gepubliceerd op 04 januari 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding"
25 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding" (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de beslissing van 25 november 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor de vlasbereiding tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1964, inzonderheid op artikelen 7, 8, 8bis en 11, gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 december 1999, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 april 2001;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding".
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 oktober 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 16 januari 1964, Belgisch Staatsblad van 25 januari 1964.
Koninklijk besluit van 3 april 2001, Belgisch Staatsblad van 17 mei 2001.
Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 september 2001 Wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding" (Overeenkomst geregistreerd op 31 januari 2002 onder het nummer 60878/CO/120)
Artikel 1.In artikel 7 van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der vlasbereiding", vastgesteld bij de beslissing van 25 november 1963 van het Nationaal Paritair Comité voor de vlasbereiding, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1964, wordt volgende bepaling toegevoegd : « Vanaf het jaar 2001 wordt vermeld dagbedrag van 180 BEF gebracht op 200 BEF. »
Art. 2.In artikel 8 van dezelfde statuten wordt in het tweede en het derde lid het getal "vijf" vervangen door "zes".
Art. 3.In artikel 8bis van dezelfde statuten wordt na het vierde lid de volgende bepaling toegevoegd : "Voor de arbeider(ster) die wordt afgedankt om welke reden ook, behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding ten minste de leeftijd van 54 jaar heeft bereikt, wordt de bijkomende werkloosheidsvergoeding van 100 BEF op 150 BEF per dag gebracht. Deze vergoeding kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van het conventioneel brugpensioen noch met het wettelijk pensioenstelsel.
De voorwaarden om recht te hebben op deze verhoogde bijkomende werkloosheidsvergoeding zijn : - 40 jaar beroepsloopbaan bewijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 5, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); - 20 jaar beroepsloopbaan bewijzen in de sector vlasbereiding, dit wil zeggen 20 jaar verbonden zijn geweest met een arbeidsovereenkomst met één of meerdere werkgevers die afhang(t)(en) van het Paritair Subcomité voor de vlasbereiding.
Voor de grensarbeiders die worden afgedankt om welke reden ook, behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding ten minste de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt, wordt de bijkomende werkloosheidsvergoeding op 150 BEF per dag gebracht.
Deze vergoeding wordt uitbetaald tot de wettelijke pensioenleeftijd en kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van het conventioneel brugpensioen, noch met het wettelijk pensioenstelsel.
De grensarbeider dient te voldoen aan de wettelijke en sectorale anciënniteitsvoorwaarden inzake het brugpensioen. ».
Art. 4.Er wordt een artikel 11quinquies toegevoegd aan de statuten : "Vanaf 2001 wordt aan de werklieden die minstens 20 jaar ononderbroken anciënniteit hebben in dezelfde onderneming, een dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. De werkgever kan de kost ervan terugvorderen bij het Waarborg- en Sociaal fonds der vlasbereiding, mits voorlegging van de nodige stavingsstukken.
Voormelde terug te vorderen kost is samengesteld uit het brutoloon voor deze afwezigheidsdag, forfaitair vermeerderd met 50 pct. patronale sociale lasten (op loon aan 100 pct.).
De stavingsstukken en de modaliteiten van terugvordering worden vastgelegd door een beslissing van de raad van beheer van het fonds. »
Art. 5.In het artikel 17D van de statuten wordt het jaar 2000 vervangen door het jaar 2002.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking vanaf 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elk der partijen mits een opzeggingstermijn van zes maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk en aan de daarin vertegenwoordigde organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN