gepubliceerd op 16 maart 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende de bezoldigingsvoorwaarden
26 JANUARI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende de bezoldigingsvoorwaarden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, betreffende de bezoldigingsvoorwaarden.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 januari 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009 Bezoldigingsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2009 onder het nummer 93278/CO/226) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek. HOOFDSTUK II. - Wedden van de bedienden
Art. 2.De minimumweddenschaal evenals de reële wedden beperkt tot de eindwedde van klasse 8, volgen de schommelingen van het officieel gepubliceerde gemiddeld gezondheidsindexcijfer zoals bepaald in de artikelen 3 tot en met 7.
Art. 3.De wedden bedoeld in artikel 2 worden gestabiliseerd per indexpuntenschijven die lopen van 1,4 pct. boven tot 1,4 pct. onder een referte-indexcijfer "spil" genaamd, zodanig dat de hoogste of laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan de spil vermenigvuldigd met of gedeeld door de coëfficiënt 1,014. Wanneer de derde decimaal 5 of meer bedraagt, wordt voor de afronding de tweede decimaal met één eenheid verhoogd; zoniet wordt de derde decimaal verwaarloosd.
Wanneer het gemiddeld gezondheidsindexcijfer de grens van de stabilisatieschijf bereikt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf waarvan de grenzen worden berekend zoals aangeduid in het voorgaand lid.
Aldus wordt volgende tabel samengesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Wanneer bij stijging de grens van een stabilisatieschijf wordt bereikt, worden de wedden bedoeld in artikel 2 verhoogd met 1,4 pct.; bij daling worden de wedden die gekoppeld waren aan de eerstvolgende lagere stabilisatieschijf, opnieuw van toepassing.
De aanpassing van de wedden wordt van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarvan het gemiddeld gezondheidsindexcijfer de aanpassing veroorzaakt heeft.
Art. 5.Voor de indexering van de weddenschaal worden volgende regels toegepast : a) de bedragen van de in voege zijnde weddenschaal worden vermenigvuldigd met 1,014 tot op de derde decimaal nauwkeurig, zonder afronding;b) de resultaten gevonden bij toepassing van de regel onder a) worden afgerond op de tweede decimaal naar boven of naar beneden naargelang de derde decimaal al dan niet tenminste gelijk is aan 5;c) de afgeronde bedragen bij toepassing van de regel onder b) vormen de nieuwe weddenschaal die telkens de basis is voor een volgende indexering.
Art. 6.Bij de indexering van de werkelijke wedden, die hoger liggen dan de voorziene minimumwedden, desgevallend begrensd tot de eindwedde van klasse 8 zoals bepaald in artikel 2, worden de resultaten afgerond op de tweede decimaal naar boven of naar beneden naargelang de derde decimaal al dan niet tenminste gelijk is aan 5.
Art. 7.De bedienden die inzake indexering gunstiger voorwaarden hebben verworven dan deze vermeld in de artikelen 2 tot en met 6, blijven deze behouden.
Art. 8.Op 1 mei 2009 wordt de minimumweddenschaal voor de bedienden vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 9.De in het artikel 8 vastgestelde minimumwedden gelden voor een voltijds uurrooster zoals toepasselijk in de onderneming.
Voor deeltijds tewerkgestelde bedienden worden de minimumwedden vastgesteld in verhouding tot het aantal uren dat hun deeltijdse arbeidsregeling omvat in vergelijking met de voltijdse uurregeling in de onderneming.
Art. 10.In afwijking op de bepalingen van het artikel 8 wordt de maandwedde voor studenten die arbeid verrichten in het kader van een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, waarop titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing is, vastgesteld op 90 pct. van de schaalwedde van klasse 1 voorzien voor een anciënniteit van 0 jaar.
Art. 11.§ 1. Voor de bedienden is de minimumweddenschaal gebaseerd op de anciënniteit in de onderneming. § 2. Wanneer de bediende voorheen tewerkgesteld is geweest als bediende in een of meerdere ondernemingen van de sector wordt die anciënniteit overgenomen ten belope van 50 pct. vanaf de 10de maand als volgt : a) tot en met de 9e maand te rekenen vanaf de eerste dag van de maand van de indiensttreding geldt een anciënniteit van 0 jaar;b) vanaf de 10e maand te rekenen vanaf de 1ste dag van de maand van de indiensttreding wordt de anciënniteit verworven door vorige tewerkstelling als bediende in de sector overgenomen ten belope van 50 pct.Bedoelde anciënniteit wordt berekend in volledige maanden - per betrokken onderneming en nadien getotaliseerd - vervolgens gedeeld door 12 en afgerond op het lagere aantal jaren.
Vanaf de 10e maand wordt aldus een fictieve barema-anciënniteit vastgesteld op 9 maanden vermeerderd met de overgenomen anciënniteit. § 3. Voor de toepassing van § 2 wordt het begrip "sector" als volgt bepaald : - de ondernemingen die voor hun bedienden tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Paritair Comité voor import, export, doorvoer en buitenlandse handel en voor de maritieme en expeditiekantoren (PC 213) en die vanaf 1 januari 1998 ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek); - vanaf 1 januari 1999 : de ondernemingen die voor hun bedienden tot 31 december 1997 ressorteerden onder het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden (PC 218) en vanaf 1 januari 1998 ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek); - de ondernemingen die voor hun bedienden ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek) en die slechts nà 31 december 1997 voor de eerste maal één of meerdere bedienden tewerkstellen. § 4. Wanneer de bediende voorheen tewerkgesteld is geweest als bediende in een onderneming van dezelfde groep, wordt in afwijking van § 2 de anciënniteit verworven bij die onderneming, uitgedrukt in volledige maanden, overgenomen vanaf de 10e maand volgend op de 1ste dag van de maand van de indiensttreding indien gelijktijdig aan volgende voorwaarden is voldaan : - de onderneming van dezelfde groep behoort tot dezelfde sector, zoals bepaald in § 3 hiervoor als de onderneming waar de bediende in dienst treedt; - het einde van de tewerkstelling bij de onderneming van dezelfde groep situeert zich binnen de 12 maanden voorafgaand aan de indiensttreding.
Indien de betrokken bedienden op 1 januari 1998 werden ingeschaald in de weddenschaal bij toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 1997 betreffende de bezoldigingsvoorwaarden, gesloten in het Paritair Comité voor import, export, doorvoer en buitenlandse handel en voor de maritieme en expeditiekantoren, wordt de fictieve barema-anciënniteit overgenomen.
In geval van aansluitende tewerkstelling loopt de verworven anciënniteit of fictieve barema-anciënniteit, al naargelang het geval, verder.
Met "onderneming van dezelfde groep" wordt bedoeld : de onderneming die behoort tot een groep van ondernemingen waarvoor de verplichting geldt om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen krachtens de wetgeving terzake. § 5. Met tewerkstelling via een uitzendbureau of in het kader van een arbeidsovereenkomst voor studenten wordt voor de overname van anciënniteit geen rekening gehouden. § 6. De bediende die aanspraak maakt op de gedeeltelijke of gehele overname van anciënniteit bij toepassing van de bepalingen van § 2 tot en met § 4 hiervóór, dient hiervan de werkgever, op diens vraag, in te lichten tijdens de aanwervingsprocedure. Bij de aanwerving heeft de werkgever het recht het bewijs te vragen in verband met de overname van de anciënniteit. In dat geval moet de bediende dat bewijs leveren binnen de 3 maanden, te rekenen vanaf de indiensttreding, met elk mogelijk rechtsmiddel met uitzondering van het getuigenis; zoniet wordt geen rekening gehouden met die vorige tewerkstelling. § 7. De barema-anciënniteit waarvan sprake in artikel 11, § 2 en § 4 is uitsluitend dienstig voor de inschaling in de weddenschaal en de verdere progressie in die weddenschaal.
Art. 12.De jongerenbarema's worden afgeschaft vanaf 30 april 2009.
Bedienden die volgens deze barema's worden verloond, worden vanaf 1 mei 2009 volgens de minimumweddenschaal verloond met 0 jaar anciënniteit. Indien het reële loon van deze bedienden hoger is dan de overeenstemmende wedde van hun klasse van de minimumweddenschaal, zal op 1 mei 2009 geen loonaanpassing worden doorgevoerd. Verdere stappen in het barema worden vanaf 1 mei 2009 gerekend.
Art. 13.Voor de bedienden is de voortschrijding in de weddenschaal van toepassing vanaf de eerste dag van de maand waarin de vereiste anciënniteit bereikt wordt.
Art. 14.De bediende die regelmatig functies uitoefent van verschillende klassen geniet de wedde van de hoogste uitgeoefende functie.
Art. 15.§ 1. Bij overgang naar een hogere klasse wordt de overeenstemmende wedde onmiddellijk toegekend. § 2. In afwijking van de bepalingen van § 1 geldt volgende regeling in geval van promotie met tenminste twee klassen, bij dezelfde werkgever of bij een andere werkgever van dezelfde groep : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Tijdens de overgangsperiode loopt de (fictieve) barema-anciënniteit verder.
Art. 16.De prestaties van waterklerk die buiten de normale diensturen gebeuren worden naargelang hun aard, duur en frequentie bezoldigd volgens modaliteiten vast te stellen in de onderneming.
Voor weekends en voor wettelijke feestdagen wordt in een bijzondere toeslag voorzien. Deze toeslag bedraagt 33,47 EUR voor werk op zaterdag en 40,90 EUR voor werk op zondag en op wettelijke feestdagen.
In de ondernemingen waar reeds bijzondere vergoedingen worden toegekend voor werk op weekends en/of op wettelijke feestdagen, worden deze vergoedingen in mindering gebracht op voormelde toeslagen; eventueel gunstigere regelingen blijven behouden.
Voor de toepassing van het vorige lid, is het zaterdagwerk begrepen tussen vrijdag 22 uur en zaterdag 24 uur; zondagwerk is begrepen tussen zondag 0 uur en maandagmorgen 6 uur; werk op wettelijke feestdagen begint om 22 uur op de vooravond en eindigt om 6 uur de dag volgend op de wettelijke feestdag. HOOFDSTUK III. - Jaarpremie
Art. 17.§ 1. wordt een jaarlijkse premie uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging van de maand waarin de uitbetaling plaatsgrijpt, aan de bedienden die gelijktijdig aan volgende twee voorwaarden voldoen : a) in dienst zijn op de datum waarop de premie wordt uitbetaald, en b) in de onderneming effectief tewerkgesteld zijn geweest gedurende het ganse refertejaar. § 2. Behoudens andere bepalingen geldend op ondernemingsvlak, valt het refertejaar samen met het kalenderjaar en wordt de jaarpremie betaald op het einde van het jaar. § 3. Voor bedienden wier bezoldiging contractueel samengesteld is uit een vast gedeelte en een veranderlijk gedeelte, is het bedrag van de premie gelijk aan het vast gedeelte van de maand waarin de uitbetaling gebeurt, verhoogd met het maandelijks gemiddelde van de veranderlijke gedeelten die betaald werden in de loop van de twaalf maanden die de maand van uitbetaling van de premie voorafgaan.
Onder "veranderlijke bezoldiging" moet worden verstaan : alle bezoldigingselementen, die niet vast zijn, onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen, en die regelmatig en op voortdurende wijze tijdens het ganse refertejaar werden toegekend.
Voor bedienden wier contractuele bezoldiging volledig veranderlijk is, is het bedrag van de premie gelijk aan het maandelijks gemiddelde van de bezoldigingen die betaald werden in de loop van de twaalf maanden die de maand van uitbetaling van de premie voorafgaan. § 4. De bedienden die in dienst zijn op de datum van de uitbetaling van de premie, maar die slechts in de loop van het refertejaar in dienst van de onderneming zijn getreden of die geen volledige prestaties tellen tijdens het refertejaar, hebben recht op één twaalfde van de premie voor elke volledige maand effectieve prestaties in de onderneming in de loop van het refertejaar. § 5. De bedienden wier arbeidsovereenkomst een einde neemt vóór de datum waarop de premie wordt uitbetaald, hebben recht op het pro-rata deel van de premie zoals bepaald in § 4 van dit artikel in volgende gevallen : a) de arbeidsovereenkomst werd beëindigd door de werkgever, behoudens in geval van verbreking wegens dringende reden of beëindiging tijdens de proefperiode;b) de arbeidsovereenkomst werd beëindigd door de bediende, behoudens beëindiging tijdens de proefperiode. § 6. Voor de bedienden die in de loop van het refertejaar overstappen van een voltijds naar een deeltijds arbeidsregime of omgekeerd of die in de loop van het refertejaar overstappen van een deeltijds arbeidsregime naar een ander deeltijds arbeidsregime, wordt de premie als volgt vastgesteld : de som van elk maandloon van het refertejaar (exclusief de jaarpremie, het dubbel vakantiegeld en andere veranderlijke bezoldigingselementen die niet regelmatig en op voortdurende wijze worden toegekend) gedeeld door twaalf. § 7. Voor de toepassing van onderhavig artikel worden volgende afwezigheidsperiodes gelijkgesteld met periodes van effectieve arbeid : a) de afwezigheden ingevolge de toepassing van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen inzake : - jaarlijkse vakantie; - wettelijke feestdagen; - kort verzuim; - educatief verlof; - beroepsziekten; - arbeidsongevallen; - ongevallen overkomen op de weg van en naar het werk; - syndicaal verlof. b) de eerste dertig dagen afwezigheid wegens ziekte, ongeval van gemeen recht of bevallingsrust. HOOFDSTUK IV. - Regeling bij de periodieke actualisering van de sectorale functieclassificatie
Art. 18.Voor de bedienden die reeds in dienst zijn op het ogenblik dat een actualisering in werking treedt en van wie de uitgeoefende functie vergelijkbaar is met één van de nieuwe of gewijzigde voorbeeldfuncties, geldt de hiernavolgende regeling inzake functieklasse, (fictieve) barema-anciënniteit en bezoldiging. Er worden drie gevallen onderscheiden : a) de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in een lagere klasse dan de voorheen toegekende klasse : - toekenning van de lagere functieklasse vanaf de datum van inwerkingtreding van de actualisering; - behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit; - behoud van de verworven bezoldiging. b) de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in dezelfde klasse als de voorheen toegekende klasse : - behoud van de functieklasse; - behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit; - behoud van de verworven bezoldiging. c) de nieuwe of gewijzigde functie situeert zich in een hogere klasse dan de voorheen toegekende klasse : - toekenning van de hogere functieklasse vanaf de datum van inwerkingtreding van de actualisering; - behoud van de verworven (fictieve) barema-anciënniteit; - onmiddellijke toekenning van het hoger loon. HOOFDSTUK V. - Vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten die bij elke definitieve betaling van het loon aan de bediende overhandigd wordt
Art. 19.De afrekening die aan de bediende bij elke definitieve betaling van het loon wordt overhandigd moet de volgende gegevens bevatten : 1. naam en adres werkgever;2. naam en beginletter van de voornaam van de werknemer;3. inschrijvingsnummer van de werknemer bij de werkgever;4. periode waarop de afrekening betrekking heeft; 5. omvang van de prestaties (uren, dagen, maanden, aantal stuks, enz.); 6. basisloon, welke ook de eenheid zij die gebruikt wordt om het vast te stellen (uur-, maand-, stuk-, prestatieloon, enz.); 7. a) in speciën verschuldigde sommen : - voor gepresteerde arbeid (5 x 6); - als toeslag voor overuren; voor feestdagen en inhaalrustdagen; ingevolge wettelijke en conventionele verplichtingen tot behoud van het loon tijdens de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst; - als premies, enz.; b) voordelen in natura.Alleen de sommen verschuldigd als premies, enz., alsmede de voordelen in natura mogen onder één en dezelfde benaming gegroepeerd worden voor zover dit de duidelijkheid niet schaadt; c) totaal brutoloon (7a + 7b) : 8.inhoudingen voor de sociale zekerheid; 9. bedragen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid;10. belastbaar bedrag [(7 + 9) - 8];11. bedrag van de bedrijfsvoorheffing (belastingwetgeving), met vermelding van de aan de werknemer toegekende fiscale korting voor overuren;12. bedragen vrijgesteld van belastingen;13. netto toegekende som [(10 + 12) - 11]; 14. af te trekken bedragen (voorschotten, voordelen in natura, boeten, overdracht van en beslag op loon, enz.), zo nodig in bijlage gedetailleerd te vermelden; 15. in speciën te betalen nettobedrag.
Art. 20.De in 2010 toegekende netto-koopkrachtverhoging in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 mei 2009 betreffende de toekenning van een koopkrachtverhoging conform aan het "uitzonderlijk akkoord voor de onderhandelingen op sector- en ondernemingsvlak in de periode 2009-2010" van 22 december 2008 en in uitvoering van het sectoraal protocolakkoord 2009-2010 blijft van toepassing na het jaar 2010. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 21.De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2003 betreffende de bezoldigingsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 mei 2004 (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 23 september 2004), gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomsten van 1 juni 2005 en 22 mei 2007 respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit 16 februari 2006 en 10 september 2007 (respectievelijk verschenen in het Belgisch Staatsblad van 16 mei 2006 en 10 oktober 2007) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2007 tot vaststelling van de gegevens die de afrekening moet bevatten die bij elke definitieve betaling van het loon aan de bediende overhandigd wordt, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 augustus 2007 (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 10 september 2007), houden op uitwerking te hebben op 30 april 2009.
Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 2009 en is gesloten voor een onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de partijen geheel of gedeeltelijk worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 januari 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET