gepubliceerd op 24 februari 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen voor titaangieterij, gelegen in de streek van Charleroi en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine-, en elektrische bouw, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst
26 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen voor titaangieterij, gelegen in de streek van Charleroi en die ressorteren onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine-, en elektrische bouw, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992 en bij het koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983;
Gelet op het advies van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de huidige economische toestand het spoedig invoeren van een regeling van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor de ondernemingen voor titaangieterij, gelegen in de streek van Charleroi en die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen voor titaangieterij, gelegen in de streek van Charleroi en die onder het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw ressorteren.
Art. 2.Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden volledig worden geschorst op voorwaarde dat de schorsing door aanplakking wordt ter kennis gebracht in de lokalen van de onderneming, op een goed zichtbare plaats, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de aanplakking niet inbegrepen.
De aanplakking kan worden vervangen door een geschreven kennisgeving aan iedere werkloos gestelde werkman, ten minste zeven dagen vooraf, de dag van de kennisgeving niet inbegrepen.
Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst bij gebrek aan werk wegens economische redenen mag twaalf weken niet overschrijden.
Art. 4.Mededeling van de aanplakking of individuele kennisgeving, moet door de werkgever, onder een bij de post aangetekende omslag, de dag zelf van de aanplakking of van de individuele kennisgeving, worden gezonden aan het bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is.
Art. 5.De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving en de bij artikel 4 bedoelde mededeling moeten de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst zal ingaan en de datum waarop deze schorsing een einde zal nemen, en de data waarop de werklieden werkloos zullen gesteld worden.
De bij artikel 4 bedoelde mededeling vermeldt daarenboven de economische oorzaken die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst rechtvaardigen en hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 november 1998 en houdt op van kracht te zijn op 15 mei 2000.
Art. 7.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992.
Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad van 21 januari 1984.