gepubliceerd op 24 januari 2023
Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen
20 NOVEMBER 2022. - Wet betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder: 1° bodem: vast bovenste deel van de aardkorst met inbegrip van het grondwater, en de andere bestanddelen en organismen die er zich in bevinden;2° bodemverontreiniging: aanwezigheid van radioactieve stoffen, veroorzaakt door menselijke activiteiten, op of in de bodem of opstallen die zich op of in de bodem bevinden, die de kwaliteit van de bodem op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze nadelig beïnvloeden of kunnen beïnvloeden;3° emissie: uitstoot van radioactieve stoffen;4° terrein: de bodem met inbegrip van de opstallen die zich op of in de bodem bevinden;dit terrein kan uit verschillende percelen bestaan; 5° terrein waar de bodemverontreiniging tot stand kwam: terrein waar een emissie plaatsvindt of heeft plaatsgevonden die rechtstreeks of onrechtstreeks de bodem heeft verontreinigd;6° verontreinigde terreinen: terreinen waar de bodemverontreiniging tot stand kwam en terreinen waar de verontreinigende stoffen zich hebben verspreid of waar de bodemverontreiniging schadelijke gevolgen veroorzaakt heeft of kan hebben; 7° gebruiker: hetzij de natuurlijke of rechtspersoon die titularis is van een zakelijk of persoonlijk recht op een terrein, met uitzondering van de eigenaar, hetzij de vereniging van mede-eigenaars in het kader van een onroerend geheel dat valt onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom, vermeld in artikel 3.84 van het Burgerlijk Wetboek; 8° blootstelling: het feit blootgesteld te zijn aan ioniserende stralingen;9° remediëring: de verwijdering van een bron van bodemverontreiniging of de beperking van de grootte ervan (in termen van activiteit of hoeveelheid) of de onderbreking van blootstellingswegen of de beperking van het effect ervan met het oog op het vermijden of beperken van de doses die bij afwezigheid van dergelijke maatregelen in een bestaande blootstellingssituatie kunnen worden opgelopen;10° beschermingsmaatregelen: maatregelen, andere dan remediëringsmaatregelen, om doses te vermijden of te verminderen die bij afwezigheid ervan in een bestaande blootstellingssituatie kunnen worden opgelopen;11° sanering: het geheel van maatregelen bestaande uit hetzij beschermingsmaatregelen, hetzij remediëringsmaatregelen, hetzij een combinatie van beide;12° saneringsproces: alle fasen die vereist zijn voor het beheer van een bodemverontreiniging.Dat kan omvatten: de uitvoering van een oriënterend onderzoek, een beschrijvend onderzoek, het opstellen van een verslag dat de verschillende saneringsopties beschrijft, een remediëringsproject of het opstellen van beschermingsmaatregelen, de uitvoering van de remediëring of van de beschermingsmaatregelen, de opvolgingsmaatregelen; 13° het Agentschap: het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;14° NIRAS: de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen;15° erkend deskundige in de bodemverontreiniging: een door het Agentschap krachtens deze wet erkend deskundige;16° wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten: de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;17° nucleaire inspecteurs: personen die door de Koning worden aangewezen overeenkomstig artikel 9, § 1, van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten;18° perceel: kadastraal perceel;19° koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten: het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen;20° bevoegde overheden inzake bodemsanering: de overheden van het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd inzake bodemsanering;21° saneringsplichtige: degene die belast wordt met het uitvoeren van het saneringsproces overeenkomstig deze wet;22° radioactief afval: het radioactief afval zoals gedefinieerd in de wet van 3 juni 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/06/2014 pub. 27/06/2014 numac 2014011342 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, wat de omzetting in het interne recht betreft van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval sluiten houdende wijziging van artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, wat de omzetting in het interne recht betreft van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad van 19 juli 2011 tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval;23° voorzieningen: de voorzieningen zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 3.Deze wet heeft betrekking op blootstellingsituaties die het resultaat zijn van een bodemverontreiniging.
Deze blootstellingsituaties worden beschouwd als bestaande blootstellingssituaties in de zin van het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten met uitzondering van de blootstelling van de met de sanering belaste werknemers die als geplande blootstellingssituatie in de zin van hetzelfde koninklijk besluit wordt beschouwd.
De bepalingen van deze wet zijn van toepassing onverminderd de wet- en regelgeving inzake het beheer van radioactief afval, vastgelegd in artikel 179 van de wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en haar uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK 3. - Saneringsplichtige, erkenning van deskundigen, identificatie van mogelijk verontreinigde terreinen, informatieregister over de verontreinigde of mogelijk verontreinigde terreinen Afdeling 1. - Verplichting tot totale of gedeeltelijke uitvoering van
het saneringsproces
Art. 4.De verplichting om op eigen kosten over te gaan tot de verschillende fasen van het saneringsproces valt achtereenvolgens ten laste van de volgende saneringsplichtigen: 1° indien op het terrein waar de bodemverontreiniging tot stand kwam een inrichting was gevestigd waar een activiteit werd uitgevoerd die krachtens de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten en het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten aan een vergunning of een aangifte onderworpen was, of indien de vastgestelde verontreiniging op het terrein het gevolg was van een activiteit die krachtens de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten en het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten aan een vergunning of een aangifte onderworpen was, van de exploitant(en) bedoeld in voormelde wet en voormeld koninklijk besluit;2° bij ontstentenis van een exploitant of wanneer de exploitant op basis van artikel 6 van zijn verplichtingen vrijgesteld is, van de persoon die, op het ogenblik dat de saneringsplicht tot stand is gekomen, gebruiker is van het terrein waar de bodemverontreiniging tot stand kwam;3° bij ontstentenis van een exploitant of gebruiker, of wanneer de exploitant en de gebruiker op basis van artikel 6 van hun verplichtingen vrijgesteld zijn, van de persoon die, op het ogenblik dat de saneringsplicht tot stand is gekomen, eigenaar was van het terrein waar de bodemverontreiniging tot stand kwam. Bij ontstentenis van een exploitant, gebruiker of eigenaar, of wanneer de exploitant, de gebruiker en de eigenaar op basis van artikel 6 van hun verplichtingen vrijgesteld zijn, wordt het saneringsproces ambtshalve uitgevoerd overeenkomstig artikel 27, § 2.
Wanneer er krachtens dit artikel meerdere personen als saneringsplichtige worden aangewezen, dan zijn deze er hoofdelijk toe gehouden de in deze wet gedefinieerde verplichtingen na te leven.
Art. 5.In de mate waarin zij niet zelf met de werken belast zijn, worden de eigenaar, de exploitant en de gebruiker van het bedoelde terrein per aangetekend schrijven verwittigd van de beschermingsmaatregelen en de uitvoering van de remediëringswerken door de saneringsplichtige.
Art. 6.§ 1. De saneringsplichtige is vrijgesteld om tot het saneringsproces over te gaan wanneer hij het bewijs levert dat hij op cumulatieve wijze aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° hij heeft de verontreiniging niet zelf veroorzaakt;2° hij was niet op de hoogte of behoort niet op de hoogte te zijn van de verontreiniging;3° de verontreiniging is ontstaan vooraleer hij de hoedanigheid van eigenaar, exploitant of gebruiker kreeg. Daartoe maakt de saneringsplichtige aan het Agentschap een dossier over.
In geval van vrijstelling van de saneringsplichtige wordt het saneringsproces ambtshalve uitgevoerd overeenkomstig artikel 27, § 2. § 2. De saneringsplichtige is vrijgesteld om tot het saneringsproces over te gaan wanneer hij aantoont dat een derde hem heeft vervangen overeenkomstig de volgende cumulatieve voorwaarden: 1° de derde heeft zich formeel, onvoorwaardelijk en onherroepelijk geëngageerd om alle verplichtingen van de saneringsplichtige uit te voeren;2° het Agentschap heeft zijn expliciet akkoord gegeven over het vervuld zijn van de voorwaarden van de vervanging;3° de derde heeft de vereiste financiële zekerheden geboden, die bedoeld zijn in afdeling 9 van hoofdstuk 4. § 3. De Koning kan de beoordeling van een aanvraag tot vrijstelling van de saneringsplicht overeenkomstig paragraaf 1 of 2 afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de aanvrager van de vrijstelling. § 4. De Koning stelt de nadere regels met betrekking tot dit artikel vast.
Art. 7.§ 1. De in artikel 4 vermelde saneringsplichtige voert het saneringsproces uit op eigen kosten. § 2. De saneringsplichtige kan krachtens artikel 24 de kosten die hij maakt ter uitvoering van het saneringsproces, terugvorderen van de persoon die aansprakelijk is voor de verontreiniging.
Onverminderd de saneringsplicht kan de saneringsplichtige een voorschot eisen van deze persoon of eisen dat deze financiële zekerheden stelt. Afdeling 2. - Erkenning van deskundigen in de bodemverontreiniging
Art. 8.§ 1. De Koning bepaalt de procedure en de criteria volgens dewelke de deskundigen in de bodemverontreiniging worden erkend.
De erkenningscriteria hebben met name betrekking op: - de hoedanigheden, kwalificaties en referenties van de deskundige; - de technische competenties van de deskundige.
De erkenning wordt voor een hernieuwbare termijn van maximaal vijf jaar afgeleverd en kan worden verlengd. Het toepassingsgebied van de erkenning kan worden beperkt. § 2. De Koning kan de beoordeling van een aanvraag tot erkenning als deskundige in de bodemverontreiniging afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de aanvrager van de erkenning. Afdeling 3. - Identificatie van mogelijk verontreinigde terreinen -
oriënterend onderzoek
Art. 9.§ 1. Het Agentschap gaat over tot de identificatie en de evaluatie van de bestaande blootstellingsituaties die resulteren uit een bodemverontreiniging.
De blootstellingsituaties worden door het Agentschap geïdentificeerd en geëvalueerd aan de hand van door het Agentschap bepaalde criteria.
Wanneer het Agentschap bij die identificatie en evaluatie aanwijzingen vindt van een bodemverontreiniging, dan stelt het de saneringsplichtige hiervan in kennis. De saneringsplichtige voert vervolgens een oriënterend onderzoek overeenkomstig de door de Koning bepaalde procedure en termijnen.
Het oriënterend onderzoek moet toelaten de aanwezigheid van een bodemverontreiniging al dan niet te bevestigen en een eerste raming van de omvang ervan op te maken.
Het oriënterend onderzoek moet onder de verantwoordelijkheid van een erkend deskundige in de bodemverontreiniging gebeuren. § 2. Op basis van het oriënterend onderzoek beslist het Agentschap: - hetzij om aan de saneringsplichtige bijkomende informatie te vragen; - hetzij dat het huidig en toekomstig radiologisch risico geen sanering vereist, in welk geval het dossier wordt afgesloten conform artikel 19; - hetzij om aan de saneringsplichtige een beschrijvend onderzoek te vragen. § 3. De Koning kan de beoordeling van het verslag van het oriënterend onderzoek afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de saneringsplichtige. § 4. Het Agentschap bepaalt de nadere technische regels met betrekking tot de inhoud van het oriënterend onderzoek. Afdeling 4. - Informatieregister over de verontreinigde of mogelijk
verontreinigde terreinen
Art. 10.§ 1. Het Agentschap stelt een informatieregister over de verontreinigde of mogelijk verontreinigde terreinen op. § 2. Elk bekend verontreinigd terrein alsook elk terrein dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een oriënterend onderzoek zal het voorwerp uitmaken van een dossier met de volgende gegevens: a) in elk geval: - de kadastrale gegevens verstrekt door de hiervoor bevoegde diensten van de FOD Financiën; - een beknopte beschrijving van de reeds vastgestelde bodemverontreiniging; b) indien ze beschikbaar zijn: - de conclusies van het oriënterend onderzoek; - de conclusies van het beschrijvend onderzoek; - het remediëringsproject of het beschermings- maatregelenplan; - de eindverklaring bedoeld in artikel 19. § 3. Indien het Agentschap een terrein in het informatieregister opneemt of wanneer de gegevens in het informatieregister worden gewijzigd, dan bezorgt het Agentschap een attest met betrekking tot de in paragraaf 2 opgesomde beschikbare gegevens aan: - de eigenaar, de gebruiker of de exploitant van het perceel; - de gemeente van de plaats waar het betrokken terrein zich bevindt; - de bevoegde overheden inzake bodemsanering; - NIRAS. Het Agentschap bepaalt de vorm van dit attest. § 4. Onverminderd de toepassing van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur en de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie, levert het Agentschap op eenvoudig verzoek een attest af met betrekking tot de mogelijke verontreiniging van de in het register vermelde terreinen. In het attest worden de in paragraaf 2 bedoelde gegevens opgesomd.
Indien het informatieregister geen enkel gegeven bevat met betrekking tot de terreinen die het voorwerp van het verzoek uitmaken, dan wordt in het attest vermeld dat de gegevens ter zake ontbreken. § 5. De Koning stelt de nadere regels vast betreffende de toegang tot het register en kan de toegang tot het register en de aflevering van het attest bedoeld in paragraaf 4 afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de aanvrager. § 6. Vooraleer een in het register vermeld terrein te verkopen, te verhuren of over te dragen door het vestigen van een zakelijk of persoonlijk recht op het terrein, zendt de verkoper, de verhuurder, de overdrager of zijn gemachtigde aan de kandidaat-koper, de kandidaat-huurder of de verkrijger het in paragraaf 3 bedoelde attest over. HOOFDSTUK 4. - Verontreinigde terreinen Afdeling 1. - Beschrijvend onderzoek
Art. 11.§ 1. Wanneer het oriënterend onderzoek het bestaan bevestigt van een bodemverontreiniging, dan voert de saneringsplichtige een beschrijvend onderzoek uit overeenkomstig de door de Koning bepaalde procedure en termijnen.
Dit onderzoek laat toe de ernst van de verontreiniging en het effect ervan op de bevolking en het milieu te evalueren in functie van het potentieel gebruik van het terrein.
Het beschrijvend onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van een erkend deskundige in de bodemverontreiniging.
In voorkomend geval kan het beschrijvend onderzoek gelijktijdig of onmiddellijk na het oriënterend onderzoek worden uitgevoerd. In dat geval worden de resultaten van beide onderzoeken in een verslag bij het Agentschap ingediend, onder de benaming "verslag van oriënterend en beschrijvend onderzoek".
Op basis van het verslag van het beschrijvend onderzoek of van het oriënterend en beschrijvend onderzoek beslist het Agentschap: - hetzij om aan de saneringsplichtige bijkomende informatie te vragen of, desgevallend, een nieuw onderzoek uit te voeren door een erkend deskundige; - hetzij dat het huidig en toekomstig radiologisch risico verwaarloosbaar is, in welk geval het dossier wordt afgesloten overeenkomstig artikel 19; - hetzij dat een sanering noodzakelijk is. De verschillende saneringsopties worden in het kader van een overlegproces, waarvan de nadere regels door het Agentschap worden bepaald, bestudeerd. § 2. De Koning kan de beoordeling van het verslag van het beschrijvend onderzoek afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de saneringsplichtige. § 3. Het Agentschap bepaalt de nadere technische regels met betrekking tot de inhoud van het beschrijvend onderzoek en van het beschrijvend en oriënterend onderzoek. Afdeling 2. - Overlegproces - keuze van de saneringsoptie
Art. 12.§ 1. Indien er verschillende remediëringsopties of beschermingsmaatregelen mogelijk zijn, kan het Agentschap een overlegproces organiseren. Dat overlegproces strekt ertoe te onderzoeken welke opties of maatregelen het meest geschikt zijn rekening houdende met het huidig en toekomstig gebruik van het terrein. Het nodigt voor dat overleg de saneringsplichtige en de betrokken overheden uit.
Wanneer een sanering leidt of mogelijkerwijze leidt tot het ontstaan van radioactief afval, vraagt het Agentschap het advies van NIRAS inzake de aspecten die betrekking hebben op diens bevoegdheden. NIRAS beschikt over een termijn van zestig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier of vanaf het verkrijgen van bijkomende informatie indien het Agentschap hierom verzoekt, of binnen een langere termijn die ze dient te rechtvaardigen, om haar met redenen omkleed advies met betrekking tot de overdracht van radioactief afval mee te delen.
Wanneer NIRAS binnen de voorziene termijn geen advies verleent, wordt aangenomen dat wat haar betreft de remediëringsopties geen aanleiding geven tot opmerkingen. § 2. De saneringsplichtige zendt na het overlegproces, aan het Agentschap een verslag over van de verschillende saneringsopties met vermelding van de voorkeursoptie en de rechtvaardiging voor deze keuze.
Op basis van onder meer dit verslag keurt het Agentschap de voorgestelde optie goed of af. De beslissing van het Agentschap wordt in overleg met alle betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering genomen, met inachtneming van de bevoegdheden van elk van hen.
Het Agentschap brengt zijn met redenen omklede beslissing ter kennis van de saneringsplichtige en van alle deelnemers aan het overlegproces. § 3. Ingeval de voorgestelde optie wordt geweigerd, is de saneringsplichtige verplicht om, binnen de termijn en volgens de nadere regels vastgesteld door het Agentschap, een verslag voor te leggen met een alternatieve optie die moet worden verantwoord.
Op basis van onder meer dit verslag beslist het Agentschap de voorgestelde optie goed te keuren of legt het aan de saneringsplichtige de meest geschikte optie op. De beslissing van het Agentschap wordt in overleg met alle betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering genomen.
Het Agentschap brengt zijn met redenen omklede beslissing ter kennis van de saneringsplichtige en van alle deelnemers aan het overlegproces § 4. De Koning bepaalt de nadere uitvoeringsregels met betrekking tot deze afdeling. Afdeling 3. - Verloop van de remediëring
Onderafdeling 1. - Remediëringsproject
Art. 13.Wanneer de krachtens artikel 12 gekozen optie bestaat uit een remediëring, dan maakt de saneringsplichtige aan het Agentschap overeenkomstig de door de Koning bepaalde procedure en termijnen een gedetailleerd remediëringsproject over.
Het remediëringsproject wordt gerealiseerd onder de verantwoordelijkheid van een erkend deskundige in de bodemverontreiniging.
Art. 14.De inhoud van het remediëringsproject wordt door het Agentschap geval per geval bepaald en bevat minstens de volgende elementen: 1° de conclusies van het beschrijvend onderzoek;2° de diverse geschikte en beproefde technische behandelingen van de bodemverontreiniging;3° een raming van de kosten van het remediëringsproject;4° een evaluatie van het milieueffect van deze behandelingen en een schatting van de verwachte resultaten, rekening houdend met de eventuele beperkingen die ze inhouden voor het toekomstig gebruik van de verontreinigde terreinen teneinde het Agentschap toe te staan een beoordeling uit te voeren;5° de identificatie van het terrein of de percelen ervan die het voorwerp uitmaken van de werken die vereist zijn voor de remediëring, met vermelding van de identiteit van de eigenaar, de exploitant en/of de gebruiker;6° de toegelaten latere bestemming van de verontreinigde terreinen of percelen na de remediëring en de conformiteit ervan met de verplichte stedenbouwkundige voorschriften;7° de beperkingen waaraan de verontreinigde terreinen of percelen onderworpen worden na de remediëring en de conformiteit van de latere eventuele bestemming met de gewestplannen;8° de bestemming, de behandelings- of verwerkingswijze van stoffen of delen van de bodem of gebouwen die tijdelijk of definitief worden verwijderd, evenals een schatting van het volume ervan en van hun radiologische en fysisch-chemische eigenschappen;9° een beschrijving van de maatregelen die zullen worden genomen om de bescherming van het milieu en de arbeidsveiligheid tijdens de uitvoering van de remediëring te garanderen, in het bijzonder de invoering van een opvolgingssysteem van de blootstelling van de werknemers;10° de controle- en toezichtsmaatregelen die na de remediëring zullen worden getroffen en de termijn tijdens welke deze maatregelen bindende kracht zullen hebben;11° een niet-technische samenvatting van de voormelde gegevens;12° de impact van de remediëring op de aangrenzende percelen;13° een planning van de werken;14° in voorkomend geval, de overeenstemming met de nationale beleidsmaatregelen inzake het beheer van radioactief afval.
Art. 15.De Koning stelt de nadere regels vast betreffende de procedure van openbaar onderzoek en adviesverlening met betrekking tot het remediëringsproject.
Art. 16.§ 1. Desgevallend wint het Agentschap, vooraleer een beslissing over het remediëringsproject te nemen, het advies in van de verschillende betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering.
Behoudens indien zij saneringsplichtige is, wordt ook NIRAS om advies gevraagd. De ingewonnen adviezen zijn niet bindend. § 2. Indien het Agentschap akkoord gaat met het voorgestelde remediëringsproject, stelt het de saneringsplichtige in kennis van zijn beslissing. § 3. Indien het Agentschap niet akkoord gaat met het voorgestelde remediëringsproject, zendt het Agentschap zijn opmerkingen aan de saneringsplichtige over. De saneringsplichtige is dan verplicht om aan het Agentschap een aangepaste versie van het remediëringsproject binnen de door de Koning bepaalde termijn voor te leggen. § 4. Een kopie van de beslissing van het Agentschap wordt aan alle andere deelnemers, alsook de instanties die advies hebben verleend in het overlegproces, overgezonden. § 5. De Koning kan de beoordeling van het voorgestelde remediëringsproject afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de saneringsplichtige. § 6. De Koning bepaalt de nadere regels met betrekking tot de inhoud en de procedure tot goedkeuring van het remediëringsproject.
Onderafdeling 2. - Remediëringswerken
Art. 17.§ 1. De remediëringswerken worden uitgevoerd onder toezicht van een erkend deskundige in de bodemverontreiniging. Deze werken maken het voorwerp uit van een periodiek verslag aan het Agentschap volgens de nadere regels die het hiervoor heeft bepaald. Op basis van deze rapporten kan het Agentschap, eventueel in overleg met de andere betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering, een wijziging van het remediëringsproject eisen. § 2. De Koning bepaalt de nadere regels voor de wijziging van het remediëringsproject. Afdeling 4. - Beschermingsmaatregelen
Art. 18.Wanneer de in artikel 12 bedoelde gekozen optie bestaat in beschermingsmaatregelen, dan zendt de saneringsplichtige aan het Agentschap een verslag ter goedkeuring over waarin de beschermingsmaatregelen worden beschreven.
Het Agentschap bepaalt de technische minimuminhoud van het verslag bedoeld in het eerste lid. De artikelen 15 en 16 zijn eveneens van toepassing inzake beschermingsmaatregelen. Afdeling 5. - Eindverklaring
Art. 19.§ 1. Na afloop van de remediëringswerken of de invoering van de beschermingsmaatregelen wordt een evaluatie uitgevoerd door een erkend deskundige in de bodemverontreiniging.
In het licht van de resultaten van de evaluatie kan het Agentschap, nadat het advies van de betrokken bevoegde overheden inzake bodemsanering heeft ingewonnen: - desgevallend bijkomende werken die binnen de door het Agentschap bepaalde termijn moeten worden uitgevoerd en, in deze hypothese, eventuele veiligheidsmaatregelen opleggen; - gebruiksbeperkingen en/of toezichts- en controlemaatregelen opleggen; - het terrein gesaneerd verklaren.
Het Agentschap zendt een kopie van deze eindverklaring over aan de saneringsplichtige en in voorkomend geval aan de eigenaar, de exploitant en/of de gebruiker van de terreinen die het voorwerp uitmaken van de saneringsmaatregelen. Een kopie wordt ook aan de gemeente(n) waar het terrein gevestigd is en aan alle deelnemers aan het in artikel 12 beschreven overlegproces overgezonden. § 2. De Koning kan de beoordeling van een eindevaluatieonderzoek afhankelijk stellen van de betaling van een retributie aan het Agentschap door de saneringsplichtige. § 3. De Koning kan de nadere regels betreffende de procedure voor de aflevering van de eindverklaring opstellen. Afdeling 6. - Toezicht
Art. 20.Onverminderd de bevoegdheden van de andere krachtens andere wetten en decreten aangewezen controleambtenaren, waken de nucleaire inspecteurs van het Agentschap over de uitvoering van de remediëringswerken of van de beschermingsmaatregelen overeenkomstig de nadere regels van het het remediëringsproject of van de beschermingsmaatregelen, en over de naleving van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 21.Wanneer het nuttig blijkt voor het oriënterend onderzoek, het beschrijvend onderzoek, de remediëringswerken of voor andere door deze wet voorgeschreven maatregelen, dan hebben de nucleaire inspecteurs van het Agentschap en de door hen aangestelde personen toegang tot delen of bijgebouwen van woningen mits de voorafgaande schriftelijke toelating van de onderzoeksrechter. Afdeling 7. - Wijziging van de gewestplannen
Art. 22.Het Agentschap kan aan de bevoegde overheden inzake bodemsanering voorstellen doen tot aanpassing van de voorschriften inzake ruimtelijke ordening, waardoor rekening kan worden gehouden met de krachtens deze wet getroffen saneringsmaatregelen. Afdeling 8. - Onteigening
Art. 23.§ 1. De Koning kan, overeenkomstig de toepasselijke wetgeving, overgaan tot de onteigening ten algemenen nutte van onroerende goederen met het oog op de uitvoering van de remediëringswerken of van de beschermingsmaatregelen. Het kan hierbij gaan om de onteigening van het verontreinigd terrein zelf, maar ook om de onteigening van terreinen die noodzakelijk is om de verontreiniging te kunnen saneren.
In geval van de onteigening van het verontreinigd terrein zelf vervalt een eventuele bestaande saneringsplicht voor de bodemverontreiniging van dat terrein op het ogenblik van de onteigening en wordt het saneringsproces ambtshalve uitgevoerd overeenkomstig artikel 27, § 2. § 2. De Koning stelt de overheid of de openbare instelling aan waarnaar de eigendom van het terrein of de percelen ervan wordt overgedragen en bepaalt de nadere regels van deze overdracht, met inbegrip van de financiële zekerheden. Afdeling 9. - Aansprakelijkheid en financiële zekerheden
Art. 24.De aansprakelijkheid voor de bodemverontreiniging wordt vastgesteld overeenkomstig de gemeenrechtelijke aansprakelijkheidsregels.
Ingeval de met toepassing van artikel 4 aangewezen saneringsplichtige niet aansprakelijk is voor de bodemverontreiniging, kan hij onverminderd de saneringsplicht de kosten die overeenkomstig deze wet voor het oriënterend onderzoek, het beschrijvend onderzoek, de remediëring, de beschermingsmaatregelen of andere door deze wet voorgeschreven maatregelen werden gemaakt, evenals de kosten voor de schade veroorzaakt door deze activiteiten of maatregelen, evenals door gebruiksbeperkingen of voorzorgsmaatregelen die krachtens deze wet werden opgelegd om aan deze verontreiniging te verhelpen, terugvorderen van de voor de bodemverontreiniging aansprakelijke persoon.
Art. 25.De door het Agentschap aangewezen saneringsplichtige neemt de nodige maatregelen om te vermijden dat de verontreiniging zich buiten zijn terrein verspreidt of een onmiddellijk gevaar vormt.
Art. 26.§ 1. Rechtspersonen leggen, zodra ze met toepassing van artikel 4 door het Agentschap zijn aangewezen als saneringsplichtige, de nodige voorzieningen aan om de verplichtingen voortvloeiend uit deze wet te dekken.
Indien de saneringsplichtige krachtens artikel 6 wordt vrijgesteld, vervalt deze verplichting.
Indien krachtens artikel 6 een derde rechtspersoon, met uitzondering van natuurlijke personen, in de plaats treedt van de saneringsplichtige, is deze derde verplicht de nodige voorzieningen aan te leggen.
Indien krachtens artikel 9 of artikel 11 het Agentschap beslist dat het huidig en toekomstig radiologisch risico geen sanering vereist, in welk geval het dossier wordt afgesloten conform artikel 19, vervalt de verplichting tot het aanleggen van voorzieningen. § 2. Ten laatste 180 dagen na de betekening van de goedkeuring, met toepassing van artikel 16, van het remediëringsproject of de beschermingsmaatregelen aan de saneringsplichtige(n) of de derde(n) die in zijn/hun plaats treedt of treden, zet(ten) deze de hierboven aangelegde voorzieningen om in financiële zekerheden teneinde de kosten betreffende het remediëringsproject- of de beschermingsmaatregelen te dekken.
Voor zover de aangelegde financiële zekerheden niet volledig uit liquide middelen bestaan, dient of dienen de saneringsplichtige(n) of de derde(n) die in zijn/hun plaats treden, het deel van de financiële zekerheden dat nodig is om aan de uitvoering van het remediëringsproject of de beschermingsmaatregelen verbonden uitgaven voor de volgende drie jaar, te financieren, beschikbaar te hebben en aan te houden in de vorm van liquiditeiten, als het gaat over geldbeleggingen of liquide middelen.
Dit dient de eerste keer ten laatste 180 dagen na de betekening van de goedkeuring, met toepassing van artikel 16, van het remediëringsproject of de beschermingsmaatregelen aan de saneringsplichtige(n) of de derde(n) die in zijn/hun plaats treden, aan het Agentschap betekend te worden en daarna elk jaar ten laatste op de eerste dag van de maand voorafgaand aan de start van de volgende driejarige periode. § 3. De Koning kan de nadere regels met betrekking tot de gevormde financiële zekerheden en liquiditeiten en het toezicht daarop bepalen. HOOFDSTUK 5. - Ambtshalve sanering
Art. 27.§ 1. Indien de saneringsplichtige niet of onvoldoende reageert om aan de hem krachtens deze wet opgelegde verplichtingen te voldoen, dan wordt hij door het Agentschap aangemaand om zijn verplichtingen binnen een bepaalde termijn te vervullen. Wanneer hij aan deze aanmaning geen gevolg geeft, dan stelt de Koning, na advies van het Agentschap, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de autoriteit of de instelling aan die belast is om op kosten van de saneringsplichtige ambtshalve in de plaats te treden van deze persoon. De Koning bepaalt ook de nadere regels voor de financiering van de ambtshalve sanering. § 2. Indien de saneringsplichtige vrijgesteld is van zijn verplichtingen krachtens artikel 6, dan stelt de Koning - op advies van het Agentschap - de autoriteit of de instelling aan die belast is om ambtshalve in de plaats de plaats te treden van deze persoon. De Koning bepaalt ook de nadere regels voor de financiering van de ambtshalve sanering. § 3. In geval van ambtshalve sanering kan de door de Koning aangestelde autoriteit of instelling zich door andere openbare instellingen, bedrijven of deskundigen laten bijstaan. § 4. In de in paragraaf 1 bedoelde omstandigheden kunnen de kosten van de door de Koning aangestelde autoriteit of instelling, wanneer deze ambtshalve tussenkomt, teruggevorderd worden van de saneringsplichtige. § 5. In de in paragraaf 2 bedoelde omstandigheden kunnen de kosten die door de door de Koning aangestelde autoriteit of instelling werden gemaakt wanneer deze ambtshalve tussenkomt, teruggevorderd worden van diegene die de bodemverontreiniging veroorzaakt heeft of van de aansprakelijke overeenkomstig artikel 24. Hetzelfde geldt voor de kosten gemaakt in het kader van paragraaf 3. § 6. De Koning kan de nadere regels met betrekking tot de ambtshalve sanering bepalen. HOOFDSTUK 6. - Vrijwillige uitvoering van het saneringsproces
Art. 28.Zolang er krachtens deze wet geen verplichting tot oriënterend onderzoek, beschrijvend onderzoek, remediëringsproject of beschermingsmaatregelen bestaat, kan elke persoon als saneringswillige vrijwillig een oriënterend onderzoek, een beschrijvend onderzoek, remediëringsproject of beschermingsmaatregelen uitvoeren.
De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op alle fasen van het saneringsproces die op vrijwillige basis worden uitgevoerd. HOOFDSTUK 7. - Sancties Afdeling 1. - Algemene bepaling
Art. 29.De inbreuken op de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten kunnen het voorwerp uitmaken van strafsancties of administratieve sancties. Afdeling 2. - Strafsancties
Art. 30.De inbreuken op de bepalingen van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten worden gestraft met een geldboete van 1 000 euro tot 1 000 000 euro en met een gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar of met één van deze straffen alleen.
Worden met dezelfde straffen gestraft, zij die de nucleaire inspecteurs bij de uitoefening van hun opdracht belemmeren of die hun medewerking weigeren te verlenen.
Art. 31.Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de bij deze wet of haar uitvoeringsbesluiten omschreven inbreuken. Afdeling 3. - Administratieve geldboete
Art. 32.§ 1. Bij het vaststellen van inbreuken op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten kan de overtreder bestraft worden met een administratieve geldboete van 500 euro tot 100 000 euro per inbreuk.
Ingeval van samenloop van inbreuken bedraagt de administratieve geldboete maximaal 300 000 euro. § 2. Bovendien komen de expertisekosten verbonden aan de in paragraaf 1 bedoelde inbreuken ten laste van de overtreder. § 3. De natuurlijke of rechtspersonen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de administratieve geldboetes en de kosten waartoe hun organen, bestuurders, leidende en uitvoerende personeelsleden, aangestelden en lasthebbers worden veroordeeld.
Art. 33.De bij artikel 29 bestrafte feiten worden door de nucleaire inspecteurs in een proces-verbaal vastgesteld.
Het origineel van het proces-verbaal wordt aan de procureur des Konings verstuurd.
Een afschrift van het proces-verbaal wordt tegelijkertijd verstuurd aan de in artikel 35 aangewezen persoon.
Art. 34.De procureur des Konings beschikt over een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om de in artikel 35 bedoelde persoon erover in te lichten dat er een strafrechtelijke vervolging is ingeleid.
De in artikel 35 bedoelde persoon kan op basis van artikel 32 geen administratieve geldboete opleggen vóór de termijn van zes maanden verstreken is, behalve indien de procureur des Konings daarvóór meedeelt dat hij geen verder gevolg verleent aan het feit.
Ingeval de procureur des Konings verzuimt binnen de gestelde termijn van zijn beslissing kennis te geven of van strafvervolging afziet, kan de in artikel 35 bedoelde persoon beslissen de administratieve procedure in te zetten.
Art. 35.De administratieve geldboete wordt door de door de Koning aangewezen persoon opgelegd.
De Koning bepaalt de procedureregels, met inbegrip van de regels met betrekking tot de uitoefening van de rechten van de verdediging.
Art. 36.§ 1. De beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete wordt met redenen omkleed. Het bedrag van de administratieve geldboete en de bepalingen van artikel 38, derde lid, worden eveneens vermeld. § 2. De administratieve geldboete staat in verhouding tot de ernst van de feiten die eraan ten grondslag liggen, en houdt rekening met een eventuele herhaling. § 3. De persoon bedoeld in artikel 35 kan, wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, een administratieve geldboete onder de in artikel 32 vermelde minimumbedragen opleggen zonder dat de geldboete evenwel lager mag zijn dan 80 % van het minimum van het in voornoemde artikel bepaalde bedrag. § 4. De samenloop van meerdere inbreuken kan aanleiding geven tot een enkele administratieve geldboete die in verhouding staat tot de ernst van het geheel van de feiten.
Art. 37.De beslissing wordt bij een aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de overtreder en van de natuurlijke of rechtspersoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de betaling van de administratieve geldboete.
De beslissing wordt eveneens ter kennis gebracht van de procureur des Konings.
Een verzoek tot betaling van de geldboete, binnen de termijn en volgens de nadere regels die door de Koning vastgesteld werden, wordt eraan toegevoegd.
Art. 38.De overtreder of de natuurlijke of rechtspersoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de betaling van de administratieve geldboete, die de beslissing van de in artikel 35 bedoelde persoon betwist, kan op straffe van verval binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de kennisgeving van de beslissing, bij verzoekschrift beroep instellen bij de bevoegde rechtbank.
In geval van beroep tegen de beslissing van de door de Koning aangewezen persoon kan de bevoegde rechtbank, wanneer verzachtende omstandigheden aanwezig zijn, het bedrag van een opgelegde administratieve geldboete verminderen tot een bedrag lager dan het in artikel 32 vermelde minimumbedrag, zonder dat de geldboete evenwel lager mag zijn dan 80 % van het minimum van het in voormeld artikel bepaalde bedrag.
Dit beroep schorst de uitvoering van de beslissing.
Art. 39.Als de overtreder of de burgerlijk aansprakelijke persoon in gebreke blijft de administratieve geldboete te betalen binnen de vastgestelde termijn en als de in artikel 38 bepaalde beroepsmogelijkheid uitgeput is, is de beslissing om een administratieve geldboete op te leggen uitvoerbaar en kan de in artikel 35 bedoelde persoon een dwangbevel uitvaardigen overeenkomstig de nadere regels bepaald door de Koning.
Art. 40.De in artikel 35 bedoelde persoon kan geen administratieve geldboete opleggen als de termijn van één jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de feiten vastgesteld worden, verstreken is.
Door betaling overeenkomstig de administratieve procedure vervalt eveneens de mogelijkheid om een strafrechtelijke vervolging in te zetten voor de bedoelde feiten. HOOFDSTUK 8. - Wijzigingsbepalingen
Art. 41.In artikel 31, § 1, van de wet van 15 april 1994Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/1994 pub. 14/10/2011 numac 2011000621 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 15/04/1994 pub. 19/03/2013 numac 2013000145 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Duitse vertaling. - Erratum type wet prom. 15/04/1994 pub. 25/08/2017 numac 2017031028 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle. - Officieuse coördinatie in het Duits. - Erratum sluiten, vervangen bij wet van 22 december 2008 en gewijzigd bij de wetten van 29 maart 2012 en van 6 december 2018, worden de volgende wijzigigingen aangebracht: a) in het eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de retributies bedoeld in artikel 30quater, 1°, en de retributies bedoeld in de wet van 20 november 2022 betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen ;"; b) in het eerste lid wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt: "3° de administratieve geldboetes zoals bedoeld in de artikelen 53 tot 64 en in hoofdstuk 7, afdeling 3 van de wet van 20 november 2022 betreffende het beheer van bodems verontreinigd door radioactieve stoffen;".
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 20 november 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken. - 55K2869 Integraal Verslag : 27 oktober 2022