gepubliceerd op 04 april 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002
25 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen heeft enerzijds tot doel het KB/WIB 92 aan te passen en anderzijds de inwerkingtreding vast te leggen van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002.
Het stimuleren van de nieuwe technologieën en van het vormen van netwerken is één van de prioriteiten van de regering. Via de fiscale weg wordt die prioriteit verwezenlijkt door een belastingvrijstelling in te voegen voor de werknemers die via hun werkgever de mogelijkheid krijgen om in het kader van een PC-privé plan de aankoop te verrichten van een geheel van PC, randapparatuur en printer, internetaansluiting en internetabonnement, alsook de voor de bedrijfsvoering dienstige software.
Die belastingvrijstelling is in hoofde van de werknemers van toepassing op de tussenkomst die de werkgever doet in de totale aankoopprijs van die computerelementen. De vrijgestelde tussenkomst van de werkgever is beperkt tot 60 pct. van de aankoopprijs (exclusief BTW) die de werknemer heeft moeten betalen, met een maximale vrijstelling van die werkgeverstussenkomst tot 1.250 EUR per aanbod.
Die vrijstelling van de werkgeverstussenkomst wordt bovendien slechts toegestaan indien de aankoop door de werknemer is gebeurd in het kader van een door de werkgever georganiseerd plan, zonder dat die werkgever zelf ooit eigenaar van die computerelementen is geweest.
De taak van de werkgever bestaat erin om als tussenpersoon de nodige contacten en organisatie te voorzien die de werknemer toelaat om op een fiscaal gunstige manier een volledige computerinstallatie bij een derde-onderneming aan te kopen.
Dit besluit bepaalt een aantal voorwaarden waaraan de vrijstelling moet voldoen en die tot doel hebben misbruiken te voorkomen en het sociale belang van deze maatregel te onderstrepen. Er wordt bepaald dat de vrijstelling slechts wordt toegekend wanneer het plan op het gehele personeel van toepassing is en iedere werknemer de mogelijkheid tot aankoop heeft onder dezelfde omstandigheden en gunstvoorwaarden.
De vrijstelling die via deze werkwijze wordt ingesteld, doet verder geen afbreuk aan de huidige reglementering inzake de waardering van de voordelen van alle aard.
Bovendien legt het besluit ook het bedrag vast van het voordeel van alle aard dat ontstaat wanneer een werknemer een computerinstallatie die de werkgever hem voor beroepsdoeleinden ter beschikking heeft gesteld, voor privé-doeleinden gebruikt.
Tenslotte wordt de inwerkingtreding vastgelegd van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002 ter uitvoering van artikel 397 van de voormelde wet.
Commentaar op de artikelen Artikel 1 Het persoonlijk gebruik van een PC van de werkgever, in voorkomend geval met inbegrip van de randapparatuur en/of de printer, doet een belastbaar voordeel van alle aard ontstaan. Dit artikel bepaalt dit voordeel forfaitair op 180 EUR per jaar.
Het persoonlijk gebruik van een internetaansluiting, met inbegrip van het internetabonnement die door de werkgever kosteloos is ter beschikking gesteld, doet eveneens een belastbaar voordeel ontstaan, dat forfaitair wordt bepaald op 60 EUR per jaar.
Aangezien artikel 1 van het ontwerp van koninklijk besluit voortvloeit uit artikel 36 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en niet uit artikel 38 van hetzelfde Wetboek, is de opmerking van de Raad van State zonder voorwerp.
Artikel 2 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaraan de PC-privé-plannen moeten voldoen opdat de tussenkomst van de werkgever in het kader van een dergelijk plan in aanmerking zou kunnen komen voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, 17°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Een eerste voorwaarde is dat het aanbod van de werkgever om tussen te komen, in het plan wordt beschreven.
Een tweede voorwaarde bepaalt, teneinde het sociale belang van deze maatregel te onderstrepen, dat de voorwaarden die in het plan zijn opgenomen, dezelfde moeten zijn voor alle werknemers.
Een laatste voorwaarde bepaalt de minimumvereisten waaraan het PC-privé-plan moet voldoen en die voornamelijk tot doel hebben misbruiken uit te sluiten : - het plan moet een duidelijke beschrijving geven van de in aanmerking komende apparaten, evenals de voor de bedrijfsvoering dienstige software; - het plan bepaalt dat de werknemer vrij kan kiezen. Met andere woorden, de werknemer is niet verplicht een ganse PC-configuratie aan te schaffen, maar hij moet minstens twee onderdelen van het aanbod van de werkgever aanschaffen; - de tussenkomst door de werkgever moet worden opgegeven per apparaat en per software-pakket; - de tussenkomst kan alleen geschieden voor materieel in nieuwe staat.
Dit sluit het doorverkopen van tweedehandsmaterieel van de werkgever uit; - de tussenkomst gebeurt tegen afgifte van een door de werknemer eensluidend verklaard afschrift van de aankoopfactuur of van het aankoopbewijs; - wanneer een werknemer een aankoop verricht in het kader van het plan, kan hij dezelfde elementen ten vroegste opnieuw aanschaffen in het kader van een plan in het derde jaar volgend op het jaar van de eerste aankoop.
Voorbeeld - aanbod in de loop van jaar N : de werknemer kiest een PC en de voor de bedrijfsvoering dienstige software; - aanbod in de loop van jaar N+1 : de werknemer kiest een printer en een internetaansluiting; - aanbod in de loop van jaar N+3 : de werknemer kan opnieuw een PC aanschaffen maar geen printer.
Artikel 3 In dit artikel wordt de inwerkingtreding vastgelegd van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002 en van het onderhavige besluit.
Artikel 4 Dit artikel behoeft geen verdere commentaar.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, D. REYNDERS
25 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002 (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op : - artikel 36, tweede lid; - artikel 38, eerste lid, 17°, ingevoegd door de programmawet van 24 december 2002;
Gelet op de programmawet van 24 december 2002, inzonderheid op de artikelen 396 en 397;
Gelet op het KB/WIB 92, inzonderheid op artikel 18, § 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 1993, 18 februari 1994, 7 maart 1995, 5 april 1995, 6 maart 1996, 17 maart 1997, 20 mei 1997, 12 juni 1997, 2 juni 1998, 7 december 1998, 21 april 1999, 25 april 2000, 20 juli 2000, 16 maart 2001, 13 juli 2001 en 8 maart 2002;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 februari 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 februari 2003;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - dit besluit de voordelen van alle aard vastlegt met betrekking tot het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde PC of internetaansluiting; - tevens de voorwaarden worden bepaald waaraan PC-privé-plannen moeten voldoen opdat de tussenkomst van de werkgever in het kader van een PC-privé-plan in aanmerking kan komen voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, 17°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; - de Regering heeft beslist dat artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002 en dit besluit in werking treden op 1 januari 2003; - inzake de voordelen van alle aard met betrekking tot het persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde PC of internetaansluiting, de bedrijfsvoorheffing in 2003 moet worden ingehouden op de beroepsinkomsten van werknemers onderworpen aan de personenbelasting voor aanslagjaar 2004; - de werkgevers zo spoedig mogelijk moeten worden in kennis gesteld van de voorwaarden waaraan PC-privé-plannen moeten voldoen; - dit besluit dus dringend moet worden getroffen;
Gelet op advies 35.034/2 van de Raad van State, gegeven op 13 maart 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 18, § 3, KB/WIB 92, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 oktober 1993, 18 februari 1994, 7 maart 1995, 5 april 1995, 6 maart 1996, 17 maart 1997, 20 mei 1997, 12 juni 1997, 2 juni 1998, 7 december 1998, 21 april 1999, 25 april 2000, 20 juli 2000, 16 maart 2001, 13 juli 2001 en 8 maart 2002, wordt aangevuld met een punt 10 dat luidt als volgt : « 10. Persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde PC of internetaansluiting : Het voordeel wordt forfaitair vastgesteld op : - 180 EUR per jaar voor een kosteloos ter beschikking gestelde PC; - 60 EUR per jaar voor de internetaansluiting en het internetabonnement. »
Art. 2.In hoofdstuk I, van hetzelfde besluit, worden afdeling VIII en artikel 19, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 augustus 1994, hersteld in de volgende lezing : « Afdeling VIII. PC-privé-plannen (Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 38, eerste lid, 17°)
Artikel 19.Opdat de tussenkomst van de werkgever in het kader van een PC-privé-plan in aanmerking kan komen voor de vrijstelling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, 17°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, moeten de volgende voorwaarden zijn vervuld : 1. het aanbod van de werkgever waarmee hij zich ertoe verbindt om tussen te komen in de aankoopprijs van een geheel van PC, randapparatuur en printer, internetaansluiting en internetabonnement, alsook de voor de bedrijfsvoering dienstige software, wordt beschreven in het PC-privé-plan;2. de voorwaarden die in het plan zijn opgenomen moeten dezelfde zijn voor alle werknemers;3. de minimumvoorwaarden waaraan het plan moet voldoen zijn de volgende : a) het plan moet de beschrijving geven van het geheel van PC, randapparatuur en printer, internetaansluiting en internetabonnement, alsook de voor de bedrijfsvoering dienstige software;b) het plan bepaalt dat het de werknemer vrij staat het geheel of slechts een gedeelte van het beschreven materieel te kiezen;c) de tussenkomst van de werkgever moet per onderdeel van het aanbod worden opgegeven;d) de tussenkomst kan enkel geschieden bij aankoop van materieel in nieuwe staat;e) de tussenkomst door de werkgever geschiedt tegen afgifte van een door de werknemer eensluidend verklaard afschrift van de aankoopfactuur of van het aankoopbewijs op naam van de werknemer;f) wat de materiëlen betreft, die een werknemer voorheen in het kader van een PC-privé-plan heeft aangeschaft, moet het plan bepalen dat slechts in de loop van het derde jaar volgend op het jaar van aanschaf opnieuw mag worden ingegaan op een aanbod van de werkgever.»
Art. 3.Artikel 396 van de programmawet van 24 december 2002 en dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 4.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 maart 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992. Programmawet van 24 december 2002, Belgisch Staatsblad van 31 december 2002.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.