gepubliceerd op 09 maart 2000
Koninklijk besluit tot vaststelling van de geldelijke bepalingen ten voordele van sommige ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten
20 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de geldelijke bepalingen ten voordele van sommige ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 12 augustus 1981 houdende oprichting van een publiekrechtelijke rechtspersoon genaamd « Paleis voor Schone Kunsten », inzonderheid op artikel 13;
Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 3° en 4° en artikel 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 mei 1976 en 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1999 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten titularis kunnen zijn;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 april 1999;
Gelet op het protocol nr. 90/5 van 28 mei 1999 van Sectorcomité I;
Overwegende dat de aanpassing van de administratieve loopbaan van de ambtenaren die titularis zijn van bijzondere graden op dezelfde wijze dient te geschieden als die van de ambtenaren die titularis zijn van gemene graden; dat bijgevolg de geldelijke bepalingen ten voordele van sommige ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten overwijld moet worden vastgesteld;
Op de voordracht van Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling
Artikel 1.De weddeschaal van elke bijzondere graad van de ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten wordt vastgesteld als volgt : Administratief personeel : Directeur-generaal (leidend ambtenaar) . . . . . 16A Adjunct-directeur-generaal (adjunct-leidend ambtenaar) . . . . . 15A Hoofdproductiesecretaris . . . . . 28C Productiesecretaris . . . . . 26E Technisch personeel : Hoofdproductietechnicus . . . . . 28C Productietechnicus . . . . . 26E Hoofdregietechnicus . . . . . 32A Regietechnicus . . . . . 30E
Art. 2.§ 1. De productiesecretaris en de productietechnicus, die negen jaar graadanciënniteit hebben, bekomen de weddeschaal 26H. § 2. De hoofdproductiesecretaris en de hoofdproductietechnicus, die zes jaar graadanciënniteit hebben, kunnen, binnen de perken van de vacante betrekkingen, de weddeschaal 28D bekomen.
Art. 3.§ 1. De regietechnicus, die zes jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 30H. § 2. De hoofdregietechnicus, die zes jaar graadanciënniteit heeft, kan, binnen de perken van de vacante betrekkingen, de weddeschaal 32B bekomen. HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen
Art. 4.Voor de ambtenaren die ambtshalve benoemd worden krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1999 tot vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Paleis voor Schone Kunsten, wordt de wedde vastgesteld in de weddeschaal die in de hierbijgevoegde tabel met de weddeschaal van de opgerichte graad overeenstemt.
Art. 5.In afwijking van artikel 2, § 2, behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van hoofdproductietechnicus (rang 28), voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofdregietechnicus (rang 25) en die in dienst is op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, het voordeel van de weddeschaal 25/2.
Art. 6.De weddeschalen verbonden aan de hiernavolgende graden worden vastgesteld als volgt : - adjunct-directeur-generaal (R15) 1 562 569 - 2 156 173 112 x 53 964 (Kl. 24j. - 24a - N1 - G.B.) - directeur (R13) 1 115 290 - 1 703 009 112 x 53 429 (Kl. 24j. - 24a - N1 - G.B.) - bestuurschef (R24) 750 424 - 1 113 807 3 x 11 686 22 x 11 686 32 x 26 852 92 x 24 933 (Kl. 20j. - 20a. - N2 - G.A.) - onderbureauchef (R22) - directiesecretaris (R21) - rekenplichtig opsteller (R20) - opsteller (R20) 618 141 - 953 722 3 x 10 072 12 x 11 686 12 x 15 578 22 x 26 852 92 x 24 933 (Kl. 20j. - 20a. - N2 - G.A.) - eerstaanwezend regietechnicus (R24) 750 424 - 1 113 807 3 x 11 686 22 x 11 686 32 x 26 852 92 x 24 933 (Kl. 20j. - 20a. - N2 - G.A.) - regietechnicus 1ste klasse (R22) - regietechnicus (R20) 618 141 - 953 722 3 x 10 072 12 x 11 686 12 x 15 578 22 x 26 852 92 x 24 933 (Kl. 20j. - 20a. - N2 - G.A.) - hoofdassistent-regietechnicus (R34) - eerstaanwezend assistent-regietechnicus (R34) - hoofdklerk-typist (R34) 657 588 - 867 407 3 x 8 733 42 x 10 655 102 x 14 000 (Kl. 18j. - 18a. - N3 - G.A.) - assistent-regietechnicus 1ste klasse (R32) - hoofdklerk (R32) 570 591 - 778 820 3 x 8 733 42 x 10 655 102 x 13 941 (Kl. 18j. - N3 - G.A.) - assistent-regietechnicus (R30) - eerstaanwezend klerk-typist (R30) - eerstaanwezend klerk (R30) - klerk-typist (R30) - klerk (R30) 526 848 - 699 346 3 x 5 595 52 x 8 837 82 x 13 941 (Kl. 18j. - N3 - G.A.) HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 7.Het koninklijk besluit van 6 maart 1989 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Paleis voor Schone Kunsten wordt opgeheven.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van het Paleis voor Schone Kunsten met uitzondering van artikel 6 dat in werking treedt met ingang van 1 januari 1998.
Art. 9.Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE
Bijlage Conversietabel van de geschrapte graden en de eraan verbonden weddeschalen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 20 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE