gepubliceerd op 05 juli 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
25 JUNI 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, artikel 6, § 2, vierde lid, vervangen bij de wet van 26 januari 2010 en artikel 43, vierde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 maart 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 19 april 2010;
Gelet op advies 48.224/4 van de Raad van State, gegeven op 2 juni 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van 16 januari 2007 tot vaststelling van sommige regels betreffende de onderzoeken naar ongevallen en incidenten bij de spoorwegen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De spoorweginfrastructuurbeheerder deelt onmiddellijk en via de meest directe weg aan het onderzoeksorgaan, aan de veiligheidsinstantie en aan de gerechtelijke instanties de informatie mee over het plaatsvinden van een gebeurtenis als beschreven in bijlage I. »; 2° in paragraaf 2 worden het tweede en het derde lid opgeheven;3° in paragraaf 3 wordt het derde lid opgeheven.
Art. 2.In artikel 4, eerste lid, 4° van hetzelfde besluit worden de woorden « , de NMBS-Holding » opgeheven.
Art. 3.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Art. 5 Het onderzoeksorgaan geeft de veiligheidsinstantie, de spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen zonder verwijl kennis van zijn beslissing om al dan niet een onderzoek te openen. »
Art. 4.In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De spoorweginfrastructuurbeheerder en de betrokken spoorwegonderneming of spoorwegondernemingen stellen alles in het werk om spontaan en volledig mee te werken aan het vaststellen van de oorzaken van het ongeval. »
Art. 5.In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk IV vervangen als volgt : « Gegevensbank ».
Art. 6.De artikelen 13 tot 16 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 7.Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 17.Het onderzoeksorgaan legt een gegevensbank aan van alle onderzoeken, van alle analyses van ongevallen en incidenten en van de desbetreffende conclusies, en houdt die gegevensbank bij.
Deze gegevensbank wordt ter beschikking gesteld van de veiligheidsinstantie. »
Art. 8.In hetzelfde besluit wordt de eerste bijlage vervangen als volgt : « Bijlage I. Ongevallen of incidenten die, overeenkomstig artikel 3, § 1, door de spoorweginfrastructuurbeheerder moeten worden gemeld : 1. elk ongeval met minstens één dode of minstens vijf personen ernstig gewond;2. elk ongeval waarbij vermoed wordt dat de gezamenlijke schade aan de infrastructuur, aan het rollend materieel en aan het milieu minstens twee miljoen euro bedraagt;3. een lek of een risico op een lek van gevaarlijke goederen waarbij de omgeving moet worden geëvacueerd en fase 2 of hoger van het interventieplan aangenomen op basis van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen, wordt afgekondigd;4. elk voorval waarbij de verwachte onderbrekingsduur van de spoorwegvervoersdiensten op een lijn minstens twee uur bedraagt.»
Art. 9.In bijlage III van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een opschrift wordt ingevoegd, luidend als volgt : « Bijlage III.Bewaring van determinerende voorwerpen »; 2° punt 1 wordt opgeheven;3° het opschrift van punt 2 wordt opgeheven;4° het eerste, tweede en derde lid van punt 2 worden opgeheven;5° in het zesde lid van punt 2 worden de woorden « indien het onderzoek door hem werd gevoerd, en door de NMBS-holding in de andere gevallen » opgeheven.
Art. 10.In bijlage IV van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vijfde lid worden de woorden « zij noodzakelijk zijn » vervangen door « wanneer deze uitrusting noodzakelijk is »;2° in het zevende lid worden de woorden « , de spoorwegonderneming of NMBS-Holding » vervangen door de woorden « of de spoorwegonderneming »;3° in hetzelfde lid worden de woorden « en van de veiligheidsinstantie » opgeheven;4° in het achtste lid worden de woorden « De NMBS-Holding » vervangen door de woorden « De spoorweginfrastructuurbeheerder »;5° in hetzelfde lid worden de woorden « en van de veiligheidsinstantie » opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.De Minister bevoegd voor Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 juni 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE