Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 2018
gepubliceerd op 10 april 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2017041013
pub.
10/04/2018
prom.
25/03/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MAART 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004 Berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2013 onder het nummer 116054/CO/328.03)

Artikel 1.Preambule 1. De partijen verbinden zich ertoe om vanaf 1 juli 2004 over te gaan tot de berekening op jaarbasis van de werktijd, waarbij 2004 een overgangsjaar is.De onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2003 (sociale programmatie 2003-2004) (artikel 10.3 en bijlage 2) binnen de bestaande wettelijke bepalingen (Belgische en Europese) en de onderstaande algemene principes. 2. De algemene principes van de berekening op jaarbasis : A.De berekening op jaarbasis van de werktijd moet het mogelijk maken om de diensten opnieuw in evenwicht te brengen rond een uurgemiddelde van 40 uur per week. Vandaag wordt 2/3 van de diensten uitgevoerd onder dat gemiddelde en 1/3 ligt daarboven.

B. Enkel gepresteerde werktijden en met prestaties gelijkgestelde werktijden worden uitbetaald. Elke bestuurder wordt geacht een gemiddelde van 40 uur per week over één jaar te presteren, waarbij de anciënniteit geen aanleiding geeft tot de toekenning van diensten die onder of boven het uurgemiddelde liggen. De nieuwe werkingsregels in het kader van de berekening op jaarbasis van de werktijd moeten de mogelijkheid geven om het aantal gewerkte verlofdagen te beheersen of te verminderen. 3. De partijen zullen zich buigen over een nieuwe werkorganisatie die nodig is om te kunnen voldoen aan de behoeften van de onderneming en het cliënteel en aan de behoeften van de agenten.Daarom komen ze overeen een paritaire werkgroep op te richten en een nieuwe werkorganisatie voor te stellen die rekening houdt met de hieronder beschreven algemene principes van de annualisatie en met het principe van de billijke werkverdeling onder de agenten.

De werkgroep vat de werkzaamheden aan vanaf juli 2004 en zorgt ervoor dat de nieuwe werkorganisatie in werking kan treden vanaf 1 januari 2006.

Art. 2.Toepassingsgebied Deze collectieve overeenkomst is van toepassing op de werkgever die onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Gewest valt, alsook op het geheel van haar voltijds tewerkgestelde bestuurders.

De situatie van deeltijdse bestuurders zal in een afzonderlijk akkoord worden vastgelegd.

Art. 3.Referentieperiode en berekeningsperiode van het uurgemiddelde 3.1. De berekening van het uurgemiddelde gebeurt over de referentieperiode vastgesteld op één jaar.

Commentaar In 2004 gebeurt deze berekening echter op driemaandelijkse basis. In 2005 gebeurt de berekening minstens om de zes maanden.

Een systeem van werktijdrekening zal vanaf 1 juli 2004 worden ingevoerd. Het betreft het geheel van de gepresteerde en gelijkgestelde uren (volgens de bepalingen van de bijlage 1 bij deze overeenkomst) waardoor het uurgemiddelde kan worden berekend (punt 3.2.). 3.2. De berekeningsbasis van dit uurgemiddelde is 8 uur per dag.

Derhalve komt een jaar met 2088 of 2096 uren overeen, rekening houdend met de gepresteerde en gelijkgestelde uren (volgens de bepalingen van de bijlage 1 bij deze overeenkomst).

Commentaar Het jaargemiddelde van 2088 of 2096 uren houdt rekening met het feit dat één jaar 365 of 366 dagen telt. Een semester telt 1044 uren. Elk trimester in 2004 komt overeen met 528 uren. 3.3. De bestuurder levert de nodige prestaties zodat zijn uurgemiddelde de in de loop van de referentieperiode vereiste drempel bereikt.

Commentaar De agent wordt geacht de nodige prestaties te leveren om het uurgemiddelde te behalen. Het is aan de werkgever om het werk op een dusdanige manier te organiseren dat hij dit gemiddelde kan halen. 3.4. De situatie van de agent vormt het voorwerp van een definitief saldo op het einde van de referentieperiode : - het positief saldo aanleiding geeft tot de betaling van een overloon (aan 50 pct.); - het negatief saldo door de werkgever ten laste wordt genomen.

Commentaar De bijkomende, onvrijwillige prestaties (punt B van de bijlage 1 bij deze overeenkomst), met uitzondering van de verplaatsingen die gedurende de ganse referentieperiode worden uitgevoerd, worden in de werktijdrekening opgenomen naar rato van 150 pct.. Dit geldt niet voor de prestaties die steeds aan 100 pct. werden ingebracht.

In het bijzonder de vertragingen einde dienst ingevolge verkeersopstoppingen ("code 11" genoemd) worden, in 2004, deels in de werktijdrekening, deels in de urenreserve opgenomen (aan 150 pct.) (zie bijlage 1 van deze overeenkomst).

In 2004 wordt het definitief saldo op het einde van elk trimester berekend. 3.5. De bestaande urenreserve wordt op 30 juni 2004 afgesloten en moet, via de recuperatie van uren, in belangrijke mate afnemen vóór 31 december 2005. In voorkomend geval zal de paritaire evaluatiewerkgroep begeleidingsmaatregelen nemen (punt 3.8.). 3.6. Vanaf 1 juli 2004 zullen de warmte-uren, de uren "dag vóór een feestdag", de verplaatsingen,... in een urenreserve worden opgenomen zoals omschreven in de bijlage 1 bij deze overeenkomst. 3.7. De uren in de urenreserves worden gerecupereerd in de wetenschap dat minimum 16 uren en maximum 24 uren ter beschikking blijven van de werkgever in functie van de situatie van het depot op basis van een driemaandelijkse paritaire evaluatie (punt 3.8.). 3.8. Een paritaire evaluatie zal driemaandelijks plaatsvinden.

Commentaar Deze evaluatie moet het mogelijk maken om begeleidingsmaatregelen te definiëren die nodig zijn om het uurgemiddelde te bereiken waardoor de werkverdeling billijker kan worden gemaakt.

Het gaat met name om de evaluatie van het beheer van de urenreserves om deze te doen verminderen zonder daarbij de goede werkorganisatie in het gedrang te brengen.

Art. 4.Overuren 4.1. De berekening van de overuren gebeurt op het einde van de referentieperiode, dit wil zeggen op het einde van het jaar.

Commentaar De berekening van de overuren is niet van toepassing op de gewerkte verlofdagen (GV), noch op de prestaties vóór/na de dienst die in 2004 het voorwerp uitmaken van een maandelijkse berekening.

In 2004 loopt de referentieperiode over één trimester. In 2005 loopt de referentieperiode over minimum één semester. 4.2. Enkel de gepresteerde uren die de berekeningsbasis van het uurgemiddelde overschrijden (punt 3.2.) (hetzij meer dan het gemiddelde van 8 uur per dag) zijn overuren en worden in de vorm van een overloon uitbetaald (50 pct.). 4.3. De partijen komen overeen dat ze de loonmodaliteiten inzake gewerkte verlofdagen (GV - 200 pct.) en prestaties vóór/na de dienst niet zullen wijzigen. Vanaf 2006 zal deze situatie worden onderworpen aan nieuwe regels die in overleg tussen de partijen moeten worden vastgelegd.

Art. 5.Verlofdagen in de beurtrollen 5.1. De jaarlijkse rustdagen in beurtrol is vastgelegd op 127, waaronder 13 inhaalrustdagen ADV. 5.2. Het totaal aantal inhaalrustdagen ADV per jaar bedraagt 16 of 15 naargelang de agent vóór of na 1 oktober 2003 in dienst is getreden.

Ze worden in de beurtrol vastgelegd, met uitzondering van 3 dagen (agenten aangeworven vóór 1 oktober 2003) of 2 dagen (agenten aangeworven na 1 oktober 2003), die de agent vrij mag kiezen (toepassing van de code 0001 - 37u30). 5.3. De inhaalrustdagen ADV moeten in de loop van het jaar worden opgenomen. Het is verboden ze over te dragen of vroegtijdig op te nemen.

Art. 6.Informatie aan de agenten De agenten worden maandelijks op de hoogte gebracht van hun uurgemiddelde middels een individuele werktijdrekening.

Art. 7.Slotbepalingen In de loop van de twee laatste trimesters van 2004 zal de evaluatie van de experimenterende fase betrekking hebben op : a) de verwezenlijking van de algemene principes van de berekening op jaarbasis van de werktijd;b) de definitie van de bijkomende prestaties;c) de werking van de werktijdrekening.

Art. 8.Geldigheid De onderhavige conventie wordt afgesloten voor onbepaalde duur vanaf 1 juli 2004, en kan opgezegd worden mits een opzegtermijn van 3 maanden en dit ten vroegste vanaf 31 december 2005 behoudens een nieuwe overeenkomst afgesloten vóór die datum.

De opzegging van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt mits een vooropzeg van 3 maanden betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité van het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest via een per post besteld aangetekend schrijven.

De partij op wiens initiatief deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt opgezegd, moet de redenen daarvoor opgeven en een nieuwe tekst voorstellen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2014, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders De notie van 2088/2096 uren per jaar (de werktijdrekening) Het gaat hier natuurlijk om gepresteerde uren maar ook om niet-gepresteerde uren die met prestaties worden gelijkgesteld, namelijk : - jaarlijkse vakantie (hetzij maximum 20 dagen per jaar); - feestdagen (en dagen ter vervanging van feestdagen) (hetzij 10 dagen per jaar); - ziekte of ongeval; - moederschapsverlof (momenteel 15 weken), profylactisch verlof en prenatale medische onderzoeken; - klein verlet; - diverse (sociaal raadgever of rechter (arbeidshoven en arbeidsrechtbanken), verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat, voorlopige hechtenis, oproeping of wederoproeping onder de wapens) + inhaalrust in het kader van de arbeidsduurvermindering (ADV) (hetzij 16/15 dagen naargelang de indiensttreding vóór of na 1 oktober 2003 gebeurde) + extrawettelijke verlofdagen (extrawettelijke feestdagen, anciënniteitsverlof, verlof tweede landstaal) + de verschillen ten opzichte van de theoretische prestatie (zoals beschreven in punt II hieronder).

De waarde van de gelijkgestelde rustdag is gelijk aan die van de gepresteerde dag (een volledige dag bedraagt 8 uur).

De urenreserve en het saldo van de werktijdrekening 1. De urenreserve De urenreserve is een geheel van uren (die voortvloeit uit de prestaties van de agent of van de toekenning van een tijdforfait) die geregeld het voorwerp uitmaken van een compensatie. Ze omvat de warmte-uren, de uren de dag vóór een feestdag, de forfaitaire verplaatsingstijd ("code 15" genoemd), de forfait voor fysiotherapie en kinesitherapie ten gevolge van een AO, alsook de forfait voor medische oproep ten gevolge van een AO. De agent beschikt over de urenreserve, met uitzondering van minimum 16 uren en maximum 24 uren per jaar die ter beschikking blijven van het depot (in functie van de situatie van het depot op basis van een paritaire driemaandelijkse evaluatie). De urenreserve groeit aan naarmate de gebeurtenissen in kwestie zich voordoen. 2. Het saldo van de werktijdrekening Het betreft uren die voorvloeien uit het batig eindsaldo van de werktijdrekening na afloop van de referentieperiode van één jaar (punten 3.2. punten en 3.4.). Het wordt dus één keer per jaar bekeken (op het einde van het jaar).

Deze overuren worden in de vorm van een overloon (aan 50 pct.) uitbetaald (punt 3.4.). Ter herinnering : de onvrijwillige overuren (punt B van deze bijlage) die het ganse jaar door worden uitgevoerd, worden geleidelijk in de werktijdrekening opgenomen naar rato van 150 pct.

I. Voorziene werkuren

Geabonneerd Nu

Iedereen Vanaf 1 juli 2004

Niet-geabonneerd Nu

Theoretische dienst, toegevoegde tijden CAO 93/97

Werktijdrekening

Werktijdrekening (100 pct.)

Werktijdrekening


II. Behandeling van de afwijkingen ten opzichte van de voorziene prestatie

Geabonneerd Nu

Iedereen Vanaf 1 juli 2004

Niet-geabonneerd Nu

A. Niet-gepresteerde duur :


- Ongerechtvaardigd te laat komen - aanvatting van de dienst - Diversen : onderbroken werkdag ziekte/AO, compensatie in uren (niet-geabonneerd), staking,...

Geen invloed op de werktijdrekening en inhouding op het loon naargelang de aard van de afwezigheid

Geen invloed op de werktijdrekening en inhouding op het loon in functie van de aard van de afwezigheid

Geen invloed op de werktijdrekening en inhouding op het loon naargelang de aard van de afwezigheid

B. Onvrijwillige overuren :


- Vertraging einde dienst wegens belemmering, slechte weersomstandigheden,... (code 11)

Te compenseren overuren en betaling van een toeslag (50 pct. - 100 pct.)

Werktijdrekening (150 pct.) (1)

Betaling (150 pct. - 200 pct.)

- Te weinig rust, "amplitude"

Te compenseren overuren en betaling van een toeslag (50 pct. - 100 pct.)

Werktijdrekening (150 pct.)

Betaling (150 pct. - 200 pct.)

- Forfaitaire verplaatsingstijd (prestatie van de dienst in een andere remise dan de aanhechtingsplaats) (code 15)

Te compenseren overuren en betaling van een toeslag (50 pct. - 100 pct.)

Urenreserve (150 pct.)

Betaling (150 pct. - 200 pct.)

- Verkenning van de lijn

Te compenseren overuren en betaling van een toeslag (50 pct.)

Werktijdrekening (150 pct.)

Betaling (150 pct.)


(1) Inboeking van de vertragingen einde dienst ingevolge verkeersopstoppingen, slechte weersomstandigheden,... (code 11) : 1. Duur van de vertraging wordt op 150 pct.gebracht in de code 11; 2. Code 11 tot 8 uren/dag : opgenomen in de werktijdrekening;3. Code 11 meer dan 8 uren/dag : opgenomen in de urenreserve. Geabonneerd Nu

Iedereen Vanaf 1 juli 2004

Niet-geabonneerd Nu

C. Vrijwillige overuren :


- Overuren vóór/na de dienst (code 12)

Betaling aan 150 pct./200 pct.

Betaling aan 150 pct.

Betaling aan 150 pct./200 pct.

- Overuren prestatie op rustdag of feestdag (WV)

Betaling aan 200 pct.

Betaling aan 200 pct.

Betaling aan 200 pct.

D. Compensatieverlof op de urenreserve


- Op vraag van de agent

Uren afgetrokken van de urenreserve

Uren afgetrokken van urenreserve

Uren afgetrokken van de urenreserve

- Opgelegd door de dienst

Uren afgetrokken van urenreserve

Uren afgetrokken van urenreserve

Uren afgetrokken van de urenreserve; duur van voorziene dienst in de werktijdrekening, betaling van de voorziene toeslagen (behalve voor een zondag of een feestdag)

E. Behandeling van tijdsduur van uiteenlopende aard, buiten de diensturen :


- Oproeping : rechtbank, politie, arbeidsgeneeskundige dienst

Forfait van 2u30 in de urenreserve

Werktijdrekening (forfait)

Forfait van 2u30 betaald aan 100 pct.

- Fysiotherapie, kinesitherapie na AO

Forfait van 2u in de urenreserve

Urenreserve (forfait)

Werktijdrekening (1)

- Medische oproeping ingevolge AO

Forfait van 2u in de urenreserve

Urenreserve (forfait)

Forfait van 2 betaalde uren

- Horingen, afvaardiging begrafenis, cadet en laureaat van de arbeid

Forfait van 2u30 in de urenreserve

Werktijdrekening (forfait)

Werktijdrekening

- Rijbewijs noodzakelijk voor de uitoefening van de functie (forfaitaire duur voor het vervullen van de formaliteiten)

Forfait van 3u in de werktijdrekening

Werktijdrekening (forfait)

Werktijdrekening (2)

- Paritaire vergaderingen (OR en CPBW) (gedurende de prestatie of tijdens de reguliere rust)

Werktijdrekening en overschrijding van de prestatie in de urenreserve

Werktijdrekening

Werktijdrekening en overschrijding van de prestatie in de urenreserve

- Bloed geven

Forfait van 2u in de urenreserve of in de vorm van een premie

Werktijdrekening (forfait)

Forfait van 2u in de urenreserve of in de vorm van een premie

- Uur de dag vóór een feestdag en warmte-uur

Urenreserve

Urenreserve

Urenreserve


Onvolledige lijst (1) De overschrijding van 8 weken wordt aan 100 pct.betaald, waarvan de waarde bij de wetsverzekeraar wordt gerecupereerd. (2) De overschrijding over 8 weken wordt in de urenreserve gestort. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, betreffende de berekening op jaarbasis van de werktijd van de bestuurders Intentiebrief van de Algemene Directie Ter attentie van de heren Naniot, Vonck en Dreesen.

Betreft : de invoering van een nieuwe arbeidsorganisatie voor de exploitatie, de context ervan, en de begeleidende maatregelen.

Mijne heren, Overeenkomstig het akkoord van 3 juli 2003 zal de arbeidstijd van het rijdend personeel voortaan worden geannualiseerd en dit met ingang van 1 juli 2004.

Deze wijziging van de periode op basis waarvan de arbeidstijd wordt berekend is noodzakelijk door wettelijke verplichtingen alsook door organisatorische noden.

Bovenop de twee voornoemde motieven, is het onmiskenbaar dat het feit dat de diensten worden verdeeld over een lange periode het zal mogelijk maken om de arbeidslast op een billijkere manier opnieuw in evenwicht te brengen.

Derhalve zijn wij ons bewust van het feit dat het niet meer volstaat om de berekening van de arbeidstijd te herzien om een organisatiesysteem te verbeteren waarvan de verschillende aspecten historisch onderling verbonden zijn, en dat in het derde millennium deze organisatie die ontstaan is in de eerste helft van de voorbije eeuw grondig moet worden herzien in een perspectief dat niet alleen modern en dynamisch is maar ook "win-win" voor de werkgever en de werknemers.

In deze context stellen wij voor om te handelen op zeven punten en in fases, door voorrang te verlenen aan een versterkt overleg. 1° Invoering vanaf september 2004 van een evaluatiecomité "Annualisering" Dit comité samengesteld uit depotchefs of/en groepschefs en aangestelde vakbondsafgevaardigden zal driemaandelijks zich bezighouden met de evaluatie van het nieuwe stelsel "Annualisering" en dit op basis van een boordtabel waarmee de passende indicatoren kunnen worden vergeleken.2° Oprichting van een paritaire werkgroep "Roulatie" Deze werkgroep zal als opdracht hebben de mogelijkheden te analyseren van een nieuwe arbeidsorganisatie "Exploitatie" die zou passen in een à la carte keuzefilosofie met naleving van een efficiënte werking van de collectieve organisatie. Hiertoe zal de werkgroep voornamelijk in 6 verschillende fases te werk gaan : a) Opleidingssessies in de grafiek technieken, kleding en uitwerking van de diensten, in september 2004;b) Bezoek aan de Openbare Vervoersmaatschappij van Lausanne die een systeem heeft ingevoerd dat beantwoordt aan de voornoemde filosofie, in oktober 2004;c) Analyse van de trajecttijden te Brussel - november 2004;d) Sturing van een enquête bij het rijdend personeel met de hulp van een externe consultant november - december 2004;e) Analyse van de resultaten van de enquête - januari 2005;f) Uitwerking van een organisatiesysteem aangepast aan onze context - februari 2005 - mei 2005. De eerste conclusies van deze werkgroep zullen worden medegedeeld aan de Algemene Directie en aan de Comex.

Zij zullen vervolgens worden medegedeeld aan de ondernemingsraad alsook aan het personeel.

De conclusies zullen worden bevestigd en/of geconsolideerd vóór de zomer 2005.

Een actie- en uitvoeringsplan zal worden uitgewerkt vanaf september 2005, voor een experimentele invoering vanaf 1 januari 2006. 3° De invoering van een plan met het oog op een voortgezette opleiding voor het rijdend personeel De opleidingsprogramma's zullen worden aangepast en verbeterd, om er de 140 uren basisopleiding in op te nemen over de aspecten van veiligheid op de weg en milieu, veiligheid van de bestuurders (bijvoorbeeld : risico's op de weg en arbeidsongevallen, preventie van lichamelijke risico's), sociale omgeving en reglementering en imago van de onderneming.Deze opleidingen zullen worden toegevoegd aan de opleiding voor het behalen van het rijbewijs D. Bovendien zal een bijzondere nadruk worden gelegd op een betere voorbereiding van het stressbeheer. 4° De uitwerking van een plan voor progressieve vernieuwing van de ontspanningslokalen op het netwerk Dit plan zal worden medegedeeld vanaf september 2004 aan het CPBW, en vervolgens aan al het rijdend personeel.5° De verbetering van de communicatie tegenover het rijdend personeel met behulp van een maandelijkse informatiebrief, en betreffende hun concrete en dagelijkse problemen 6° De uitwerking van een preventieplan van arbeidsongevallen specifiek voor het besturen Dit plan zal worden medegedeeld aan het CPBW van oktober 2004.7° De invoering van nieuwe uniformen, in overleg met het rijdend personeel Een beslissing hierover moet worden genomen vóór het einde van het jaar 2004. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^