Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2007
gepubliceerd op 15 mei 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68quinquies, § 4, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie
numac
2007002080
pub.
15/05/2007
prom.
26/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/26/2007002080/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68quinquies, § 4, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, inzonderheid op artikel 68quinquies, zoals gewijzigd door artikel 82 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I);

Gelet op het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68quinquies, § 4, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 11 april 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat artikel 82 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) het recht op specifieke hulp uitbreidt tot personen die bijdragen betalen voor geplaatste kinderen en dat niet langer vereist is dat het kind effectief in België verblijft; dat deze wet bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006;

Overwegende dat dienvolgens het koninklijk besluit dient aangepast met het oog op de uitbreiding van het recht op specifieke hulp tot personen die een bijdrage voor een geplaatst kind betalen; deze specifieke hulp dient bovendien rekening te houden met het feit dat het niet vereist is dat het kind effectief in België verblijft;

Overwegende dat het onontbeerlijk is dat de OCMW's in hun wettelijke opdracht van toekenning van deze specifieke hulp, de mogelijkheid hebben zich zo snel mogelijk aan te passen aan de nieuwe definitie van dit recht, en dit in het directe belang van de begunstigden ervan.

Op de voordracht van Onze Minister van Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 5 december 2004 tot uitvoering van artikel 68quinquies, § 4, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, wordt aangevuld als volgt : "of van bijdragen voor geplaatste kinderen".

Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 3.Met het oog op het onderzoek van de aanvraag worden volgende gegevens door de aanvrager aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bezorgd : 1° de identiteit en alle inlichtingen betreffende de verblijfplaats van het kind of de kinderen waarvoor de steunaanvrager een onderhoudsgeld of een bijdrage verschuldigd is;2° een afschrift, naargelang het geval : a) van hetzij de uitvoerbare rechterlijke beslissing, hetzij de overeenkomst bedoeld bij artikel 1288, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek, hetzij de uitvoerbare schikking bedoeld in de artikelen 731 tot 734 van het Gerechtelijk Wetboek, hetzij de uitvoerbare rechterlijke beslissing op basis van artikel 336 van het Burgerlijk Wetboek, op grond waarvan de steunaanvrager onderhoudsgeld voor zijn kind of kinderen verschuldigd is;b) van hetzij de uitvoerbare beslissing tot plaatsing genomen door de Jeugdrechtbank of de beslissing tot plaatsing genomen door de bevoegde administratieve overheid;een afschrift van de beslissing die de bijdrage vaststelt wordt eveneens toegevoegd; 3° het bewijs van de volledige betaling van het verschuldigde onderhoudsgeld of van de bijdrage.

Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Maatschappelijke Integratie, Ch. DUPONT

^