Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 november 1999
gepubliceerd op 28 december 1999

Koninklijk besluit tot vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten

bron
diensten van de eerste minister
numac
1999021592
pub.
28/12/1999
prom.
25/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/25/1999021592/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 augustus 1981 houdende oprichting van een publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd "Paleis voor Schone Kunsten", inzonderheid op artikel 13;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 37°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en 39°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en op artikel 36, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 maart 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 maart 1989 tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Paleis voor Schone Kunsten;

Gelet op het advies van de Raad van Beheer van het Paleis voor Schone Kunsten, gegeven op 30 juni 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 april 1999;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 29 april 1999;

Gelet op het protocol nr. 90/2 van 28 mei 1999 van sectorcomité 1;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;

Overwegende dat de aanpassing van de administratieve loopbaan van de ambtenaren, die titularis zijn van bijzondere graden, op dezelfde wijze dient te geschieden als die van de ambtenaren, die titularis zijn van gemene graden;

Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Bij het Paleis voor Schone Kunsten worden de volgende graden opgericht : Administratief personeel : - rang 28 : hoofdproductiesecretaris - rang 26 : productiesecretaris Technisch personeel : - rang 28 : hoofdproductietechnicus - rang 26 : productietechnicus - rang 32 : hoofdregietechnicus - rang 30 : regietechnicus

Art. 2.Bij het Paleis voor Schone Kunsten worden de volgende graden geschrapt : Administratief personeel : - in rang 13 : directeur vertaler-revisor of eerstaanwezend vertaler-revisor of vertaler-directeur - in rang 24 : bestuurschef - in rang 22 : onderbureauchef - in rang 20 : rekenplichtig opsteller opsteller directiesecretaris of eerstaanwezend directiesecretaris - in rang 34 : hoofdklerk-typist - in rang 32 : hoofdklerk - in rang 30 : klerk of eerstaanwezend klerk klerk-typist of eerstaanwezend klerk-typist operateur-mecanograaf 2e klasse Technisch personeel : - in rang 25 : hoofdregietechnicus - in rang 24 : eerstaanwezend regietechnicus - in rang 22 : regietechnicus 1e klasse - in rang 20 : regietechnicus - in rang 34 : hoofdassistent-regietechnicus eerstaanwezend assistent-regietechnicus - in rang 32 : assistent-regietechnicus 1e klasse - in rang 30 : assistent-regietechnicus

Art. 3.§ 1. De graden van regietechnicus, productiesecretaris en productietechnicus kunnen enkel worden verleend aan de geslaagden van een vergelijkend wervingsexamen. § 2. Alleen de ambtenaren die titularis zijn van één van de hierna in de linkerkolom opgenomen en in rang 26 ingedeelde graden, en die ten minste achttien jaar graadanciënniteit hebben, kunnen bevorderd worden tot de ernaast vermelde graad ingedeeld in rang 28 : productiesecretaris hoofdproductiesecretaris productietechnicus hoofdproductietechnicus § 3. Alleen de ambtenaren die titularis zijn van de graad van regietechnicus en die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit hebben, kunnen bevorderd worden tot de graad van hoofdregietechnicus.

Art. 4.§ 1. In afwijking van artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling en de loopbaan van sommige personeelsleden van de rijksbesturen, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 september 1994, worden de ambtenaren die titularis zijn van één van de geschrapte graden die hieronder zijn opgenomen in de linkerkolom, ambtshalve benoemd in één van de graden opgenomen in de rechterkolom : bestuurschef hoofdproductiesecretaris onderbureauchef rekenplichtige opsteller opsteller productiesecretaris hoofdklerk - typist hoofdregietechnicus klerk eerstaanwezend klerk klerk - typist eerstaanwezend klerk - typist hoofdklerk regietechnicus § 2. In afwijking van artikel 12, § 1, van het voornoemde koninklijk besluit van 20 juli 1964, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt de ambtenaar titularis van de geschrapte graad van directiesecretaris ambtshalve benoemd in de graad van productiesecretaris. § 3. De ambtenaren titularis van één van de geschrapte graden die hieronder zijn opgenomen in de linkerkolom worden ambtshalve benoemd in één van de graden opgenomen in de rechterkolom : Directeur Adviseur Hoofdregietechnicus eerstaanwezend regietechnicus hoofdproductietechnicus regietechnicus 1e klasse regietechnicus productietechnicus hoofdassistent-regietechnicus eerstaanwezend assistent-regietechnicus hoofdregietechnicus assistent-regietechnicus 1e klasse assistent-regietechnicus regietechnicus § 4. De ambtenaren die krachtens artikel 3, §§ 1 tot 3, benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke verkregen was in de graad waarvan ze titularis waren.

De ambtenaren benoemd in niveau 2+ behouden de anciënniteit verkregen in niveau 2. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die tot een graad van rang 28 worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 24 en 25 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 28. § 6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die tot een graad van rang 26 worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 22, 21 en 20 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 26. § 7. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die tot een graad van rang 32 worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rang 34 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 32. § 8. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die tot een graad van rang 30 worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 32 en 30 geacht verricht te zijn in de nieuwe graad van rang 30. § 9. De door deze ambtenaren verkregen weddeanciënniteit wordt geacht verkregen te zijn in de nieuwe weddeschaal.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van het Paleis voor Schone Kunsten.

Art. 6.Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

^