gepubliceerd op 16 augustus 2024
Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergoeding bedoeld in artikel 555/5bis, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek
25 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de vergoeding bedoeld in artikel 555/5bis, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 555/5bis, § 5, ingevoegd bij de wet van 28 maart 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003378 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake slachtofferzorg type wet prom. 28/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003380 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake slachtofferzorg voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad type wet prom. 28/03/2024 pub. 22/04/2024 numac 2024003379 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende goedkeuring van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest inzake slachtofferzorg sluiten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 mei 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 14 juni 2024;
Gelet op de adviesaanvraag aan de Raad van State binnen een termijn van 30 dagen, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de adviesaanvraag is ingeschreven op 20 juni 2024 op de rol van de afdeling Wetgeving van de Raad van State onder het nummer 76.903/16;
Gelet op de beslissing van de afdeling Wetgeving van 24 juni 2024 om binnen de gevraagde termijn geen advies te verlenen, met toepassing van artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Minister van Justitie,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De vergoeding toegekend op basis van artikel 555/5bis, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek aan de voorzitters en aan de plaatsvervangende voorzitters van de tuchtkamers bedoeld in artikel 555/5bis van het Gerechtelijk Wetboek, wordt vastgesteld op 100,00 euro per terechtzitting van ten minste drie uur.
Voor terechtzittingen die minder dan drie uur duren, wordt de vergoeding met de helft verminderd.
Art. 2.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor de vergoeding bedoeld in artikel 1.
Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art. 3.Onder "terechtzitting" wordt in dit besluit verstaan de door de voorzitter van de kamer van de tuchtraad geopende en gesloten zitting, ongeacht het aantal zaken die behandeld worden.
Art. 4.Aan de personen genoemd in artikel 1 wordt een vergoeding toegekend voor de verplaatsingskosten van hun verblijfplaats naar de plaats waar de tuchtraad zetelt onder de voorwaarden en volgens de bedragen van toepassing op het personeel van de federale overheidsdiensten.
Art. 5.De aanvraag tot toekenning van de vergoeding wordt opgemaakt per kalenderkwartaal.
De aanvraag vermeldt de data, de duur en de aard van de prestaties.
De aanvraag eindigt met de woorden: "Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring waar en oprecht is.".
De aanvraag wordt door de voorzitter van de kamer van de tuchtraad, samen met de rechtvaardigingsstukken, overgezonden aan de minister van Justitie. De aanvraag van de plaatsvervangende voorzitters wordt bezorgd aan de voorzitter van de kamer van de tuchtraad, die de aanvraag samen met zijn advies en met de rechtvaardigingsstukken, overzendt aan de minister van Justitie.
Art. 6.Dit besluit is van toepassing op de procedures ingeleid na de inwerkingtreding ervan.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de tenuitvoerlegging van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 juli 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT .