gepubliceerd op 20 mei 1999
Koninklijk besluit tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden
26 APRIL 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, inzonderheid op artikel 30, § 4 en op artikel 34, § 7;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, inzonderheid artikel 7;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van onze Minister van Begroting, gegeven op 7 januari 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het huidige bedrag van de presentiegelden veel te laag is in verhouding tot de te verrichten werkzaamheden door de leden van de commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en dat het bijgevolg zeer moeilijk is leden te vinden die willen zetelen in vermelde commissie;
Overwegende dat er momenteel een grote achterstand is ontstaan in de dossiers, die dringend dient ingehaald te worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en gelet op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden is vastgesteld al volgt : Voorzitter : 2 000 frank.
Ondervoorzitters : 1 800 frank.
Leden : 1 650 frank, per rechtszitting van minstens twee uren.
Indien de rechtszitting minder dan twee uren duurt, wordt de helft van het bepaalde bedrag toegekend.
Ambtenaren die lid zijn van de Commissie ontvangen het presentiegeld uitsluitend voor vergaderingen die buiten de diensturen plaatshebben.
Art. 2.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel der ministeries, geldt ook voor de presentiegelden bedoeld in artikel 1.
Art. 3.Het koninklijk besluit van 29 juli 1988 tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, wordt opgeheven.
Art. 4.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS