gepubliceerd op 10 januari 2014
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 23 december 2013 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen
26 DECEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 23 december 2013 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de artikelen 43 en 80;
Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement van 23 december 2013 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 31 december 2013.
Art. 3.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ciergnon, 26 december 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS
Bijlage bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 23 december 2013 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen Reglement van 23 december 2013 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen DE NATIONALE BANK VAN BELGIE, Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de artikelen 43 en 80;
Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, Besluit :
Artikel 1.De volgende wijzigingen worden aangebracht in het Reglement van de Nationale Bank van België van 15 november 2011 op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen § 1. In artikel III.1, § 1, 3°, eerste lid, wordt het volgende punt toegevoegd : "het vereiste voor een buitensporige handelsactiviteit als bedoeld in artikel III.14; dit vereiste is uitsluitend van toepassing op de kredietinstellingen." § 2. De volgende artikelen III.14 en III.15 worden toegevoegd : " Art. III.14 : het vereiste voor een buitensporige handelsactiviteit als bedoeld in artikel III.1, § 1, 3°, al. 1. is gelijk aan het hoogste van de twee volgende bedragen : 1° (Handelsactiva - 15 % van het totaal van de activa) 2° (Som van de eigenvermogensvereisten voor de handelsactiviteit - 10 % van de som van de vereisten) * 3. Alleen de positieve bedragen die voortvloeien uit de punten 1° en 2° worden in aanmerking genomen.
De instelling kan deze bedragen op basis van het gemiddelde van de situatie zoals die is afgesloten aan het einde van de maand en van de twee voorgaande maanden, voor zover zij deze methode consequent hanteert in de tijd. De instelling deelt aan de NBB mee welke methode zij hanteert.
Artikel III.15 : § 1. Voor de toepassing van artikel III.14, eerste lid, 1°, zijn de volgende definities van toepassing : Wanneer de internationale standaarden voor jaarrekeningen, goedgekeurd in overeenstemming met de Europese verordening 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen, door de instelling worden gehanteerd om de naleving van de solvabiliteitsnormen te controleren, worden de handelsactiva als volgt bepaald : Handelsactiva = (netto handelsactiva + 80 % van de derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden) waarbij - netto handelsactiva = (activa aangehouden voor transactiedoeleinden - derivaten aangehouden voor transactiedoeleinden aan de actiefzijde) + (de baisseposities van de handelsportefeuille in effecten en verhandelbaar papier); - derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden = (derivaten aangehouden voor transactiedoeleinden aan de actiefzijde + derivaten aangehouden voor transactiedoeleinden aan de passiefzijde)/2.
De bovengenoemde bestanddelen worden tegen hun boekwaarde opgenomen aan de actief- en passiefzijde. 1) Wanneer de standaarden voor jaarrekeningen, zoals vastgelegd door het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, door de instelling worden gehanteerd om de naleving van de solvabiliteitsnormen te controleren, worden de netto handelsactiva als volgt bepaald : Handelsactiva = (netto handelsactiva + 80 % van de derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden) waarbij - netto handelsactiva = (activa aangehouden uit hoofde van de handelsportefeuille zoals bepaald in artikel 35ter van dat Besluit + de baisseposities van de handelsportefeuille in effecten en ander waardepapier); - derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden = (opties en termijnverrichtingen als bedoeld in de artikelen 35quater, 36 en 36bis, opgenomen aan de actiefzijde die niet als afdekking kunnen worden beschouwd + opties en termijnverrichtingen als bedoeld in de artikelen 35quater, 36 en 36bis, opgenomen aan de passiefzijde en die niet als afdekking kunnen worden beschouwd)/2. 2) Het totaal van de activa stemt overeen met het totaal van de activa dat voortvloeit uit de boekhoudstaten. § 2. Voor de toepassing van artikel III.14, eerste lid, 2°, zijn de volgende definities van toepassing : 1) De som van de eigenvermogensvereisten voor een handelsactiviteit stemt overeen met de som van de volgende vereisten van dit reglement : - het vereiste voor het renterisico dat voortvloeit uit de handelsportefeuille als bedoeld in titel IX, hoofdstuk 2; - het vereiste voor het positierisico in aandelen dat voortvloeit uit de handelsportefeuille als bedoeld in titel IX hoofdstuk 3; - het vereiste voor het specifieke risico van door kredietderivaten afgedekte posities in de handelsportefeuille en in de handelsportefeuille opgenomen posities op ICB's als bedoeld in titel IX hoofdstuk 4; - het vereiste inzake vaste overnemingen en waarborgen van goede afloop als bedoeld in titel IX, hoofdstuk 5; - het vereiste voor het grondstoffenrisico als bedoeld in titel IX, hoofdstuk 7. 2) De som van de vereisten stemt overeen met de som van de vereisten als bedoeld in : - artikel II.2, §§ 1 en 2 (deelnemingen die niet worden afgetrokken van het eigen vermogen); - artikel III.5 (overschrijding van de normen ter begrenzing van de risicoconcentratie); - titel IV (krediet- en verwateringsrisico van posities buiten de handelsportefeuille); - titel VIII (operationeel risico); - titel IX (afwikkelings- en wederpartijrisico, marktrisico's)". § 3. De NBB kan op ad-hocbasis toestaan dat een kredietinstelling derivaten of overheidseffecten van een lidstaat van de Europese Unie uitsluit met het oog op de berekeningen als bedoeld in paragraaf 1, indien de instelling kan aantonen : - dat deze worden gebruikt om haar transacties buiten de handelsportefeuille af te dekken, in voorkomend geval verricht binnen haar dochterondernemingen. Om de kwalificatie van afdekkingstransactie te beoordelen, neemt de NBB de toepassingsmaatregelen van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen in aanmerking. - dat deze verbonden zijn aan en noodzakelijk zijn voor haar activiteiten als marktmaker in overheidseffecten van een lidstaat van de Europese Unie."
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 31 december 2013.
De Gouverneur, L. COENE
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit tot goedkeuring van het reglement van 23 december 2013 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS