gepubliceerd op 24 maart 2003
Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen
25 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, inzonderheid op artikel 62;
Gelet op de richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten;
Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de economische beroepen van 17 mei 2001;
Gelet op het advies nr. 32.305/3 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2002;
Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 16 van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen wordt aangevuld met het volgende lid : « De personen aan wie de hoedanigheid van accountant en/of van belastingconsulent werd verleend met toepassing van artikel 19bis van deze wet hebben het recht om van hun wettige opleidingstitel van de lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van oorsprong of van herkomst, en eventueel van de afkorting ervan gebruik te maken in de taal van deze Staat. In dit geval moet die titel gevolgd worden door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend. »
Art. 2.Artikel 19, eerste lid, 1°, van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of zijn woonplaats hebben in België. »
Art. 3.Artikel 19, eerste lid, 6°, van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt : « De personen die niet in België hun woonplaats hebben, leggen de eed af voor de rechtbank van koophandel van hun keuze. »
Art. 4.Artikel 19, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : « 7° De onderdanen van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, die niet hun woonplaats in België hebben, verbinden zich ertoe in België een kantoor te houden waar de beroepsactiviteit effectief zal worden uitgeoefend en waar de ermee samenhangende akten, documenten en briefwisseling zullen worden bewaard. »
Art. 5.Aan dezelfde wet wordt een artikel 19bis toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 19bis, § 1. Ter ondersteuning van hun verzoek om verlening van de hoedanigheid van accountant en/of belastingconsulent, kunnen de onderdanen van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte één van de volgende diploma's of opleidingstitels doen gelden : a) een diploma, voorgeschreven door een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna « Staat » te noemen om tot de functies van accountant en/of belastingconsulent op zijn grondgebied te worden toegelaten dan wel deze activiteiten aldaar uit te oefenen, en dat in een Staat behaald is. Onder diploma wordt verstaan : elk diploma, certificaat en andere titel dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels : - afgegeven door een bevoegde autoriteit in een Staat, - waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist, en - waaruit blijkt dat de houder de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot de gereglementeerde functies van accountant en/of belastingconsulent in die Staat te worden toegelaten dan wel deze activiteiten aldaar uit te oefenen, wanneer de met het diploma, het certificaat of de andere titel afgesloten opleiding overwegend in de Europese Gemeenschap is genoten of wanneer de houder ervan een driejarige beroepservaring heeft opgedaan, gewaarmerkt door de Staat die een diploma, een certificaat of een andere titel van een derde land heeft erkend.
Alle diploma's, certificaten en andere titels, dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels die door een bevoegde autoriteit in een Staat zijn afgegeven, worden gelijkgesteld met een diploma in de zin van het vorige lid, indien daarmee een in de Europese Gemeenschap of Europese Economische Ruimte gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door een bevoegde autoriteit in die Staat als gelijkwaardig wordt erkend, en daaraan dezelfde rechten inzake toegang tot of uitoefening van de gereglementeerde functies van accountant en/of belastingconsulent zijn verbonden; b) indien de aanvrager de functies van accountant en/of belastingconsulent gedurende twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaren voltijds heeft uitgeoefend in een andere Staat waar dat beroep niet gereglementeerd is, een of meer opleidingstitels : - afgegeven door een bevoegde autoriteit in een Staat; - waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau in een Staat, en in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist; en - die hem op de uitoefening van deze functies heeft voorbereid.
De twee jaar beroepservaring kunnen evenwel niet vereist worden wanneer de opleidingstitel(s) die de aanvrager bezit een gereglementeerde opleiding afsluiten, dit wil zeggen alle opleidingen : - die rechtstreeks gericht zijn op de uitoefening van een bepaald beroep en - die bestaan in een postsecundaire studie van ten minste drie jaar, of uit een met deze studieduur overeenstemmende deeltijdse studie, aan een universiteit, een instelling voor hoger onderwijs of een instelling van gelijkwaardig niveau, en, in voorkomend geval, uit de bovenop de postsecundaire studie vereiste beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring; de structuur en het niveau van de beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring worden vastgelegd bij de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken staat of worden door de hiertoe aangewezen instantie gecontroleerd of erkend.
Alle titels, dan wel elk geheel van dergelijke titels die door een bevoegde autoriteit in een Staat zijn afgegeven, worden met de opleidingstitel gelijkgesteld, indien daarmee een in de Europese Economische Gemeenschap of de Europese Ruimte gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door de Staat als gelijkwaardig is erkend, mits de andere Staten en de Europese Commissie van deze erkenning in kennis zijn gesteld. § 2. De houders van één van de diploma's of opleidingstitels bedoeld in § 1 zijn vrijgesteld van de stage en van de toelatings- en bekwaamheidsexamens. Zij moeten zich evenwel onderwerpen aan een bekwaamheidsproef over hun kennis van het Belgisch recht, meer bepaald op het gebied van boekhouding, fiscaliteit, vennootschapsrecht en deontologie en de domeinen noodzakelijk voor de uitoefening van de functies van accountant en/of belastingconsulent in België, georganiseerd door het Instituut, in geval van wezenlijke verschillen in de opleiding; er wordt eerst nagegaan of de tijdens de beroepservaring verworven kennis van aard is dat de wezenlijke verschillen geheel of ten dele worden ondervangen.
De proef van bekwaamheid bestaat uit een controle, uitsluitend de beroepskennis van de aanvrager betreffende, die tot doel heeft te beoordelen of deze de bekwaamheid bezit om de functies van accountant en/of belastingconsulent uit te oefenen.
Bij de proef van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op de vakgebieden die moeten worden gekozen uit die welke op de lijst staan van de vakgebieden die, op basis van een vergelijking tussen de vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, niet bestreken worden door het diploma of de titel(s) die de aanvrager overlegt.
De kennis van deze vakgebieden moet een wezenlijke voorwaarde zijn om de functies van accountant en/of belastingconsulent te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de deontologie die op die functies van toepassing is. De voorschriften betreffende de proef van bekwaamheid en het statuut van de aanvrager die zich daarop wil voorbereiden worden door de Raad vastgesteld met inachtneming van het gemeenschapsrecht. § 3. De procedure voor het onderzoek van een in toepassing van dit artikel ingediende aanvraag moet uiterlijk vier maanden na de indiening van een volledige dossier door een met redenen omkleed besluit worden afgesloten. Tegen dit besluit, of tegen het uitblijven ervan, kan beroep worden aangetekend bij de in artikel 7 van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulent bedoelde commissie van beroep.
Art. 6.Artikel 46 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « De personen die zijn ingeschreven op het tableau van de beoefenaars of op de lijst van de stagiairs met toepassing van artikel 50bis van deze wet hebben het recht om van hun wettige opleidingstitel van de Staat van oorsprong of van herkomst en eventueel van de afkorting ervan gebruik te maken in de taal van deze Staat. In dit geval moet die titel gevolgd worden door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend. »
Art. 7.Aan deze wet wordt een artikel 50bis toegevoegd, dat luidt als volgt : « Art. 50bis , § 1. De onderdanen van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna « Staat » genoemd, kunnen ter ondersteuning van hun aanvraag één van de volgende diploma's of opleidingstitels doen gelden : a) een diploma, voorgeschreven door een andere Staat om tot het beroep van boekhouder of boekhouder-fiscalist op zijn grondgebied te worden toegelaten dan wel deze activiteit aldaar uit te oefenen en dat in een Staat behaald is. Onder diploma wordt verstaan : alle diploma's, certificaten en andere titels dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels : - afgegeven door een bevoegde autoriteit in een Staat; - waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een andere instelling voor hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist; en - waaruit blijkt dat de houder de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot het gereglementeerd beroep van boekhouder of boekhouder-fiscalist in die Staat te worden toegelaten of om dat beroep uit te oefenen; wanneer de met het diploma, het certificaat of de andere titel afgesloten opleiding overwegend in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte is genoten of wanneer de houder ervan een driejarige beroepservaring heeft opgedaan, gewaarmerkt door de Staat die een diploma, een certificaat of een andere titel van een derde land heeft erkend.
Alle diploma's, certificaten en andere titels, dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels die door een bevoegde autoriteit in een Staat zijn afgegeven, worden gelijkgesteld met een diploma in de zin van het vorige lid, indien daarmee een in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door een bevoegde autoriteit in die Staat als gelijkwaardig wordt erkend, en daaraan dezelfde rechten inzake toegang tot of uitoefening van het gereglementeerd beroep van boekhouder of boekhouder-fiscalist zijn verbonden; b) indien de aanvrager het beroep van boekhouder of boekhouder-fiscalist gedurende twee jaar tijdens de voorafgaande tien jaren voltijds heeft uitgeoefend in een andere Staat waar dat beroep niet gereglementeerd is, een of meer opleidingstitels : - afgegeven door een bevoegde autoriteit in een Staat; - waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling van hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau in een Staat, en in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist; - en die hem op de uitoefening van dit beroep hebben voorbereid.
De twee jaar beroepservaring kunnen evenwel niet vereist worden indien de opleidingstitel(s) die de aanvrager bezit een gereglementeerde opleiding afsluiten, dit wil zeggen alle opleidingen : - die rechtstreeks gericht zijn op de uitoefening van een bepaald beroep en - die bestaan in een postsecundaire studie van ten minste drie jaar, of uit een met deze studieduur overeenstemmende deeltijdse studie, aan een universiteit, een instelling voor hoger onderwijs of een instelling van gelijkwaardig niveau, en, in voorkomend geval, uit de bovenop de postsecundaire studie vereiste beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring; de structuur en het niveau van de beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring worden vastgelegd bij de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de betrokken staat of worden door de hiertoe aangewezen instantie gecontroleerd of erkend.
Alle titels, dan wel elk geheel van dergelijke titels die door een bevoegde autoriteit in een Staat zijn afgegeven, worden met de opleidingstitel bedoeld in het eerste lid gelijkgesteld, indien daarmee een in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door de Staat als gelijkwaardig is erkend, mits de andere Staten en de Europese Commissie van deze erkenning in kennis zijn gesteld. § 2. De houders van één van de diploma's of opleidingstitels bedoeld in § 1 zijn vrijgesteld van de stage. Voor het bekomen van hun inschrijving op het tableau van de beoefenaars, moeten zij zich evenwel onderwerpen aan een bekwaamheidsproef over hun kennis van het Belgisch recht, meer bepaald op het gebied van boekhouding, fiscaliteit, vennootschapsrecht, deontologie en de domeinen noodzakelijk voor de uitoefening van het beroep in België, in geval van wezenlijke verschillen in de opleiding; er wordt eerst nagegaan of de tijdens de beroepservaring verworven kennis van aard is dat de wezenlijke verschillen geheel of ten dele worden ondervangen.
De proef van bekwaamheid bestaat uit een controle, uitsluitend de beroepskennis van de aanvrager betreffende, die tot doel heeft te beoordelen of deze de bekwaamheid bezit om het beroep van boekhouder of boekhouder-fiscalist uit te oefenen.
Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op de vakgebieden die moeten worden gekozen uit die welke op de lijst staan van de vakgebieden die, op basis van een vergelijking tussen de vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, niet bestreken worden door het diploma of de titel(s) die de aanvrager overlegt. De kennis van deze vakgebieden moet een wezenlijke voorwaarde zijn om het beroep van boekhouder of boekhouder-fiscalist uit te oefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de deontologie die op die functies, van toepassing is. De voorschriften betreffende de proeve van bekwaamheid en het statuut van de aanvrager die zich daarop wil voorbereiden worden door de Nationale Raad van het Instituut vastgesteld met inachtneming van het gemeenschapsrecht. § 3. De procedure voor het onderzoek van een in toepassing van dit artikel ingediende aanvraag moet uiterlijk vier maanden na de indiening van het volledige dossier door een met redenen omkleed besluit worden afgesloten. Tegen dit besluit, of tegen het uitblijven ervan, kan beroep worden aangetekend bij de Kamer van beroep bedoeld in artikel 8, § 5, van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen.
Art. 8.Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 februari 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Economie, Ch. PICQUE