duurtijd van twee jaar.

De redenen die een verlenging van deze termijn van een jaar kunnen rechtvaardigen zijn bijvoorbeeld: - Complexiteit van het project en technische moeilijkheden: het ontwerp van de technische oplossing kan langer duren dan verwacht wanneer het project technisch complex blijkt te zijn. Ook wanneer er extra raadplegingen en/of adviezen nodig zijn om specifieke expertise te vragen omwille van de complexiteit van het project, kan de ontwikkeling van dit laatste ook vertraging oplopen door de tijd die nodig is om deze extra raadplegingen/ adviezen in te winnen. - Landconflicten: in geval van complicaties of geschillen over de verwerving van de terreinen die nodig zijn voor de ontwikkeling van het project, kunnen er vertragingen optreden. - Financiering: de ontwikkeling van het project kan ook een achterstand oplopen door vertragingen die zich voordoen bij het verkrijgen van een financiering. - Weersomstandigheden: weersomstandigheden kunnen de uitvoering van bepaalde werken (uitvoering van metingen, verzameling van gegevens ....) vertragen, wat een impact kan hebben op de planning van het project. - Regelgevingsproblemen: de aanpassingen die nodig zijn om aan de verschillende regelgevingen te voldoen (zoals bijvoorbeeld de noodzaak om de bestemming van bepaalde percelen te wijzigen) kunnen ook de ontwikkeling van het project vertragen.

Artikel 14 van de Wet bevat de minimale inhoud van het remediëringsproject. Het FANC kan hier nog zaken aan toevoegen rekening houdend met de concrete omstandigheden. Bij kennisgave van de beslissing zal ook de minimale inhoud meegedeeld worden.

Artikelen 20 - 23 De artikelen hebben betrekking op het verloop van het remediëringsproject.

Het Agentschap organiseert het openbaar onderzoek en centraliseert de klachten en opmerkingen betreffende het remediëringsproject en vat deze samen. Het dossier wordt vervolgens overgemaakt aan de regionale overheden en aan NIRAS, behoudens wanneer NIRAS ook de saneringsplichtige is, voor advies. Wanneer een partij binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat het dossier voor deze partij geen aanleiding geeft tot opmerkingen en kan de procedure worden verdergezet, met het oog op de goedkeuring van het remediëringsproject.

De goedkeuring van het Agentschap kan gepaard gaan met het opleggen van beschermings- en beheersmaatregelen aanvullend op deze beschreven in het remediëringsproject. Bij wijze van voorbeeld kan hier verwezen worden naar de sanering van de Winterbeek van Tessenderlo Chemie.

Tevens omvat de goedkeuring van het Agentschap een vermelding van de activiteiten en installaties die deel uitmaken van het remediëringsproject waarvoor de saneringsplichtige een aparte vergunningsaanvraag moet indienen bij het Agentschap of een andere overheid, zo deze dit heeft meegedeeld aan het Agentschap, met de voorziene timing hiervoor en met verwijzing naar de toepasselijke regelgeving.

Deze werkwijze moet de saneringsplichtige helpen om de nodige administratieve stappen te zetten, ook bij de regionale of lokale bevoegde overheden.

Indien het Agentschap niet akkoord gaat met het voorgestelde remediëringsproject, zendt het Agentschap zijn opmerkingen aan de saneringsplichtige over. De saneringsplichtige is dan verplicht om aan het Agentschap een aangepaste versie van het remediëringsproject binnen een termijn van zes maanden voor te leggen. Indien beroep werd ingesteld tegen het standpunt van het Agentschap, wordt deze termijn van zes maanden geschorst.

Het in artikel 24 bedoelde beroep kan slaan zowel (i) op een beslissing van FANC tot oplegging van bijkomende beschermings- en beheersmaatregelen als (ii) op een beslissing krachtens artikel 16, § 3, van de Wet, en verder ook (iii) op het deel van de beslissing tot goedkeuring van het remediëringsproject dat overeenkomstig artikel 27, eerste lid, 1°, van het ontwerp de modaliteiten bepaalt voor de aanpassing van het bedrag van de financiële zekerheid.

Artikelen 24 - 31: Met deze artikelen wordt gewaarborgd dat de saneringsplichtige van een groot saneringsproject de nodige financiële zekerheden (in de zin van boekhoudkundige voorzieningen) stelt, zowel voor de oriënterende en de beschrijvende onderzoeken, het opstellen van het saneringsproject als voor het uitvoeren van het saneringsproject of het uitvoeren en in stand houden van de beschermingsmaatregelen opgelegd door het Agentschap. Dit heeft als doel dat ook in geval van faillissement van de saneringsplichtige de nodige financiële middelen ter beschikking zijn om de verdere uitvoering van de sanering en dus de bescherming van de bevolking en het milieu te garanderen.

Met grote saneringsprojecten worden saneringen bedoeld waarvan het reeds in een heel vroeg stadium duidelijk is dat deze in totaal, al dan niet met onderbrekingen, meer dan 5 jaar zullen duren of waarvan het duidelijk is dat de kost sowieso de 10 miljoen euro zal overschrijden.

Voor kleinere saneringsprojecten moet op basis van het besluit geen financiële zekerheid gesteld worden, ook al kan in raadzaam zijn.

Grote saneringen betreffen steeds complexe situaties waarvan de sanering niet op eenvoudige wijze kan worden bepaald. Vandaar dat er voor de bepaling van de financiële zekerheden aan de saneringsplichtige gevraagd wordt een studie op te stellen de minimaal volgende elementen bevat: - een beschrijving van de minimaal vereiste saneringswerken, met inbegrip van de te saneren volumes, de gebruikte eenheidsprijzen en een referentiescenario; - een raming van de nodige kosten, alsmede een planning in de tijd van de voorziene besteding en uitgaven.

Het referentiescenario is een logische opeenvolging van acties die op een uitvoerbare en veilige wijze de sanering moet mogelijk maken. Dit referentiescenario moet naarmate het project verder ontwikkeld wordt, steeds nauwer aansluiten bij het uiteindelijk voor goedkeuring voor te leggen saneringsproject. Naarmate het referentiescenario duidelijker kan worden omschreven moeten de kosten en hun spreiding in de tijd ook meer in detail bepaald worden en moet de aanleg van de financiële zekerheden hieraan aangepast worden. Zo zal de kostenschatting evolueren van een initieel ruwe schatting voor een referentiescenario met enkel de grote stappen naar een steeds meer en meer precieze schatting die rekening houdt met een gedetailleerde omschrijving van alle activiteiten. Daar op het moment van verklaring tot saneringsplichtige niet kan verwacht worden dat de saneringsplichtige reeds alle nodige acties in het kader van de remediëring kan kennen, kan de initiële schatting van de kosten gebeuren op basis van een aanvangsstudie die enkel de activiteiten omvat die als onvermijdbaar kunnen aanzien worden bijvoorbeeld de terreinstudies, eerste veiligheidsstudies, het opgraven van de besmette bodem en de tussentijdse opslag ervan. De risicopremie wordt vastgelegd op 15% of een door de saneringsplichtige te justifiëren percentage teneinde de onzekerheden bij de uitvoering van het remediëringsproject op te vangen.

Bij de volgende bepalingen van de kosten is het mogelijk dat de beschikbare graad van detail het referentiescenario het niet mogelijk maakt om reeds een kostenschatting voor elke activiteit te maken. In dit geval dient de saneringsplichtige te justifiëren waarom de kostenschatting voor die activiteit nog niet mogelijk is en aan te duiden wanneer hij die wel gaat maken.

Bij het verder uitwerken van het referentiescenario moet de saneringsplichtige rekeninghouden met de resultaten van het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek, het overleg met de belanghebbenden en de ontwikkeling van de remediëringsopties.

Gezien het hier saneringen betreft waarvoor het jaren zal duren alvorens een voorstel van project ter goedkeuring kan worden voorgelegd en het zeker meer dan 5 jaar zal duren om het project uit te voeren kan de financiële zekerheid geleidelijk opgebouwd worden over meerdere jaren en is het een gangbare praktijk om rekening te houden met de verwachte inflatie en actualisatie van de financiële zekerheid.

Telkens er belangrijke nieuwe informatie beschikbaar is, er een belangrijke evolutie is in de uitwerking van het saneringsproject of een andere gebeurtenis met mogelijks belangrijke invloed op de kostenschatting of financiële zekerheid, dient de saneringsplichtige een nieuwe kostenschatting en bijhorende bepaling van financiële zekerheid te maken.

De studie van de saneringsplichtige dient door het Agentschap goedgekeurd te worden. Een adviesprocedure wordt in het ontwerpbesluit voorzien met betrekking tot de aanvangsstudie met de mogelijkheid voor de saneringsplichtige om de studie aan te passen aan de opmerkingen van het Agentschap. Voor de opvolgstudie is een adviesprocedure voorzien met langere termijnen gezien de complexere inhoud.

Wat betreft de financiële zekerheden bij grote saneringsprojecten, wordt aan de saneringsplichtige opgelegd financiële zekerheden te stellen voor de verwachte kosten van het saneringsproject voor de komende 5 jaar. In het eerste jaar betekent dit de kosten van jaar 1 tot en met het einde van jaar 5, in het volgende jaar van jaar 2 tot en met jaar 6 enzoverder tot het beëindigen van het saneringsproject.

De waarde van de financiële zekerheid moet steeds gebaseerd op de meest recente schatting van de kosten. Op deze wijze zijn er steeds voldoende financiële middelen om de sanering te kunnen verderzetten.

Artikel 26, § 2 van de Wet bevat geen beperking van de soort zekerheden die kan worden aangewend. Met andere woorden kan het zowel om liquide middelen (geblokkeerd op een rekening) als om eender welke andere vorm van zekerheden gaan. In het besluit is er ook geen beperking voorzien, het kan hierbij om een bankgarantie gaan maar niet uitsluitend. Het besluit laat verschillende vormen van zekerheden toe: bewijs van neerlegging bij Depositie- en Consignatiekas, bewijs van kredietinstelling (voor bankgarantie), verzekeringsmaatschappij of notaris (pand op schuldvordering).

De saneringsplichtige kan tegen de beslissingen van het Agentschap in verband met de financiële zekerheid administratief beroep instellen het Agentschap overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40.

Artikelen 32 - 34: Deze artikelen betreffen de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de Wet en werden opgesteld naar analogie met koninklijk besluit van 27 oktober 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2009 pub. 09/11/2009 numac 2009000676 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling sluiten tot bepaling van de bedragen en de betalingswijze van de retributies geheven met toepassing van de reglementering betreffende de bescherming tegen ioniserende straling.

Artikelen 35 - 39: Deze artikelen geven uitvoering aan de artikelen 32 - 40 van de Wet en werden opgesteld naar analogie met de bepalingen van het koninklijk besluit van 20 december 2007 tot bepaling van de modaliteiten van de administratieve procedure van betaling van geldboetes ingesteld door de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle.

Artikel 40 beschrijft de beroepsprocedure die van toepassing is in de gevallen beschreven in de artikelen 14, 19, 24, 25, 26 en 27 van het besluit. Dit artikel werd herschreven naar aanleiding van het advies van de Raad van State, waardoor het administratief beroep niet dient te worden ingesteld bij de Minister, doch wel bij het Agentschap zelf.

Artikel 41 behoeft geen nadere toelichting.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN


Raad van state, afdeling Wetgeving Advies 76.114/16 van 8 mei 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen' Op 9 april 2024 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen'.

Het ontwerp is door de zestiende kamer onderzocht op 30 april 2024. De kamer was samengesteld uit Pierre LEFRANC, wnd. kamervoorzitter, Toon MOONEN en Tim CORTHAUT, staatsraden, Jan VELAERS en Johan PUT, assessoren, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Lennart NIJS, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Tim CORTHAUT, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 8 mei 2024. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe gedeeltelijk uitvoering te geven aan de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten `betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen'. 2.1. Artikel 1 van het ontwerp bevat een aantal definities. Artikel 2 van het ontwerp bepaalt het toepassingsgebied ervan. 2.2. Hoofdstuk 2, bestaande uit de artikelen 3 tot 11, regelt de erkenning van deskundigen in de bodemverontreiniging. Het ontwerp bepaalt de criteria (artikelen 3, 4 en 10, § 2) en stelt de procedure vast (artikelen 5 tot 7) voor de erkenning. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de erkenning in het kader van een oriënterend onderzoek, een beschrijvend onderzoek en een saneringsproject waarbij geen radioactief afval wordt gegenereerd (artikel 3, eerste lid, 2°, a)) en de erkenning in het kader van een oriënterend onderzoek, een beschrijvend onderzoek en een saneringsproject waarbij wel radioactief afval ontstaat (artikel 3, eerste lid, 2°, b)). Artikel 8 regelt de mogelijkheid tot verlenging van de erkenning. Een bestaande erkenning, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, a), kan worden uitgebreid overeenkomstig artikel 9.

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (hierna: FANC) kan de deskundige die zijn taken of verplichtingen niet naar behoren vervult, aanmanen om de situatie te regulariseren, diens erkenning geheel of gedeeltelijk schorsen of geheel of gedeeltelijk opheffen (artikel 10, § 1).

De mogelijkheid tot opheffing van de erkenning in geval van stopzetting van de activiteiten door een erkend deskundige wordt geregeld in artikel 11 van het ontwerp. 2.3. Hoofdstuk 3 bevat de regels die van toepassing zijn op het saneringsproces. Afdeling 1, bestaande uit artikel 12, regelt de procedure voor het aanvragen van een vrijstelling van saneringsplicht. Afdeling 2, bestaande uit de artikelen 13 tot 16, werkt het

oriënterend onderzoek (artikel 13) en het beschrijvend onderzoek (artikel 14) uit. Artikel 15 bepaalt de wijze waarop de verslagen van de oriënterende en beschrijvende onderzoeken moeten worden ingediend en stelt dat deze beoordeeld worden binnen een termijn van respectievelijk zestig en negentig dagen na de volledigverklaring van het dossier. Artikel 16 bevat de beroepsmogelijkheid tegen het besluit van het FANC houdende de beoordeling van het verslag. 2.4. Hoofdstuk 4, bestaande uit de artikelen 17 tot 21, bevat de nadere regels van het overlegproces dat overeenkomstig artikel 12 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten kan worden georganiseerd indien er verschillende remediëringsopties of beschermingsmaatregelen mogelijk zijn. Daarbij wordt bepaald dat minstens de bevoegde (gewestelijke) overheden inzake bodemsanering en het gemeentebestuur waar het verontreinigd terrein gelegen is, deelnemen aan het overlegcomité (artikel 17, § 1). $Artikel 18 regelt de samenroeping en de werkwijze van het overlegcomité.

Het verslag waarin de verschillende saneringsopties worden beschreven, wordt aan het FANC overgemaakt (artikel 19), dat hiervan een afschrift aan de deelnemers aan het overlegproces om advies voorlegt (artikel 20, § 1). De saneringsplichtige wordt de mogelijkheid geboden om op de adviezen of bezwaren te reageren (artikel 20, § 2). Tegen de beslissing van het FANC om de voorgestelde optie goed te keuren of af te keuren, staat een (niet-schorsende) beroepsmogelijkheid open bij de bevoegde minister (artikel 20, § 3). In geval van weigering wordt de door de saneringsplichtige voorgestelde alternatieve optie om advies voorgelegd aan de deelnemers aan het overlegproces (artikel 20, § 4), waarna de saneringsplichtige opnieuw de mogelijkheid wordt geboden om te reageren op de adviezen of bezwaren (artikel 20, § 5) en desgevallend een nieuwe (niet-schorsende) beroepsmogelijkheid openstaat bij de bevoegde minister (artikel 20, § 6).

Artikel 21 bevat de voorschriften inzake het remediëringsproject. 2.5. Hoofdstuk 5, bestaande uit de artikelen 22 tot 25, bevat de bepalingen inzake de remediëring van de bodemverontreiniging met radioactieve stoffen. Overeenkomstig artikel 22 organiseert het FANC een openbaar onderzoek betreffende het remediëringsproject. Het FANC maakt het dossier houdende het remediëringsproject en een samenvatting van de klachten en opmerkingen uit het openbaar onderzoek over aan de bevoegde regionale (lees: gewestelijke) overheid en, behoudens indien zij saneringsplichtige is, aan de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (hierna: NIRAS) met de vraag hierover advies te verlenen (artikel 23). Artikel 24 bepaalt de wijze waarop het FANC het remediëringsproject kan goedkeuren. Tegen deze beslissing staat een beroep open bij de bevoegde minister (artikel 25). 2.6. Hoofdstuk 6 stelt de financiële zekerheden vast die de saneringsplichtige dient te stellen tot waarborg van de uitvoering van het remediëringsproject (artikelen 26 tot 33). Artikel 26 bepaalt de wijze waarop de kostenraming dient te worden opgemaakt en opgevolgd bij een geschatte uitvoeringstermijn van de sanering van meer dan vijf jaar of een geschatte kost van meer dan tien miljoen euro. Het FANC bepaalt het bedrag van de financiële zekerheid, waarbij het FANC rekening dient te houden met de in artikel 27 opgesomde elementen.

Tegen deze beslissing staat een (niet-schorsende) beroepsmogelijkheid open bij de bevoegde minister (artikel 27, vijfde en zesde lid). Het FANC kan het bedrag van de financiële zekerheid aanpassen. Tegen deze beslissing kan eveneens een (niet-schorsend) beroep bij de minister worden ingesteld (artikel 28). De saneringsplichtige legt het bewijs van de financiële zekerheid voor, gesteld overeenkomstig de artikelen 29 en 30. Artikel 31 regelt de uitvoering van de financiële zekerheid indien de saneringsplichtige zijn verplichtingen niet nakomt. Artikel 32 regelt de vrijgave van de financiële zekerheid aan de saneringsplichtige die zijn verplichtingen geheel of ten dele is nagekomen.

Artikel 33 bepaalt de voorwaarden waaronder een terrein waarvoor nog geen eindverklaring werd afgeleverd kan worden overgedragen. 2.7. Hoofdstuk 7, bestaande uit de artikelen 34 tot 36, en bijlage 1 bij het ontwerp regelen de retributies die op grond van het ontworpen besluit verschuldigd zijn. 2.8. Hoofdstuk 8, bestaande uit de artikelen 37 tot 41, werkt de te volgen procedure bij het opleggen van een administratieve geldboete verder uit. 2.9. Hoofdstuk 9, bestaande uit artikel 42, werkt de administratieve beroepsprocedure uit die overeenkomstig verschillende bepalingen van het ontwerp openstaat tegen beslissingen van het FANC. 2.10. Hoofdstuk 10 bevat een slotbepaling (artikel 43), waarin de minister van Binnenlandse Zaken wordt belast met de tenuitvoerlegging van het te nemen besluit.

RECHTSGROND 3. Voor het ontwerp wordt rechtsgrond gezocht in artikel 108 van de Grondwet, in de artikelen 14 en 21 van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle' (hierna: FANC-wet), alsook in de artikelen 6, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 26, 35 en 38 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten `betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen'. 3.1. Aan die bepalingen moet nog artikel 37 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten worden toegevoegd, dat bepaalt dat de Koning de termijn en de nadere regels voor de betaling van de geldboete vaststelt. Artikel 37 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten strekt met name de artikelen 40 en 41 van het ontwerp tot rechtsgrond. 3.2. Artikel 42 van het ontwerp voorziet in de procedure die gevolgd moet worden wanneer een administratief beroep wordt ingesteld tegen de beoordeling van het verslag van het beschrijvend en oriënterend onderzoek (artikel 16), tegen de beslissingen in navolging van het overlegproces (artikel 20, §§ 3 en 6), de weigering van het remediëringsproject (artikel 25) en de beslissingen inzake de financiële zekerheden (artikel 27, vijfde lid). Het beroep moet worden ingesteld bij de minister. Deze regeling dient te worden begrepen als een georganiseerd administratief beroep, waarbij de beroepsinstantie verplicht is te beslissen en dat door de saneringsplichtige moet worden uitgeput alvorens hij zich tot de rechter kan wenden. Dergelijk beroep raakt bijgevolg aan de toegang tot de rechter.

Op zich kan worden aangenomen dat de rechtsgronden voor de aangehaalde bepalingen volstaan voor het instellen van een administratief beroep binnen het FANC, ook al bevatten ze geen uitdrukkelijke machtiging voor het organiseren van een administratief beroep.1 De vraag rijst echter of die rechtsgronden ook volstaan voor het toekennen aan de minister van de mogelijkheid om de beslissingen van het FANC te herzien, waardoor de eindbeslissing uitgaat van de minister, veeleer dan van het FANC. Hoewel de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten niet uitdrukkelijk bepaalt dat enkel het FANC de beslissingen in kwestie kan nemen, volgt dat wel uit de algemene economie van die wet. De aanvragen moeten immers steevast worden ingediend bij het FANC, en ook de retributies voor de kosten die verbonden zijn aan die procedures moeten aan het FANC worden betaald.

Daarbij komt nog dat het FANC overeenkomstig artikel 2 van de FANC-wet is opgericht als een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die is ingedeeld als een instelling van categorie C in de wet van 16 maart 1954 `betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut'. Die instellingen hebben een zekere mate van autonomie, die wordt gewaarborgd doordat artikel 9, § 1, van de wet van 16 maart 1954 stelt dat de minister zijn controle op dergelijke instellingen uitoefent via een regeringscommissaris. Enkel zij kunnen op basis van artikel 10 van die wet in beroep gaan bij de minister, waarbij de minister de beslissing van het FANC weliswaar kan vernietigen, maar er niet zijn eigen beslissing voor in de plaats kan stellen.

De Raad van State meent dan ook enige twijfel te moeten uiten bij de mogelijkheid van de minister om zelf dergelijke beslissingen te nemen en adviseert om een uitdrukkelijke wettelijke basis daartoe te creëren in de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten, bijvoorbeeld door de Koning te machtigen om een administratieve beroepsprocedure uit te werken waarbij de minister desgevallend een eindbeslissing kan nemen.2 BEVOEGDHEID 4.1. In advies 71.444/3 van 24 juni 2022 merkte de Raad van State, afdeling Wetgeving, het volgende op:3 "Verschillende bepalingen van het voorontwerp hebben betrekking op de verhouding tussen het FANC en de gewestelijke overheden die bevoegd zijn voor bodembescherming en -sanering. De artikelen 12, 17 en 19 van het voorontwerp schrijven de mogelijkheid tot overleg met de andere `betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering' voor. Artikel 16 van het voorontwerp bepaalt dat `desgevallend' het advies van deze overheden kan worden ingewonnen vooraleer het FANC een beslissing neemt over het remediëringsproject. Artikel 22 van het voorontwerp stelt tot slot het FANC in de mogelijkheid om aan de bevoegde overheden inzake bodemsanering voorstellen te doen tot aanpassing van de gewestplannen.

Bij de toepassing van de voornoemde bepalingen dient ermee rekening te worden gehouden dat de federale overheid de gewestelijke overheden niet kan verplichten om aan een overleg deel te nemen of om adviezen te verstrekken.4 Wat de toepassing van artikel 22 van het voorontwerp betreft, dient daaraan nog te worden toegevoegd dat de bevoegde gewestelijke overheden inzake bodemsanering niet noodzakelijkerwijze over de vereiste bevoegdheid zullen beschikken om de bedoelde planologische initiatieven te nemen." 4.2.1. Artikel 17 van het ontwerp voert artikel 12 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten uit en stelt dat de betrokken overheden die deel uitmaken van het overlegcomité "de bevoegde overheden inzake bodemsanering" zijn, alsook het gemeentebestuur van de gemeente waar het verontreinigd terrein gelegen is.

De gemachtigde lichtte deze bepaling als volgt toe: "De deelname is niet verplicht voor wat betreft niet federale overheden. Het FANC zal de bevoegde regionale overheden uitnodigen, maar kan hen niet dwingen tot deelname. Hierover zullen nadere bepalingen worden opgenomen in het samenwerkingsakkoord." Uit de tekst van het ontwerp zou duidelijker moeten blijken dat de bevoegde gewestelijke overheden niet verplicht dienen deel te nemen.5 4.2.2. Gevraagd of wordt beoogd dat alle bevoegde overheden inzake bodemsanering deel uitmaken van het overlegcomité bedoeld in artikel 17 van het ontwerp, of enkel de overheid bevoegd voor het gebied waar het verontreinigde terrein gelegen is, verduidelijkte de gemachtigde dat "[e]nkel deze overheden die bevoegd zijn voor het gebied waar het verontreinigde terrein gelegen is (...) deel [zullen] uitmaken van het overlegcomité dat wordt samengeroepen." Het verdient aanbeveling dit duidelijker in het ontwerp te expliciteren. 4.2.3. Artikel 23 van het ontwerp bepaalt dat het FANC het dossier met betrekking tot het remediëringsproject overmaakt aan de bevoegde regionale (lees: gewestelijke) overheid met de vraag hierover advies te verlenen. Wanneer de bevoegde regionale overheid of de NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat het dossier wat haar betreft geen aanleiding geeft tot opmerkingen.

Het is weliswaar mogelijk om te bepalen dat als het advies van de bevoegde regionale autoriteit niet binnen de gevraagde termijn wordt gegeven aan dat advies kan worden voorbijgegaan, maar er kunnen geen inhoudelijke conclusies worden getrokken uit de afwezigheid van dat advies. Er anders over oordelen zou immers inhouden dat de regionale autoriteit de facto aan een adviesverplichting wordt onderworpen, nu ze ook bij stilzwijgen geacht wordt een standpunt te hebben ingenomen over het dossier.

De gemachtigde bevestigde dat ook hierover nadere bepalingen zullen worden opgenomen in het nog te sluiten samenwerkingsakkoord. Zonder een dergelijk samenwerkingsakkoord kan artikel 23 van het ontwerp in zijn huidige vorm geen doorgang vinden.

ALGEMENE OPMERKINGEN A. Dienstenrichtlijn 5. In hoofdstuk 2 van het ontworpen besluit wordt voorzien in een erkenningsregeling voor bodemdeskundigen die mogen optreden bij bodemverontreiniging met aanwezigheid van radioactieve stoffen.Het ontwerp bevat bijgevolg een erkenningsregeling voor een dienstverlener, die onder het toepassingsgebied valt van de dienstenrichtlijn.6

HOOFDSTUK III - van die richtlijn betreft de vrijheid van vestiging van de dienstverrichters. Artikel 9 van de dienstenrichtlijn bepaalt dat de lidstaten de toegang tot en de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk stellen van een vergunningstelsel, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan: "a) het vergunningstelsel heeft geen discriminerende werking jegens de betrokken dienstverrichter; b) de behoefte aan een vergunningstelsel is gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang; c) het nagestreefde doel kan niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn." Overeenkomstig artikel 10 van de dienstenrichtlijn moeten vergunningstelsels gebaseerd zijn op criteria die beletten dat de bevoegde instanties hun beoordelingsbevoegdheid op willekeurige wijze uitoefenen (lid 1). De criteria zijn overeenkomstig lid 2 van dat artikel: "a) niet-discriminatoir; b) gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;c) evenredig met die reden van algemeen belang;d) duidelijk en ondubbelzinnig;e) objectief;f) vooraf openbaar bekendgemaakt;g) transparant en toegankelijk". Het ontwerp vereist dat de aanvrager van een erkenning aantoont "deskundig [te] zijn in de stralingsbescherming" om een erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging te verkrijgen. Daarbij wordt op algemene wijze opgesomd welke kennis en kunde vereist zijn (artikel 3, eerste lid, 2°, a) en b), van het ontwerp).7 Gevraagd hoe dergelijke deskundigheid wordt aangetoond, stelde de gemachtigde: "Dit kan worden aangetoond met attesten van opleidingen die werden gevolgd, specifiek met betrekking tot de radiologische aspecten van bodemsanering, dan wel een algemene opleiding inzake stralingsbescherming. Het FANC zal naar de toekomst toe ook specifieke opleidingen inzake de radiologische aspecten van bodemsanering organiseren." Het ontwerp dient te worden aangevuld met voldoende duidelijke en ondubbelzinnige criteria, aan de hand waarvan de deskundigheid in de stralingsbescherming kan worden aangetoond.

B. Administratieve beroepsmogelijkheden 6. Het ontwerp voorziet in diverse beroepsmogelijkheden, die enkel openstaan voor de saneringsplichtige.Zo wordt enkel aan de saneringsplichtige de mogelijkheid geboden om beroep in te stellen tegen de beoordeling van het verslag van het beschrijvend en oriënterend onderzoek (artikel 16, § 1, van het ontwerp), tegen beslissingen van het FANC waarbij de voorkeursoptie wordt goed- of afgekeurd, indien een overlegproces is georganiseerd overeenkomstig artikel 12 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten wegens de mogelijkheid van verschillende remediëringsopties of beschermingsmaatregelen (artikel 20, §§ 3 en 6), tegen besluiten van het FANC tot goedkeuring of weigering van het voorgestelde remediëringsproject (artikel 25, § 1) en tegen beslissingen in verband met de financiële zekerheid (artikel 27, vijfde lid).

Derde-belanghebbenden en de bevoegde overheden8 kunnen dus geen administratief beroep instellen tegen de beslissingen van het FANC, waartegen voor de saneringsplichtige een beroepsmogelijkheid bij de minister openstaat.9 Wat dat punt betreft, heeft de Raad van State, afdeling Wetgeving in het verleden reeds opgemerkt wat volgt:10 "1. L'ouverture des recours administratifs aux seuls demandeurs de permis a pu se concevoir à une époque où l'accent était mis sur la protection du droit de propriété et de toutes ses implications.11 Tel n'est plus le cas aujourd'hui, puisqu'aussi bien, l'article 23 de la Constitution garantit le droit à la protection d'un environnement sain. (...) Certes, les tiers intéressés disposent-ils d'un recours juridictionnel leur permettant d'obtenir la suspension et l'annulation d'une autorisation délivrée illégalement. Mais ils ne peuvent, ce faisant, en contester l'opportunité. On n'aperçoit mal comment l'exclusion absolue et généralisée de tout recours administratif pour les tiers intéressés pourrait se justifier eu égard aux exigences du principe d'égalité consacré par l'article 10 de la Constitution." Mede gelet op de door artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus12 gewaarborgde toegang van het publiek (en dus niet enkel de saneringsplichtige, maar ook derde-belanghebbenden) tot bestuursrechtelijke beroepsprocedures in milieuaangelegenheden moet dezelfde opmerking worden gemaakt bij het om advies voorgelegde ontwerp.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 7. In lijn met opmerking 3.1 dient in het derde lid van de aanhef een verwijzing te worden opgenomen naar artikel 37 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten.

Artikel 1 8. De definities van de begrippen `bodem' (artikel 2, 1°, van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten) en `bodemverontreiniging' (artikel 2, 2°, van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten) uit de wet worden hernomen.De gemachtigde stelde dat dit het geval is om de leesbaarheid van het ontworpen besluit te verhogen.

Aangezien die termen al zijn gedefinieerd in een hogere rechtsnorm moeten de definities in artikel 1, 4° en 6°, van het ontwerp worden geschrapt. Eventueel kan gebruikgemaakt worden van een verwijsdefinitie. 9. Overeenkomstig artikel 1, 5°, is een regionale (lees: gewestelijke) erkenning als bodemdeskundige een "erkenning verleend door een bevoegde regionale overheid met als voorwerp de erkenning als bodemsaneringsdeskundige, als deskundige in de bodemverontreiniging, of de bodemsanering, of iedere andere vergelijkbare activiteit". Gevraagd wat dient te worden begrepen onder de zinsnede "iedere andere vergelijkbare activiteit", antwoordde de gemachtigde: "Deze omschrijving werd opgenomen omwille van de verscheidenheid in de benaming van de erkenningen door de bevoegde regionale overheden. Als dusdanig wordt het toepassingsgebied afgedekt." De gebruikte formulering doet echter twijfel ontstaan over de draagwijdte van de definitie,13 omdat die daardoor onbepaald en dus rechtsonzeker wordt. Het verdient aanbeveling dit begrip beter af te bakenen, waarbij eventueel in het verslag aan de Koning kan worden verduidelijkt dat de in de gewestelijke regelgeving gehanteerde benamingen niet doorslaggevend zijn voor de kwalificatie als regionale erkenning als bodemdeskundige.

Artikel 2 10. Artikel 2 van het ontwerp herneemt het toepassingsgebied dat wordt afgebakend door artikel 3, eerste en tweede lid, van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten.14 Bevraagd over de reden voor die werkwijze, antwoordde de gemachtigde: "Een deel van het toepassingsgebied werd eveneens hernomen om de leesbaarheid te vergroten. Het derde lid blijft van toepassing, maar herhaling is hier minder relevant voor de rechtsonderhorigen op wie het ontworpen besluit van toepassing is." Het hernemen in een lagere regeling van bepalingen van een hogere regeling dient te worden vermeden. Niet alleen is een dergelijke werkwijze op het normatieve vlak overbodig aangezien ze geen nieuwe norm tot stand brengt, maar bovendien kan ze tot verwarring leiden over de precieze aard van het in de lagere regeling opgenomen voorschrift en kan ze inzonderheid aanleiding ertoe zijn dat later uit het oog verloren wordt dat alleen de hogere regelgever het betrokken voorschrift kan wijzigen.

Artikel 6 11. Luidens artikel 6 van het ontwerp deelt het Agentschap binnen een termijn van dertig dagen mee of de aanvraag al dan niet volledig is. Gelet op de open formulering van artikel 5, § 1, van het ontwerp, lijkt de grens tussen een onvolledige aanvraag en een ongegronde aanvraag moeilijk scherp te stellen.

Dit blijkt des te meer uit de door de gemachtigde verschafte toelichting op de vraag of het de bedoeling is dat het Agentschap zich bij het nagaan van de volledigheid louter zal beperken tot de vraag of (desgevallend) het curriculum vitae, alsook enige andere documenten (zonder daarvan reeds een inhoudelijke beoordeling te maken) en het bewijs van betaling van de retributie aan het aanvraagdossier zijn gevoegd, dan wel of het Agentschap bij de beoordeling van de volledigheid reeds meedeelt of de ingediende inlichtingen en documenten zullen volstaan in het licht van artikel 3 van het ontwerp: "Het is de bedoeling om aan de aanvrager te melden dat de inlichtingen of documenten die deze verstrekt heeft, niet zullen volstaan om aan de voorwaarden bepaald in artikel 3 van het ontwerp te voldoen." Het komt aan de stellers van het ontwerp toe om na te gaan of dergelijke werkwijze wel strookt met de nagestreefde doelstelling, aangezien op die wijze de beoordeling ten gronde de facto reeds binnen de termijn van dertig dagen, waarin wordt voorzien in artikel 6, dreigt te moeten plaatsvinden. Het lijkt zinvol om die twee beoordelingen beter van elkaar te onderscheiden, bijvoorbeeld door het ontwerp aan te vullen met een uitdrukkelijke regeling die toelaat dat de aanvrager kan worden uitgenodigd om zijn aanvraag binnen een bepaalde termijn te vervolledigen met de ontbrekende stavingstukken, voordat over de aanvraag beslist wordt.

Artikel 15 12. Artikel 15, § 2, van het ontwerp bepaalt dat het verslag van het oriënterend en het beschrijvend onderzoek binnen een termijn van respectievelijk zestig en negentig dagen na de volledigverklaring van het dossier wordt beoordeeld.Overeenkomstig artikel 14, § 3, eerste lid, kan het beschrijvend onderzoek gecombineerd met of onmiddellijk aansluitend op het oriënterend onderzoek worden uitgevoerd. In geval van gecombineerd oriënterend en beschrijvend onderzoek, wordt een eengemaakt verslag ingediend (artikel 14, § 3, tweede lid). De gemachtigde bevestigde dat, in dergelijke gevallen, de beoordelingstermijn van negentig dagen, die van toepassing is op de beschrijvende onderzoeken, geldt voor het hele verslag.

Ter wille van de duidelijkheid verdient het aanbeveling dit in het ontwerp te expliciteren.

Artikel 34 en bijlage 1 13. In het ontwerp wordt voorzien in retributies voor de beoordeling van de aanvraag tot erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging (artikel 5), de aanvraag tot verlenging (artikel 8) en uitbreiding van een erkenning (artikel 9), de aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht (artikel 12), de verslagen van de oriënterende en beschrijvende onderzoeken (artikel 15) en het voorgestelde remediëringsproject (artikel 21).14. De tabellen in bijlage 1 dienen grondig te worden nagekeken en verbeterd. Er wordt verwezen naar incorrecte bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten. Ook de bedragen van de retributies stemmen niet steeds overeen in de verschillende taalversies. Zo is voor de beoordeling van het verslag van het beschrijvend onderzoek volgens de Nederlandse taalversie een retributie van 5.000 euro, en volgens de Franse taalversie een retributie van 50.000 euro verschuldigd. Voor zowel de beoordeling van het verslag van een oriënterend onderzoek als het verslag van het beschrijvend onderzoek van een saneringsproject dat meer dan vijf jaar zal duren en/of waarvan de kost tien miljoen euro zal overschrijden, schrijft de Nederlandse taalversie een retributie van 50.000 euro voor, terwijl in de Franstalige versie een bedrag van 500, respectievelijk 5.000 euro wordt vermeld. Deze discrepanties dienen te worden weggewerkt. 15. Daarbij wordt eraan herinnerd dat een retributie een geldelijke vergoeding moet zijn van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de heffingsplichtige,15 individueel beschouwd, en een louter vergoedend karakter moet hebben, zodat er een redelijke verhouding moet bestaan tussen de kostprijs of de waarde van de verstrekte dienst en het bedrag dat de heffingsplichtige verschuldigd is.16 Bij gemis van een zodanige verhouding verliest de retributie haar vergoedend karakter en wordt zij van fiscale aard.

De gemachtigde lichtte de bedragen van de retributies als volgt toe: "De retributie voor elk element wordt berekend op basis van de diensten die het FANC levert om de door de aanvrager ingediende dossiers te analyseren. Deze diensten worden berekend op basis van de geschatte werkduur om het dossier te analyseren à rato het uurtarief voor prestaties verricht in inrichtingen van klasse I (voor dossiers zoals bepaald in artikel 15/26) en Klasse II (voor de andere bodemdossiers) opgenomen in het KB `Uurtarieven buitengewone prestaties' van 16/10/09 (geïndexeerd voor het jaar 2024).

De overweging van het uurtarief voor prestaties verricht in inrichtingen van klasse I wordt gerechtvaardigd door de complexere dossierinhoud (radioactief afval, bergingsinstallaties vergund als Klasse I,...)." Gelet echter op de onduidelijkheid over de correcte bedragen17 en het ontbreken van een volledig overzicht van de concrete berekening ervan, dient de Raad van State, afdeling Wetgeving, op dit punt een voorbehoud te maken. Bij een eventuele betwisting in rechte zal de evenredige verhouding en dus het vergoedend karakter van de retributie moeten kunnen worden aangetoond. Om twijfel over de rechtsgeldigheid ervan weg te nemen en betwistingen te vermijden, zou een verantwoording voor de concrete bedragen aan de hand van een beredeneerde berekening in het verslag aan de Koning een nuttig element kunnen zijn.

Artikel 39 16. In de artikelen 37, 38 en 39 wordt driemaal op een andere wijze verwezen naar eenzelfde persoon, met name de directeur-generaal van het Agentschap of zijn gemachtigde, die in uitvoering van artikel 35 van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten wordt aangeduid om de administratieve geldboete op te leggen. Ter wille van de consistentie van het gebruikte begrippenkader zou in artikel 39 van het ontwerp de zinsnede "de in artikel 38 bedoelde persoon" best worden vervangen door de in artikel 38 gebruikte omschrijving "de in artikel 37 bedoelde persoon".

De griffier, De voorzitter, Wim GEURTS Pierre LEFRANC _______ Nota's 1 Adv.RvS 74.577/3 van 31 oktober 2023 over een ontwerp dat heeft geleid tot het besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2023Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/12/2023 pub. 17/01/2024 numac 2024000138 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 23 juni 2023 over wonen in eigen streek sluiten `tot uitvoering van het decreet van 23 juni 2023 over wonen in eigen streek'. 2 Zie in diezelfde zin adv.RvS 75.886/3 van 12 april 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot invoering van een beroepsprocedure bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen', opmerking 3.3. 3 Adv.RvS 71.444/3 van 24 juni 2022 over een voorontwerp dat geleid heeft tot de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten `betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen', opmerking 5. 4 Voetnoot 7 van het geciteerde advies: Zie onder meer adv.RvS 24.835/8 van 9 mei 1996 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen', opmerking 5.2.2; adv.RvS 49.314/3 van 15 maart 2011 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 14 oktober 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/10/2011 pub. 25/11/2011 numac 2011205601 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit betreffende het opsporen van radioactieve stoffen in bepaalde materiaal- en afvalstromen, en betreffende het beheer van weesbrongevoelige inrichtingen sluiten `betreffende het opsporen van radioactieve stoffen in bepaalde materiaal- en afvalstromen en betreffende het beheer van weesbrongevoelige inrichtingen', opmerking 5.2. 5 De zin "Een vertegenwoordiger van deze overheden neemt deel aan het overlegcomité." lijkt namelijk te kunnen worden uitgelegd als een verplichting in hoofde van de bevoegde overheden om een vertegenwoordiger naar het overlegcomité af te vaardigen. 6 Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 `betreffende diensten op de interne markt'. 7 Artikel 5 van het ontwerp schrijft daarbij voor dat de aanvraag "[a]lle inlichtingen of documenten [omvat] waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden voor de erkenning, diploma, specifieke opleiding en deskundigheid zoals bepaald in artikel 3". De gemachtigde lichtte toe dat daarbij gedacht wordt aan "diploma's en getuigschriften". 8 De gemachtigde verduidelijkte de uitsluiting van de bevoegde overheden van de beroepsmogelijkheden voorzien in artikel 20 van het ontwerp als volgt: "Het is de bedoeling om met de andere leden van het overlegcomité tot een consensus te komen, hierover zullen in het samenwerkingsakkoord nadere regels worden opgenomen. Een bijkomend administratief [beroep] bij het Agentschap wordt in die zin niet nodig geacht." 9 Op grond van artikel 14, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kunnen de bevoegde overheden en derde-belanghebbenden wel een jurisdictioneel beroep bij de Raad van State instellen, waardoor het bovendien niet ondenkbaar zou zijn dat zowel de minister als de Raad van State gelijktijdig zouden worden gevat met een beroep tegen eenzelfde besluit van het Agentschap. 10 Adv.RvS 44.942/4 van 1 oktober 2008 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de ordonnantie van 14 mei 2009 `tot wijziging van de ordonnantie van 13 mei 2004 houdende ratificatie van het Brussels Wetboek van de Ruimtelijke Ordening'; adv.RvS 25.689/9 van 26 februari en 5 maart 1997 over een voorontwerp dat heeft geleid tot het Waals decreet van 27 november 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/11/1997 pub. 05/12/1997 numac 1997027653 bron waals ministerie voor uitrusting en vervoer Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1985 inzake de pensioenregeling toepasselijk op het personeel van de organismen van openbaar nut behorend tot het Waalse Gewest type decreet prom. 27/11/1997 pub. 12/02/1998 numac 1998027056 bron ministerie van het waalse gewest Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium sluiten `modifiant le Code wallon de l'Aménagement du Territoire, de l'Urbanisme en du Patrimoine (CWATUP)'. 11 Voetnoot 31 van het geciteerde advies: Encore que, d'une manière très significative, la police des établissements classés a consacré, de longue date, le recours des tiers intéressés. 12 Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, gedaan te Aarhus op 25 juni 1998. Over het "belangrijk principieel uitgangspunt" dat een administratief beroep in aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van dat verdrag vallen ook open moet staan voor derde-belanghebbenden, zie RvS nr. 238.082 van 4 mei 2017, VZW A.B.L.L.O, punt 10. Zie ook RvS nr. 228.692 van 7 oktober 2014, Verplancke, punt 14; RvS nr. 244.784 van 13 juni 2019, CVA Nicole Claes-Efaous, punt 10. 13 Zo zou bijvoorbeeld twijfel kunnen rijzen over de vraag of een deskundige, indien deze niet erkend is als bodemsaneringsdeskundige, maar wel over een toelating of erkenning beschikt voor het opstellen van een technisch verslag in het kader van de grondverzetregeling (hetgeen in het Vlaamse Gewest op heden niet mogelijk is aangezien dergelijk technisch verslag overeenkomstig artikel 180 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 `houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (VLAREBO)' enkel mag worden opgemaakt onder leiding van een bodemsaneringsdeskundige), ook over een regionale erkenning als bodemdeskundige beschikt. 14 Zonder daarbij evenwel artikel 3, derde lid, van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten te hernemen. 15 Zie GwH 17 december 2003, nr. 164/2003, B.8.4.1. 16 GwH 19 november 2015, nr. 162/2015, B.5. 17 Zie opmerking 14.


26 JUNI 2024. - Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, artikelen 14 en 21;

Gelet op de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen, artikelen 6, 8, 9, 11, 12, 13, 15, 16, 26, 35, 37 en 38 ;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 maart 2024 ;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 8 april 2024 ;

Gelet op het advies nr 76.114/16 van de Raad van State, gegeven op 8 mei 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Wet: de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen;2° bevoegde regionale overheid: de overheden van het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd zijn voor bodemsanering;3° Agentschap: het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, opgericht bij de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;4° regionale erkenning als bodemdeskundige: de erkenning als bodemsaneringsdeskundige in het Vlaams Gewest, de erkenning als bodemverontreinigingsdeskundige/expert en pollution du sol in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest en de erkenning als expert en gestion des sols pollués in het Waals Gewest. HOOFDSTUK 2. - Procedure en criteria voor de erkenning van deskundigen in de bodemverontreiniging

Art. 2.Om een erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging te verkrijgen, moet de aanvrager: 1° houder zijn van een door de bevoegde regionale overheid verstrekte erkenning als bodemdeskundige die de uitvoering toelaat van alle taken die in het kader van de van toepassing zijnde regionale regelgeving aan een bodemdeskundige kunnen worden toegewezen;2° een aanvullende vorming voor deskundigen in de bodemverontreiniging hebben gevolgd van tenminste 18 uur en hierover met succes een kenniscontrole hebben ondergaan. De aanvullende vorming wordt georganiseerd door het Agentschap. Het Agentschap legt hierbij het programma van deze vorming vast alsook de inhoud van de kennisproef.

De aanvullende vorming omvat ten minste de volgende onderdelen: i) Basisbegrippen van radioactiviteit en ioniserende straling; ii) Interactie van ioniserende straling met materie; iii) Stralings- en dosismetingen; iv) Relevante wet- en regelgeving: a) het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;b) de Wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, met inbegrip van de technische reglementen van het Agentschap die deze bepalingen verder verduidelijken;v) Gedrag van radionucliden in het milieu: a) Opstellen van de verontreinigingshypothese;b) Chemische en radiologische risicobeoordeling van bodemverontreiniging door radioactieve stoffen; vi) Het beheer van radioactieve materialen: a) Classificatie en beheer van radioactief afval;b) Beheer van NORM-residu's;c) Het NIRAS acceptatiesysteem; vii) Het uitvoeren en interpreteren van veldmetingen; viii) Het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen.

Art. 3.De erkenning vermeld in artikel 2 kan worden verleend aan een natuurlijke of rechtspersoon.

Art. 4.§ 1. De erkenningsaanvraag wordt in elektronische vorm aan het Agentschap gericht op bodem@fanc.fgov.be.

De aanvraag omvat: 1° Een curriculum vitae van de aanvrager in het geval van een natuurlijk persoon;2° Alle inlichtingen of documenten waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de voorwaarden voor de erkenning, diploma, specifieke opleiding en deskundigheid zoals bepaald in artikel 2. § .2. De aanvrager moet aan het Agentschap voor de beoordeling van de aanvraag tot erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging een retributie betalen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32.

Art. 5.Het Agentschap deelt de aanvrager binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag mee of deze al dan niet volledig is.

Indien de aanvraag onvolledig is, beschikt de aanvrager over een termijn van zestig dagen om zijn aanvraag te vervolledigen met de ontbrekende stavingsstukken.

Indien de aanvrager niet reageert binnen deze termijn, wordt het dossier ambtshalve afgesloten.

Art. 6.§ 1. Het Agentschap neemt een beslissing over de aanvraag binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de volledigverklaring ervan, of binnen een langere termijn die het dient te motiveren. § 2. Indien het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde erkenning niet kan verlenen, dan stelt het de aanvrager eerst in kennis van zijn intentie om deze te weigeren. De aanvrager heeft het recht om binnen de dertig kalenderdagen na de kennisgeving van deze intentie gehoord te worden. § 3. Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende kalenderdag na de kennisgeving van de weigeringsintentie schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap. § 4. De definitieve beslissing van het Agentschap wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager gericht. § 5. De lijst van de erkende deskundigen in de bodemverontreiniging wordt bekendgemaakt op de website van het Agentschap.

Art. 7.§ 1. De aanvraag tot verlenging van de erkenning gebeurt overeenkomstig de artikelen 2 tot en met 6.

De deskundige in de bodemverontreiniging richt zijn aanvraag tot verlenging van de erkenning aan het Agentschap uiterlijk honderdtachtig kalenderdagen voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de lopende erkenning.

In de aanvraag tot verlenging van zijn erkenning moet de deskundige aantonen dat hij zijn kennis en bekwaamheid in de in de erkenning vermelde materies op peil houdt en verder ontwikkelt. De aanvrager toont dit aan als volgt: 1° ofwel door een opleiding van 10 uur of meer over een periode van vijf jaar;2° ofwel door zijn praktijkervaring. Hiertoe worden de attesten en documenten waarmee de inhoud van deze opleiding en deze praktijk kan worden beoordeeld, bij de aanvraag tot verlenging gevoegd. § 2. Indien het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde verlenging van de erkenning niet kan verlenen, dan stelt het de aanvrager eerst in kennis van zijn intentie om deze te weigeren. De aanvrager heeft het recht om binnen de dertig kalenderdagen na de kennisgeving van deze intentie gehoord te worden.

Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden, dient hij dit uiterlijk op de vijftiende kalenderdag na de kennisgeving van de weigeringsintentie schriftelijk kenbaar te maken aan het Agentschap. § 3. De definitieve beslissing van het Agentschap wordt per aangetekend schrijven aan de aanvrager gericht. § 4. Het Agentschap neemt een beslissing over de aanvraag tot verlenging van de erkenning binnen een termijn van zestig kalenderdagen, of binnen een langere termijn die het dient te motiveren. § 5. De verlenging van de erkenning wordt verleend voor een maximumtermijn van vijf jaar. § 6. De aanvrager dient een retributie te betalen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32.

Art. 8.§ 1. Indien het Agentschap vaststelt dat een erkend deskundige in de bodemverontreiniging zijn taken, of zijn verplichtingen niet naar behoren vervult, kan het Agentschap: 1° de betrokken deskundige aanmanen om zijn situatie te regulariseren;2° de erkenning geheel of gedeeltelijk schorsen;3° de erkenning geheel of gedeeltelijk opheffen. Indien het Agentschap het nodig acht de erkenning geheel of gedeeltelijk op te heffen of te schorsen, dan wordt dit vooraf aan de houder ervan meegedeeld met de vermelding dat hij het recht heeft om binnen de dertig kalenderdagen vanaf deze kennisgeving gehoord te worden.

Indien de aanvrager gebruik wenst te maken van zijn recht om gehoord te worden, dan stelt hij het Agentschap uiterlijk op de vijftiende dag na deze kennisgeving hiervan schriftelijk in kennis. § 2. De deskundige in de bodemverontreiniging dient gedurende de volledige duurtijd van zijn erkenning in het bezit te zijn van een regionale erkenning als bodemdeskundige.

Indien zijn regionale erkenning vervalt, wordt geschorst, opgeheven of ingetrokken, brengt de deskundige in de bodemverontreiniging het Agentschap hiervan onverwijld op de hoogte. In dat geval wordt de erkenning tot deskundige in de bodemverontreiniging eveneens respectievelijk ambtshalve geschorst, opgeheven of ingetrokken.

Art. 9.Een erkend deskundige in de bodemverontreiniging kan een aanvraag tot opheffing van zijn erkenning indienen in geval hij zijn activiteiten wil stopzetten.

Daartoe moet hij zijn aanvraag elektronisch richten naar bodem@fanc.fgov.be.

HOOFDSTUK 3. - Saneringsproces Afdeling 1. - Vrijstelling van de verplichting tot totale of

gedeeltelijke uitvoering van het saneringsproces

Art. 10.§ 1. De tot saneringsplichtige aangeduide persoon kan bij het Agentschap een aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht indienen zoals voorzien in artikel 6 van de Wet.

De aanvraag wordt in elektronische vorm aan het Agentschap gericht via het volgende adres: bodem@fanc.fgov.be .

De aanvraag tot vrijstelling moet ingediend worden binnen de zestig kalenderdagen na de betekening van de aanduiding tot saneringsplichtige en bevat elk nuttig document dat het Agentschap moet toelaten om de aanvraag tot vrijstelling te beoordelen. § 2. Als de betrokkene volgens de beoordeling van het Agentschap voor een deel van de verontreiniging cumulatief voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 6 § 1 van de Wet, is hij vrijgesteld van de saneringsplicht voor dat deel van de bodemverontreiniging. § 3. De aanvrager moet aan het Agentschap voor de beoordeling van de aanvraag een retributie betalen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32. Afdeling 2. - Oriënterend onderzoek en beschrijvend onderzoek


Art. 11.Het oriënterend onderzoek wordt door de saneringsplichtige uitgevoerd binnen een termijn van een jaar nadat hij werd aangeduid als saneringsplichtige. Een aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht schorst deze termijn niet.

Art. 12.§ 1. Wanneer het Agentschap op basis van het oriënterend onderzoek beslist om aan de saneringsplichtige een beschrijvend onderzoek te vragen, voert de saneringsplichtige een beschrijvend onderzoek uit. § 2. Het verslag van het beschrijvend onderzoek wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar na de kennisgeving door het Agentschap dat een beschrijvend onderzoek moet worden uitgevoerd.

Deze termijn is eenmalig verlengbaar met een periode van maximaal zes maanden mits de saneringsplichtige hiertoe een gemotiveerde aanvraag indient uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de in het eerste lid bepaalde termijn en mits het Agentschap zich hiermee uitdrukkelijk akkoord verklaart binnen de maand na ontvangst van de aanvraag. § 3. Het beschrijvend onderzoek kan op initiatief van de saneringsplichtige gecombineerd met of onmiddellijk aansluitend op het oriënterend onderzoek worden uitgevoerd. De saneringsplichtige brengt het Agentschap hiervan in voorkomend geval op de hoogte binnen de termijn van een jaar nadat hij werd aangeduid als saneringsplichtige.

Het verslag van het gecombineerd oriënterend en beschrijvend onderzoek wordt ingediend binnen een termijn van twee jaar na de kennisgeving tot aanduiding als saneringsplichtige.

Deze termijn is eenmalig verlengbaar met een periode van maximaal zes maanden mits de saneringsplichtige hiertoe een gemotiveerde aanvraag indient uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de in het tweede lid bepaalde termijn en mits het Agentschap zich hiermee uitdrukkelijk akkoord verklaart binnen de maand na ontvangst van de aanvraag.

Art. 13.§ 1. De verslagen van de oriënterende onderzoeken en beschrijvende onderzoeken worden in elektronische of papieren vorm aan het Agentschap overgemaakt. Bij het indienen van het verslag van het oriënterend onderzoek of het beschrijvend onderzoek moet met het oog op de beoordeling ervan, een retributie aan het Agentschap worden betaald, volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32.

Het Agentschap meldt de saneringsplichtige binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het verslag van het onderzoek of dit al dan niet volledig is. § 2. Het verslag van het oriënterend en het beschrijvend onderzoek wordt respectievelijk binnen een termijn van zestig en negentig kalenderdagen na de volledigverklaring van het dossier beoordeeld.

Indien overeenkomstig artikel 12, § 3, tweede lid, voor het beschrijvend onderzoek gecombineerd met of onmiddellijk aansluitend op het oriënterend onderzoek een eengemaakt verslag wordt ingediend, geldt de in het eerste lid vermelde beoordelingstermijn van negentig dagen, voor het eengemaakt verslag.

Art. 14.§ 1. Tegen de beoordeling van het verslag van het beschrijvend en oriënterend onderzoek door het Agentschap kan binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing administratief beroep worden ingesteld volgens de procedure bepaald in artikel 40. § 2. Het beroep schorst de genomen beslissing niet.

HOOFDSTUK 4. - Overlegproces

Art. 15.§ 1. Het in artikel 12 van de Wet bedoelde overlegproces gebeurt in een overlegcomité. De betrokken overheden bedoeld in artikel 12, § 1 van de Wet zijn enerzijds de bevoegde overheden inzake bodemsanering waar het verontreinigd terrein gelegen is en anderzijds het gemeentebestuur waar het verontreinigd terrein gelegen is. Een vertegenwoordiger van deze overheden kan, na uitnodiging door het Agentschap, vrijblijvend deelnemen aan het overlegcomité.

Het Agentschap kan, naast de personen bedoeld in artikel 12, § 1 van de Wet, andere personen uitnodigen om deel te nemen aan het overlegproces, hetzij op eigen initiatief, hetzij op voorstel van een van de betrokken overheden. § 2. Voor de deelname aan het overlegcomité kan de saneringsplichtige zich laten bijstaan door een deskundige in de bodemverontreiniging.

Art. 16.§ 1. Het Agentschap stuurt de bij het overlegproces betrokken partijen een uitnodiging om deel te nemen aan de eerste vergadering van het overlegcomité.

Deze uitnodiging wordt binnen een termijn van minstens één maand voor de geplande vergaderdatum overgemaakt.

Tijdens de eerste overlegvergadering beslissen de bij het overlegproces betrokken partijen over de planning en de organisatie van de volgende vergaderingen, desgevallend via een reglement van interne orde. § 2. De totale duur van het overlegproces mag niet meer dan een jaar bedragen, behoudens indien uit het overlegproces blijkt dat verder onderzoek of verdere studie noodzakelijk is en het Agentschap akkoord gaat met de verlenging van de duur van het overlegproces.

Art. 17.Het verslag zoals bedoeld in artikel 12 § 2 van de Wet waarin de verschillende saneringsopties worden beschreven, wordt uiterlijk binnen een termijn van honderdtachtig kalenderdagen na de datum van de laatste vergadering van het overlegcomité ingediend. Het wordt in elektronische of papieren vorm aan het Agentschap overgemaakt.

Art. 18.§ 1. Het Agentschap maakt een afschrift van het in artikel 12, § 2, van de Wet bedoelde verslag voor advies over aan alle deelnemers aan het overlegproces. Deze beschikken over een termijn van 60 kalenderdagen om hun advies over te maken. Indien er binnen deze termijn geen enkel advies of bezwaar werd overgemaakt, kan de procedure worden verdergezet. § 2. Het Agentschap bezorgt de saneringsplichtige en de deelnemers aan het overlegproces, in voorkomend geval, en uiterlijk 15 kalenderdagen na afloop van de in paragraaf 1 bedoelde termijn een afschrift van de adviezen of bezwaren, waarna de saneringsplichtige gedurende 30 kalenderdagen de mogelijkheid krijgt om zijn standpunt ter kennis te brengen van het Agentschap. § 3. Het Agentschap betekent zijn beslissing aan de saneringsplichtige en de deelnemers aan het overlegproces, uiterlijk 30 kalenderdagen na de termijn waarin de saneringsplichtige overeenkomstig paragraaf 2 zijn standpunt ter kennis kan brengen.

Tegen de beslissing van het Agentschap zoals bedoeld in artikel 12 § 2, tweede lid van de Wet kan binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing administratief beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40. § 4. In voorkomend geval maakt het Agentschap een afschrift van het in artikel 12, § 3, van de Wet bedoelde verslag voor advies over aan alle deelnemers aan het overlegproces. Deze beschikken over een termijn van 60 kalenderdagen om hun advies over te maken. Indien er binnen deze termijn geen enkel advies of bezwaar werd overgemaakt,kan de procedure worden verdergezet. § 5. Het Agentschap bezorgt de saneringsplichtige, in voorkomend geval, na afloop van de in paragraaf 1 bedoelde termijn een afschrift van de adviezen of bezwaren, waarna deze gedurende dertig kalenderdagen de mogelijkheid krijgt om zijn standpunt ter kennis te brengen van het Agentschap. § 6. Het Agentschap betekent zijn beslissing aan de saneringsplichtige en de deelnemers aan het overlegproces, uiterlijk 30 kalenderdagen na de termijn waarin de saneringsplichtige overeenkomstig paragraaf 5 zijn standpunt ter kennis kan brengen.

Tegen de beslissing van het Agentschap zoals bedoeld in artikel 12 § 3, tweede lid van de Wet kan binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing administratief beroep worden overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40. § 7. Het beroep bedoeld in dit artikel schorst de genomen beslissing niet.

Art. 19.§ 1. De saneringsplichtige maakt uiterlijk een jaar nadat de met redenen omklede beslissing betreffende de saneringsoptie definitief is geworden of in voorkomend geval, na afloop van de beroepsprocedure tegen deze beslissing, een gedetailleerd remediëringsproject aan het Agentschap over dat minstens de elementen bevat die door het Agentschap voor de beoogde sanering bij de kennisgeving van de beslissing werden vooropgesteld. Deze termijn kan na gemotiveerd verzoek van de saneringsplichtige door het Agentschap verlengd worden tot een maximale duurtijd van twee jaar. § 2. De saneringsplichtige dient met het oog op de beoordeling van het voorgestelde remediëringsproject een retributie aan het Agentschap te betalen volgens de modaliteiten bepaald in artikel 32.

HOOFDSTUK 5. - Remediëring Afdeling 1. - Openbaar onderzoek


Art. 20.§ 1. Het Agentschap organiseert een openbaar onderzoek betreffende het remediëringsproject.

Het openbaar onderzoek begint op de datum dat het onderzoek middels een bericht in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en loopt gedurende dertig kalenderdagen.

Het bericht omvat de volgende inlichtingen: 1° een beknopte beschrijving van het remediëringsproject;2° de locatie van de terreinen waarop het remediëringsproject betrekking heeft;3° de naam van de saneringsplichtige;4° de overheden waarbij de relevante informatie kan worden verkregen en hun contactgegevens;5° de eind- en begindatum van het openbaar onderzoek;6° de plaatsen waar het dossier tijdens het openbaar onderzoek kan worden geraadpleegd en de modaliteiten voor de raadpleging ervan;7° de mogelijkheid om standpunten, opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het dossier in te dienen, alsook de voorwaarden en modaliteiten voor de indiening ervan;8° in voorkomend geval, een verwijzing naar eerdere openbare onderzoeken. De gemeente waar het remediëringsproject wordt uitgevoerd, publiceert een aankondiging op haar website. Die aankondiging verwijst naar de kennisgeving van het onderzoek in het Belgisch Staatsblad.

De saneringsplichtige hangt een aankondigingsbericht op de plaats waar de saneringswerken zullen gebeuren. Het model van aankondigingsbericht wordt door het Agentschap ter beschikking gesteld. § 2. Het Agentschap stelt het dossier van het remediëringsproject in papieren en digitale vorm ter inzage voor het publiek beschikbaar in zijn kantoren.

Het dossier is ook in elektronische vorm beschikbaar via de website van het Agentschap.

Tijdens het openbaar onderzoek kan iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van de gemeentelijke en regionale overheden, schriftelijk standpunten, opmerkingen en bezwaren aan het Agentschap meedelen. § 3. Na de periode van het openbaar onderzoek centraliseert het Agentschap de klachten en opmerkingen betreffende het remediëringsproject en vat deze samen. Afdeling 2. - Adviesverlening met betrekking tot het

remediëringsproject

Art. 21.Het Agentschap maakt het dossier bevattende het gedetailleerd remediëringsproject alsook de samenvatting van de klachten en opmerkingen die resulteerden uit het openbaar onderzoek over aan de bevoegde regionale overheid en, behoudens indien zij saneringsplichtige is, aan NIRAS met de vraag om hierover een advies te geven.

In voorkomend geval beschikken deze overheden over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier, om hun gemotiveerd advies inzake de aspecten die betrekking hebben op hun bevoegdheden, aan het Agentschap mede te delen.

Wanneer de bevoegde regionale overheid of NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, kan de procedure worden verdergezet. Afdeling 3. - Goedkeuringsprocedure


Art. 22.§ 1. Het Agentschap gaat over tot de goedkeuring van het remediëringsproject indien: 1° het voorgelegde remediëringsproject voldoet aan artikel 14 van de Wet en de overeenkomstig artikel 19 voor de bedoelde sanering vooropgestelde elementen;2° de kostenraming zoals bedoeld in artikel 24 correct werd uitgevoerd. De goedkeuring kan gepaard gaan met het opleggen van beschermings- en beheersmaatregelen aanvullend op deze beschreven in het remediëringsproject.

Tevens omvat de goedkeuring een vermelding van de activiteiten en installaties die deel uitmaken van het remediëringsproject waarvoor de saneringsplichtige of in voorkomend geval NIRAS een aparte vergunningsaanvraag moet indienen bij het Agentschap of een andere overheid, zo deze dit heeft meegedeeld aan het Agentschap, met de voorziene timing hiervoor en met verwijzing naar de toepasselijke regelgeving.

De justificatie van de goedkeuring en de wijze waarop de bekomen adviezen in rekening worden gebracht worden opgenomen in de beslissing betreffende de goedkeuring die aan de saneringsplichtige wordt meegedeeld. § 2. Indien het Agentschap van oordeel is dat het de gevraagde goedkeuring niet of slechts ten dele kan verlenen, dan handelt het overeenkomstig artikel 16 § 3 van de Wet. De saneringsplichtige dient een aangepast remediëringsproject in binnen een termijn van zes maanden volgend op de kennisgeving van het Agentschap, of, in voorkomend geval, zes maanden nadat door het Agentschap een beslissing werd genomen in beroep.

Art. 23.§ 1. Tegen de beslissing van het Agentschap kan binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing beroep worden ingesteld overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40. § 2. Het beroep werkt schorsend.

HOOFDSTUK 6. - Financiële zekerheden

Art. 24.Wanneer uit het beschrijvend bodemonderzoek of uit het gecombineerd oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek blijkt dat de geschatte uitvoeringstermijn van de sanering langer dan vijf jaar bedraagt of de geschatte kost ervan meer dan tien miljoen euro bedraagt, maakt de saneringsplichtige ter voorbereiding van het stellen van financiële zekerheden in de zin van artikel 26 van de Wet, een kostenraming op.

De saneringsplichtige maakt een initiële kostenraming over aan het Agentschap binnen de honderdtachtig kalenderdagen na de beoordeling van het beschrijvend onderzoek of het gecombineerd oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek door het Agentschap. Deze initiële kostenraming wordt opgesteld op basis van een aanvangsstudie die minstens de volgende elementen bevat: - een beschrijving van de minimaal vereiste saneringswerken, met inbegrip van de te saneren volumes, de gebruikte eenheidsprijzen en een referentiescenario; - een raming van de nodige kosten, alsmede een planning in de tijd van de voorziene besteding en uitgaven.

Het Agentschap maakt, in voorkomend geval, binnen de negentig kalenderdagen zijn opmerkingen over aan de saneringsplichtige, die binnen de dertig kalenderdagen zijn initiële schatting en de nodige informatie hieraan aanpast.

Het Agentschap maakt binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de aanpassing van de initiële kostenraming, indien er opmerkingen waren geformuleerd in de zin van het derde lid, zijn voorlopig advies over de voorgestelde kostenschatting aan de saneringsplichtige over.

Uiterlijk één jaar na het indienen van de initiële kostenraming legt de saneringsplichtige een opvolgstudie aan het Agentschap voor ter advies.

In deze opvolgstudie worden de graad van detail van het referentiescenario en het detail van de bijhorende kostenbepaling door de saneringsplichtige aangepast ten opzichte van de aanvangsstudie, op basis van de resultaten van het oriënterend en beschrijvend onderzoek, het overleg met de belanghebbenden en de ontwikkeling van de remediëringsopties.

Indien de kost voor bepaalde saneringswerken binnen een referentiescenario nog niet kan worden ingeschat, dient de saneringsplichtige dit in de opvolgstudie te verantwoorden en aan te geven wanneer deze kost zal kunnen worden bepaald.

Het Agentschap dient ten laatste honderdtachtig kalenderdagen na de ontvangst van de opvolgstudie, zijn opmerkingen of advies door te sturen aan de saneringsplichtige. Indien het Agentschap opmerkingen maakt, maakt de saneringsplichtige ten laatste zestig kalenderdagen na ontvangst van de opmerkingen een aangepaste studie over.

Jaarlijks maakt de saneringsplichtige de bijwerking van de opvolgstudie over aan het Agentschap overeenkomstig de procedure bepaald in leden 5 tot en met 9.

Art. 25.Het Agentschap bepaalt het bedrag van de financiële zekerheid in de zin van artikel 26, § 2 van de Wet voor de uitvoering van het remediëringsproject middels een met redenen omklede beslissing waarin rekening wordt gehouden met : 1° het door het Agentschap goedgekeurde remediëringsproject;2° de door de deskundige geraamde omvang, duur en kostprijs van de uitvoering van het remediëringsproject;3° een risicopremie van 15 % of een door de saneringsplichtige te justifiëren percentage teneinde de onzekerheden bij de uitvoering van het remediëringsproject op te vangen. Wanneer het een bodemverontreiniging in de zin van artikel 24 betreft, bepaalt het Agentschap het bedrag van de financiële zekerheid in de zin van artikel 26, § 2 van de Wet voor de uitvoering van het remediëringsproject voor de vijf jaar volgend op de betekening van de beslissing in de zin van artikel 16, § 2 van de Wet, in een met redenen omklede beslissing waarin rekening wordt gehouden met: 1° het door het Agentschap goedgekeurde remediëringsproject;2° de door de deskundige geraamde omvang, duur en kostprijs van de uitvoering van het remediëringsproject;3° een risicopremie van 15 % van de totale kostprijs of een door de saneringsplichtige te justifiëren percentage teneinde de onzekerheden bij de uitvoering van het remediëringsproject op te vangen;4° de bepaling van de kostenraming in de zin van artikel 24. Jaarlijks en uiterlijk op de verjaardag van de betekening van de beslissing in de zin van artikel 16, § 2 van de Wet, past het Agentschap het bedrag van de financiële zekerheid voor de komende vijf jaar aan op basis van de opvolgstudie in de zin van artikel 24, elfde lid.

Het Agentschap bepaalt het bedrag van de financiële zekerheid voor de uitvoering van de beschermingsmaatregelen middels een met redenen omklede beslissing waarin rekening wordt gehouden met : 1° de door het Agentschap goedgekeurde beschermingsmaatregelen;2° de uitvoeringsfrequentie van de beschermingsmaatregelen ;3° wanneer er geen looptijd werd bepaald, een forfaitaire duur voor de handhaving ervan gedurende dertig jaar;4° de door de deskundige geraamde omvang, duur en kostprijs van de uitvoering van de beschermingsmaatregelen;5° een risicopremie teneinde de onzekerheden bij de uitvoering van de beschermingsmaatregelen, vanuit een worst case benadering, op te vangen. De saneringsplichtige kan tegen de beslissingen van het Agentschap in verband met de financiële zekerheid administratief beroep instellen overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40.

Het beroep heeft geen schorsende werking.

Art. 26.Het Agentschap kan het bedrag van de financiële zekerheid aanpassen: 1° overeenkomstig de modaliteiten in de beslissing van het Agentschap tot goedkeuring van het remediëringsproject of de beschermingsmaatregelen;2° wanneer het Agentschap bij de uitvoering van het remediëringsproject door de saneringsplichtige, op basis van de opvolgstudie vermeld in artikel 24 of op basis van enig ander stuk, vaststelt dat het aanvankelijk vastgestelde bedrag ontoereikend of te hoog is. De saneringsplichtige kan tegen de beslissingen van het Agentschap in verband met de aanpassing van het bedrag van de financiële zekerheid administratief beroep instellen overeenkomstig de procedure voorzien in artikel 40.

Het beroep heeft geen schorsende werking.

Art. 27.De saneringsplichtige levert het bewijs van de financiële zekerheid gesteld ten voordele van het Agentschap. Dit bewijs wordt geleverd door aan het Agentschap het ontvangstbewijs van de neerlegging bij de Deposito- en Consignatiekas, of van de erkende kredietinstelling, de verzekeringsmaatschappij, van het pand op schuldvordering gevormd bij een notaris voor te leggen.

Dit ontvangstbewijs, ondertekend door de inlegger en de bewaarder geeft aan tot wiens bate de financiële zekerheid is samengesteld, de precieze aanwending ervan, alsook de naam, voornaam en het volledig adres van de verplichtingenhouder en, in voorkomend geval, van de derde partij die de deposito in opdracht heeft verricht met de vermelding, al naar gelang van het geval van de "financier" of de "mandataris".

In ieder geval preciseert de houder die de financiële zekerheid stelt, dat het geheel of een deel ervan afroepbaar is op eenvoudig verzoek van het Agentschap, gemotiveerd door het geval van niet-uitvoering van de verplichtingen..

Art. 28.Wanneer de financiële zekerheid gesteld is in de vorm van één of meerdere bankwaarborgen, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: 1° het gaat om een bankwaarborg op eerste verzoek ten voordele van het Agentschap waarbij de garant zich ertoe verbindt het gewaarborgde bedrag te volstorten binnen één maand na de verzending, bij aangetekend schrijven of iedere andere wijze waarop de zending een vaste datum krijgt, van het verzoek tot volstorting van de waarborg door het Agentschap;2° de garant verklaart uitdrukkelijk afstand te doen van het voorrecht van uitwinning en verdeling, ten voordele van de artikelen 2036, 2037 en 2039 van het oud Burgerlijk Wetboek en, in het algemeen, van elk voordeel en iedere uitzondering die gerechtelijk voorzien zijn ten bate van de garant, zowel tegen de schuldenaar als tegen het Agentschap;3° de uitvoering van de verplichtingen van de schuldenaar wordt er onvoorwaardelijk in gewaarborgd.

Art. 29.Indien de saneringsplichtige zijn verplichtingen tot uitvoering van een overeenkomstig artikel 16, § 2 van de Wet goedgekeurd remediëringsproject niet nakomt, richt het Agentschap aan deze persoon een ingebrekestelling met vermelding van de termijn binnen dewelke de saneringsplichtige zijn verplichtingen moet naleven.

Indien vastgesteld wordt dat niet of slechts gedeeltelijk uitvoering wordt verleend aan de verplichtingen van de saneringsplichtige, kan het Agentschap, bij een gemotiveerde beslissing, beslissen om, ter dekking van de uitvoering van de verplichtingen, de financiële zekerheid dienovereenkomstig af te roepen.

Dit verzoek tot uitvoering wordt gericht aan de Deposito- en Consignatiekas, aan de kredietinstelling, de verzekeringsmaatschappij, of de notaris.

De betaling van het bedrag, opgevraagd door de Deposito- en Consignatiekas, door de kredietinstelling, door de verzekeringsmaatschappij, door de notaris, voor het opgevraagd bedrag, wordt verricht binnen een termijn van zestig kalenderdagen na het opvragen ervan door het Agentschap.

Art. 30.§ 1. De beslissing van het Agentschap overeenkomstig artikel 19 van de Wet waarbij vastgesteld wordt dat de saneringsplichtige zijn verplichtingen geheel of ten dele is nagekomen, of de beslissing van het Agentschap over een administratief beroep waarbij vastgesteld wordt dat de saneringsplichtige zijn verplichtingen geheel of ten dele is nagekomen, heeft de vrijmaking van de zekerheid tot gevolg ten bate van de saneringsplichtige en de steller van de zekerheid, zulks te belope van de gehele of gedeeltelijke nakoming van deze verplichtingen. § 2. De aanvraag tot vrijmaking, ingediend door de houder van de zekerheid, omvat een afschrift van of een verwijzing naar de beslissing van het Agentschap waaruit kan worden opgemaakt dat de verplichtingen van de houder geheel of ten dele zijn nagekomen.

De aanvraag tot vrijmaking wordt, al naar gelang het geval, gericht aan de Deposito- en Consignatiekas, aan de erkende kredietinstelling, aan de verzekeringsmaatschappij, aan de notaris binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de beslissing van het Agentschap of, bij ontstentenis, te rekenen vanaf het verstrijken van een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de aanvraag tot vrijmaking, verricht door de steller of opdrachtgever van de zekerheid. Deze aanvraag tot vrijmaking wordt tevens gericht aan het Agentschap. § 3. Het Agentschap bevestigt zijn akkoord met de vrijgave aan de zekerheidssteller of aan de garant binnen zestig kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot vrijmaking waaruit blijkt dat de voorwaarden voor vrijgave voldaan zijn.

Art. 31.In het geval van de overdracht van een terrein waarvoor nog geen eindverklaring werd afgeleverd en waarvoor door de saneringsplichtige nog saneringsactiviteiten of beschermingsmaatregelen gedekt door een financiële zekerheid moeten worden uitgevoerd, licht de overdrager voorafgaandelijk aan de overdracht het Agentschap in en vraagt hij de vrijmaking van de zekerheid in zijn voordeel aan. Bij zijn kennisgeving voegt hij het bewijs dat de overnemer een gelijkwaardige financiële zekerheid heeft gesteld, overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

Het terrein kan pas overgedragen worden na goedkeuring van de overdracht door het Agentschap en nadat de overnemer een gelijkwaardige financiële zekerheid heeft gesteld.

HOOFDSTUK 7. - Retributies

Art. 32.De bedragen van de retributies die op grond van de artikelen 4, 7, 10, 13 en 19 van dit besluit worden geheven, worden vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.

De retributies zijn tevens verschuldigd wanneer het gevraagde door het Agentschap wordt geweigerd of wanneer het dossier ambtshalve wordt afgesloten. Een verzoek tot betaling wordt door het Agentschap aan de aanvrager opgestuurd na ontvangst van de aanvraag.

De aanvraag wordt slechts in behandeling genomen indien de betaling is ontvangen. Het dossier wordt ambtshalve gesloten als de betaling niet wordt ontvangen binnen een termijn van dertig kalenderdagen na het verzenden van het betalingsverzoek door het Agentschap.

Art. 33.De retributies ten bate van het Agentschap, vastgesteld in bijlage I, worden gestort op de bankrekening van het Agentschap zoals vermeld op het betalingsverzoek.

Art. 34.De bedragen van de retributies zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex van de maand november 2023 (128, 55). In de maand december van elk jaar, te beginnen in december 2024, past het Agentschap de bedragen aan de gezondheidsindex van november van dat jaar aan en maakt deze in het Belgisch Staatsblad bekend. De aldus aangepaste bedragen worden afgerond op de euro en zijn van toepassing vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.

Als het cijfer na de komma een 5 of hoger is, wordt het totaalbedrag afgerond naar het hogerliggend getal; indien het cijfer na de komma lager is dan 5, wordt het totaalbedrag afgerond naar het onderliggend getal.

Onder gezondheidsindex wordt verstaan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994.

HOOFDSTUK 8. - Administratieve boetes

Art. 35.De in artikel 35 van de Wet bedoelde persoon is de Directeur-generaal van het Agentschap of zijn gemachtigde.

Art. 36.Onverminderd artikel 34 van de Wet, wordt, ingeval de in artikel 35 bedoelde persoon meent dat een administratieve geldboete moet worden opgelegd, de overtreder door deze persoon bij een ter post aangetekend schrijven ingelicht met een afschrift van het proces-verbaal.

In dit schrijven verzoekt hij de overtreder zijn verweermiddelen binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst ervan, bij aangetekende brief in te dienen.

Bij elke fase van de procedure kan de overtreder door een raadsman bijgestaan worden.

Indien het administratieve dossier dat naar aanleiding van de overtreding werd samengesteld, nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal, vermeldt de in het eerste lid bedoelde brief eveneens dat de overtreder of zijn raadsman het dossier mag komen raadplegen op de zetel van het Agentschap.

Art. 37.Na onderzoek van de verweermiddelen van de overtreder, roept de in artikel 35 bedoelde persoon de overtreder op, opdat deze laatste bijkomende inlichtingen zou kunnen verstrekken, bijkomende bewijsstukken zou kunnen overhandigen, en gehoord zou worden in zijn verweer.

In dat geval wordt onmiddellijk een bondig verslag van het onderhoud opgemaakt en ondertekend door de in artikel 35 bedoelde persoon, die het voor ondertekening voorlegt aan de overtreder. Indien deze weigert het verslag te ondertekenen, wordt dit vermeld door de in artikel 35 bedoelde persoon.

Andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn of om nadien te worden gehoord. De overtreder wordt bij alle latere verhoren opgeroepen.

Art. 38.De administratieve geldboete moet betaald worden binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de kennisgeving die in artikel 35 van de Wet wordt bedoeld.

Art. 39.De administratieve geldboete wordt betaald door storting of overschrijving op het rekeningnummer van het Agentschap bij middel van het bij de beslissing gevoegde formulier waarbij het bedrag van de geldboete wordt bepaald.

HOOFDSTUK 9. - Aan diverse bepalingen van dit besluit gemeenschappelijke beroepsprocedure.

Art. 40.Het beroep kan worden ingesteld binnen een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de kennisgeving van de beslissing bij het Agentschap.

De persoon die beroep instelt, deelt het Agentschap binnen de termijn van dertig kalenderdagen mee dat hij wenst te worden gehoord. Het Agentschap nodigt hem uit binnen de termijn van dertig kalenderdagen na dit verzoek.

In het aangetekend schrijven waarbij het beroep wordt betekend, moet uitdrukkelijk worden vermeld of men wenst te worden gehoord.

De hoorzitting moet plaatsvinden binnen de dertig kalenderdagen die volgt op het verzoek om te worden gehoord.

Een verslag van de hoorzitting wordt opgemaakt en ondertekend door de aanwezigen.

Indien de persoon die beroep heeft ingesteld weigert te ondertekenen, wordt dit vermeld in het verslag.

Andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij de hoorzitting aanwezig te zijn of om nadien te worden gehoord. De persoon die beroep instelt wordt bij alle latere hoorzittingen opgeroepen.

HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepaling

Art. 41.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, op 26 juni 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN


Bijlage I Tabel 1. Retributies voor de administratieve behandeling, het onderzoek en de verwerking van een dossier ter gelegenheid van een aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht, voor de afgifte van erkenningen of voor goedkeuringen bedoeld in de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen.

Artikel koninklijk besluit betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen

Beschrijving kennisgeving, vergunning, erkenning, goedkeuring

Betalingsplichtige

BASIS 2023 (EURO)

Art. 4

Aanvraag tot erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging

aanvrager

300

Art. 7

Aanvraag tot verlenging van een erkenning

aanvrager

150

Art. 10

Aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht

aanvrager

250

Art. 13

Beoordeling van het verslag van het oriënterend onderzoek

aanvrager

5000

Art. 13/24

Beoordeling van het verslag van het oriënterend onderzoek van een saneringproject dat meer dan 5 jaar zal duren en/of waarvan de kost 10 miljoen euro zal overschrijden.

aanvrager

50 000

Art. 13

Beoordeling van het verslag van het beschrijvend onderzoek

aanvrager

5000

Art. 13/24

Beoordeling van het verslag van het beschrijvend onderzoek van een saneringproject dat meer dan 5 jaar zal duren en/of waarvan de kost 10 miljoen euro zal overschrijden.

aanvrager

50 000

Art. 19

Beoordeling van het remediëringsproject

aanvrager

5000

Art. 19/24

Beoordeling van het remediëringsproject van een saneringproject dat meer dan 5 jaar zal duren en/of waarvan de kost 10 miljoen euro zal overschrijden.

aanvrager

50 000


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 juni 2024 betreffende de uitvoering van diverse bepalingen van de wet van 20 november 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/11/2022 pub. 24/01/2023 numac 2022042932 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen type wet prom. 20/11/2022 pub. 05/02/2024 numac 2024000778 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen. - Duitse vertaling type wet prom. 20/11/2022 pub. 30/11/2022 numac 2022034191 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale en financiële bepalingen sluiten betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing, A. VERLINDEN


^