Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 1999
gepubliceerd op 21 april 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022284
pub.
21/04/1999
prom.
25/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/25/1999022284/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, inzonderheid op artikel 5, § 2, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976, het koninklijk besluit van 9 november 1988 en de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum, inzonderheid op artikel 12, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli 1988, van 14 augustus 1989, van 16 oktober 1991 en van 7 april 1995;

Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 9 december 1998;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 4 februari 1999;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid enerzijds, dat het huidig koninklijk besluit tot doel heeft onverwijld een uiteenlopende toepassing en interpretatie van de reglementering recht te zetten wat de berekening van de bestaansmiddelen betreft wanneer iemand die het bestaansminimum aanvraagt, een vergoeding ontvangt voor het onderbrengen van een jongere in een opvanggezin;

Dat dit besluit beoogt bij de berekening van de bestaansmiddelen van een bestaansminimumaanvrager geen rekening te houden met de toelagen, uitkeringen en bijslagen van de Gemeenschappen voor het onderbrengen van jongeren in een opvanggezin;

Dat op die manier dit besluit een situatie van onzekerheid wil rechtzetten, ontstaan ingevolge de rechtspraak van de arbeidsrechtbanken en -hoven die deze toelage steeds vaker een andere aard toedichten, om tot de beoogde billijke oplossing te komen die erin bestaat deze bestaansmiddelen vrij te stellen of deze toelagen zelfs niet als bestaansmiddelen te beschouwen;

Dat de hoogdringendheid anderzijds wordt verklaard door het feit dat de voorgestelde maatregel zich in het kader situeert van de strijd tegen de armoede, dat men de persoon niet hoeft te straffen die zich reeds in een moeilijke situatie bevindt door zijn hoedanigheid van bestaansminimumgerechtigde, wanneer deze persoon aanvaardt om de problemen van een jongere op zich te nemen door hem op te vangen;

Dat bijgevolg artikel 12 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum zonder verwijl dient te worden aangevuld;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 maart 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 12 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1974 houdende algemeen reglement betreffende het bestaansminimum, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli 1988, 14 augustus 1989, 16 oktober 1991 en 7 april 1995 wordt aangevuld als volgt : « g) de toelagen, uitkeringen en bijslagen van de Gemeenschappen voor het onderbrengen van jongeren in een opvanggezin. »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie, J. PEETERS

^