gepubliceerd op 01 februari 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 2003 betreffende de subsidiëring van instellingen die voorzien in een gespecialiseerde begeleiding voor burgers die betrokken zijn in een gerechtelijke procedure
26 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 2003 betreffende de subsidiëring van instellingen die voorzien in een gespecialiseerde begeleiding voor burgers die betrokken zijn in een gerechtelijke procedure
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 554, § 1, van het Wetboek van Strafvordering;
Gelet op de artikelen 2 en 5 van het koninklijk besluit van 17 december 2003 betreffende de subsidiëring van instellingen die voorzien in een gespecialiseerde begeleiding voor burgers die betrokken zijn in een gerechtelijke procedure;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 september 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 september 2005;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies 39.154/2. van de Raad van State, gegeven op 24 oktober 2005, in toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en op het advies van onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 december 2003 betreffende de subsidiëring van instellingen die voorzien in een gespecialiseerde begeleiding voor burgers die betrokken zijn in een gerechtelijke procedure wordt aangevuld als volgt : « 4° "bemiddeling organiseren" : de organisatie van bemiddeling overeenkomstig het artikel 3ter van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en het artikel 554, § 1, van het Wetboek van strafvordering ».
Art. 2.Artikel 5, § 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 2° op jaarbasis per gesubsidieerd voltijds equivalent personeelslid minimaal 40 personen begeleiden voor de activiteit bedoeld in artikel 2, 1°, minimaal 60 personen voor elk van de activiteiten bedoeld in artikel 2, 2° en 3° en minimaal 50 dossiers voor de activiteit bedoeld in artikel 2, 4°. »
Art. 3.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 26 januari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie Mevr. L. ONKELINX