gepubliceerd op 18 mei 2016
Koninklijk besluit inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht
FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER
Maritiem Vervoer
25 APRIL 2016. - Koninklijk besluit inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;
Gelet op de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007;
Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, artikel 5, § 1, eerste lid, 1°, 3°, 5° en 13°, gewijzigd bij de wet van 27 juli 2011;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen;
Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 oktober 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 20 januari 2016;
Gelet op advies 58.952/4 van de Raad van State, gegeven op 9 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de Staatssecretaris voor Noordzee, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit ter omzetting van richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van richtlijn 96/98/EG van de Raad wordt verstaan onder: 1. "uitrusting van zeeschepen": uitrusting die overeenkomstig artikel 2 binnen de werkingssfeer van dit besluit valt;2. "EU-schip": een schip dat onder de vlag van een lidstaat van de Europese Unie vaart en waarop de internationale verdragen van toepassing zijn;3. "internationale verdragen" : de volgende verdragen die met inbegrip van hun verplicht toepasbare protocollen en codes zijn aangenomen onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), die in werking zijn getreden en waarin specifieke vereisten zijn vastgelegd voor de goedkeuring door de vlaggenstaat van uitrusting die aan boord van schepen wordt geplaatst: - het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee van 1972 (COLREG), - het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 1973 (MARPOL), - het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1974 (SOLAS);4. "beproevingsnormen" : de beproevingsnormen voor uitrusting van zeeschepen opgesteld door: - de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), - de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO), - de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC), - de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN), - het Europees Comité voor Elektrotechnische Normalisatie (Cenelec), - de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU), - het Europees Instituut voor telecommunicatienormen (ETSI), - de Europese Commissie, overeenkomstig artikel 8 en artikel 27, lid 6, van de Richtlijn, - de regelgevende instanties die zijn erkend in de overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning waarbij de Europese Unie partij is;5. "internationale instrumenten": de relevante internationale verdragen, met inbegrip van de resoluties en circulaires van de IMO die uitvoering geven aan de geactualiseerde versie van deze verdragen, alsmede de beproevingsnormen;6. "stuurwielmarkering": het in artikel 7 bedoelde en in bijlage I weergegeven symbool of, indien van toepassing, het in artikel 9 bedoelde elektronische label;7. "aangemelde instantie": een organisatie die door het Directoraat, is aangewezen overeenkomstig artikel 15;8. "op de markt aanbieden": het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van uitrusting van zeeschepen op de markt in de Unie;9. "in de handel brengen": het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van uitrusting van zeeschepen;10. "fabrikant": een natuurlijke of rechtspersoon die uitrusting van zeeschepen vervaardigt of laat ontwerpen of vervaardigen, en deze onder zijn naam of handelsmerk verhandelt;11. "gemachtigde": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te vervullen;12. "importeur": een in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die uitrusting van zeeschepen uit een derde land in de Unie in de handel brengt;13. "distributeur": een natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, verschillend van de fabrikant of de importeur, die uitrusting van zeeschepen op de markt aanbiedt;14. "marktdeelnemers": de fabrikant, de gemachtigde, de importeur en de distributeur;15. "nationale accreditatie-instantie": het accreditatiesysteem BELAC, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 31 januari 2006 tot oprichting van het BELAC accreditatiesysteem van instellingen voor de conformiteitsbeoordeling;16. "accreditatie": een formele verklaring van de nationale accreditatie-instantie dat een conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen van dit besluit;17. "conformiteitsbeoordeling": het door de aangemelde instanties overeenkomstig artikel 13 uitgevoerde proces waarmee wordt aangetoond dat uitrusting van zeeschepen al of niet voldoet aan de vereisten van dit besluit;18. "conformiteitsbeoordelingsinstantie": een instantie die conformiteitsbeoordelingsactiviteiten verricht, zoals onder meer ijken, testen, certificeren en inspecteren;19. "terugroepen": maatregel waarmee wordt beoogd uitrusting van zeeschepen terug te doen keren die al aan boord van EU-schepen is geplaatst of is aangekocht met de bedoeling deze aan boord van EU-schepen te plaatsen;20. "uit de handel nemen": maatregel waarmee wordt beoogd te voorkomen dat uitrusting van zeeschepen die zich in de toeleveringsketen bevindt, op de markt wordt aangeboden;21. "EU-conformiteitsverklaring": verklaring die overeenkomstig artikel 14 is afgegeven door de fabrikant;22. "product": een uitrustingsonderdeel van zeeschepen;23. "de Richtlijn" : de richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van richtlijn 96/98/EG;24. "het Directoraat": het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;25. "Verordening (EG) nr.765/2008": Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93; 26. "klacht": iedere aangifte van een vermeende schending van dit besluit;27. "de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie": de bevoegde autoriteiten aangeduid door de lidstaten van de Europese Unie voor de uitvoering van de Richtlijn;28. "EU-vrijwaringsprocedure": de vrijwaringsprocedure opgenomen in artikel 27 van de Richtlijn. Werkingssfeer
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op uitrusting die aan boord van een EU-schip is of wordt geplaatst en waarvoor de goedkeuring van de bevoegde instantie van de vlaggenstaat op grond van de internationale instrumenten is vereist, ongeacht of het schip zich in de Unie bevindt op het moment waarop de uitrusting erop wordt geplaatst.
Niettegenstaande het feit dat de in het eerste lid bedoelde uitrusting kan vallen binnen de werkingssfeer van andere instrumenten van Unierecht dan de Richtlijn of nationale instrumenten, is op die uitrusting uitsluitend dit besluit en de Richtlijn van toepassing.
Vereisten voor uitrusting van zeeschepen
Art. 3.Uitrusting van zeeschepen die op of na 18 september 2016 aan boord van een EU-schip is geplaatst, voldoet aan de in de internationale instrumenten vastgelegde vereisten betreffende het ontwerp, de constructie en de prestaties die van toepassing waren op het moment waarop die uitrusting aan boord is geplaatst.
Overeenstemming van uitrusting van zeeschepen met de vereisten waarnaar in het eerste lid wordt verwezen, wordt uitsluitend aangetoond aan de hand van de beproevingsnormen en de conformiteitsbeoordelingsprocedures die zijn vermeld in artikel 13.
De internationale instrumenten zijn van toepassing onverminderd de conformiteitscontroleprocedure als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging van schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordening op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreinig door schepen.
De in het eerste en tweede lid bedoelde vereisten en normen worden op uniforme wijze toegepast zoals vastgelegd door de Europese Commissie in uitvoeringshandelingen vastgesteld overeenkomstig artikel 35, tweede lid, van de Richtlijn.
Toepassing
Art. 4.De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld zorgen ervoor dat bij de uitreiking, bekrachtiging of vernieuwing van certificaten, vereist overeenkomstig de internationale verdragen, aan schepen die de Belgische vlag voeren dat de uitrusting van die schepen voldoet aan de vereisten van dit besluit.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld nemen de nodige maartregelen om te waarborgen dat uitrusting van zeeschepen aan boord van schepen die de Belgische vlag voeren voldoen aan de vereisten in de internationale instrumenten die van toepassing zijn op uitrusting die al aan boord is geplaatst. Deze maatregelen worden op uniforme wijze toegepast zoals vastgelegd door de Europese Commissie in uitvoeringshandelingen vastgesteld overeenkomstig artikel 35, derde lid, van de Richtlijn.
Werking van de interne markt
Art. 5.De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verbieden niet het in de handel brengen of het plaatsen van uitrusting van zeeschepen aan boord van een EU-schip, noch weigeren zij om de desbetreffende certificaten uit te reiken aan schepen die de Belgische vlag voeren of om deze certificaten te vernieuwen, als die uitrusting voldoet aan dit besluit.
Omvlaggen van een schip naar een lidstaat
Art. 6.Een niet-EU-schip dat omgevlagd wil worden naar de Belgische vlag, wordt door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld onderworpen aan een inspectie, waarbij wordt gecontroleerd of de toestand waarin de uitrusting verkeert in overeenstemming is met de veiligheidscertificaten en hetzij in overeenstemming is met dit besluit en voorzien is van de stuurwielmarkering, hetzij ten genoegen van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gelijkwaardig is aan de uitrusting die overeenkomstig dit besluit is gecertificeerd met ingang van 18 september 2016.
Ingeval niet kan worden vastgesteld op welke datum uitrusting is geplaatst aan boord van zeeschepen, kunnen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld adequate gelijkwaardigheidseisen vaststellen, rekening houdend met de relevante internationale instrumenten.
De uitrusting wordt vervangen tenzij de stuurwielmarkering op de uitrusting is aangebracht of de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld die uitrusting gelijkwaardig achten.
Voor uitrusting van zeeschepen die op grond van dit artikel als gelijkwaardig wordt beschouwd, geven de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld een certificaat af dat te allen tijde bij de uitrusting wordt bewaard. Met dit certificaat geven de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de toestemming om de uitrusting aan boord van het schip te houden. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld kunnen eventuele beperkingen of bepalingen betreffende het gebruik van de uitrusting opleggen. HOOFDSTUK 2. - De stuurwielmarkering De stuurwielmarkering
Art. 7.Op uitrusting van zeeschepen waarvan overeenkomstig de desbetreffende conformiteitsbeoordelingsprocedures is aangetoond dat deze voldoet aan de vereisten van dit besluit, wordt de stuurwielmarkering aangebracht.
De stuurwielmarkering mag niet op andere producten worden aangebracht.
De vorm van de stuurwielmarkering is als weergegeven in bijlage I. Het gebruik van de stuurwielmarkering is onderhevig aan de algemene beginselen die zijn vervat in artikel 30, eerste lid, derde lid, vierde lid en vijfde lid van Verordening (EG) nr. 765/2008, waarbij elke verwijzing naar de CE-markering als verwijzing naar de stuurwielmarkering wordt beschouwd.
Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de stuurwielmarkering
Art. 8.De stuurwielmarkering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het product of op het gegevensplaatje aangebracht en, in voorkomend geval, ingebed in de software ervan. Wanneer dit gezien de aard van het product niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de stuurwielmarkering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.
De stuurwielmarkering wordt aan het einde van de productiefase aangebracht.
De stuurwielmarkering wordt gevolgd door het identificatienummer van de aangemelde instantie, indien genoemde instantie betrokken is bij de fase van de productiecontrole, en door het jaar dat het merk is aangebracht.
Het identificatienummer van de aangemelde instantie wordt aangebracht door die instantie zelf dan wel overeenkomstig haar instructies door de fabrikant of diens gemachtigde.
Elektronisch label
Art. 9.Om het markttoezicht te vergemakkelijken en de namaak van specifieke uitrustingsonderdelen van zeeschepen als bedoeld in het tweede lid te voorkomen, kunnen fabrikanten de stuurwielmarkering aanvullen met of vervangen door een passend en betrouwbaar type elektronisch label. In dat geval zijn de artikelen 7 en 8 van toepassing.
De specifieke uitrustingsonderdelen van zeeschepen waarvoor elektronische labels geschikt zijn, zijn door de Europese Commissie bepaald via gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 37 van de Richtlijn.
Passende technische criteria met betrekking tot het ontwerp, de prestaties, het aanbrengen en het gebruik van elektronische labels zijn door de Europese Commissie vastgelegd in uitvoeringshandelingen vastgesteld overeenkomstig artikel 38, tweede lid, van de Richtlijn.
Voor de overeenkomstig het tweede lid bepaalde uitrusting kan de stuurwielmarkering, binnen drie jaar na de datum van vaststelling van de in het derde lid bedoelde passende technische criteria, worden aangevuld met een passend en betrouwbaar type elektronisch label.
Voor de overeenkomstig tweede lid bepaalde uitrusting kan de stuurwielmarkering, binnen vijf jaar na de datum van vaststelling van de in het derde lid bedoelde passende technische criteria, worden vervangen door een passend en betrouwbaar type elektronisch label. HOOFDSTUK 3. - Verplichtingen van marktdeelnemers Verplichtingen van fabrikanten
Art. 10.Indien zij de stuurwielmarkering aanbrengen, zijn fabrikanten er verantwoordelijk voor te waarborgen dat de uitrusting van zeeschepen waarop het merk is aangebracht, is ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de technische specificaties en normen die zijn vastgelegd in uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie overeenkomstig artikel 35, tweede lid, van de Richtlijn, en voldoen zij aan de verplichtingen die zijn vastgelegd in het tweede tot en met het negende lid.
De fabrikanten stellen de vereiste technische documentatie op en laten de toepasselijke conformiteitsbeoordelingsprocedures uitvoeren.
Wanneer met de conformiteitsbeoordelingsprocedure is aangetoond dat de uitrusting van zeeschepen aan de toepasselijke vereisten voldoet, stellen de fabrikanten overeenkomstig artikel 14 een EU-conformiteitsverklaring op en brengen zij overeenkomstig de artikelen 7 en 8 de stuurwielmarkering aan.
De fabrikanten bewaren de technische documentatie en de in artikel 14 genoemde EU-conformiteitsverklaring gedurende een periode van ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering is aangebracht, en in geen geval korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen.
De fabrikanten zorgen ervoor dat zij beschikken over procedures om de conformiteit van hun serieproductie voortdurend te waarborgen. Zij houden rekening met veranderingen in het ontwerp of in de kenmerken van de uitrusting van zeeschepen en veranderingen in de vereisten in de internationale instrumenten als bedoeld in artikel 3, op basis waarvan de overeenstemming van uitrusting van zeeschepen wordt bevestigd. Als het op grond van bijlage II nodig is, laten de fabrikanten een nieuwe conformiteitsbeoordeling uitvoeren.
De fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht, of wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document, dan wel, naargelang het geval, op beide wijzen, is vermeld.
De fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde handelsmerk en het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document, dan wel, naargelang het geval, op beide wijzen. Het adres geeft één enkele plaats aan waar de fabrikant kan worden gecontacteerd.
De fabrikanten zorgen ervoor dat bij het product instructies en alle nodige informatie voor het veilig aan boord installeren en het veilige gebruik van het product worden geleverd, indien van toepassing met inbegrip van beperkingen ten aanzien van het gebruik, die de gebruikers gemakkelijk kunnen begrijpen, alsmede alle andere documentatie die op grond van de internationale instrumenten of beproevingsnormen is vereist.
Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een product waarop zij de stuurwielmarkering hebben aangebracht niet in overeenstemming is met de toepasselijke vereisten met betrekking tot het ontwerp, de constructie en de prestaties en de beproevingsnormen die worden toegepast volgens de vastgestelde uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie overeenkomstig artikel 35, tweede en derde lid, van de Richtlijn nemen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen of terug te roepen.
Voorts brengen de fabrikanten, indien het product een risico vertoont, de met scheepvaartcontrole bevoegde ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de non-conformiteit en alle genomen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven.
De fabrikanten verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie onverwijld alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen, in een taal die voor deze autoriteit gemakkelijk te begrijpen of aanvaardbaar is, verlenen die autoriteit overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 765/2008 onverwijld toegang tot hun bedrijfsruimten om markttoezichtactiviteiten te verrichten en verstrekken onverwijld monsters of verlenen toegang tot monsters overeenkomstig artikel 23, derde lid. Op verzoek van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie verlenen zij medewerking aan maatregelen ter voorkoming van de risico's van de door hen in de handel gebrachte producten.
Gemachtigden
Art. 11.Als een fabrikant niet op het grondgebied van ten minste één lidstaat is gevestigd, wijst hij door middel van een schriftelijk mandaat een gemachtigde voor de Unie aan en vermeldt hij in het mandaat de naam en het contactadres van de gemachtigde.
De naleving van de in artikel 10, eerste lid, neergelegde verplichtingen en de opstelling van technische documentatie maken geen deel uit van het mandaat van de gemachtigde Een gemachtigde voert de taken uit die gespecificeerd zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat stelt de gemachtigde in staat ten minste de volgende taken te verrichten: a) hij houdt de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering is aangebracht, en in geen geval korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen;b) hij verstrekt aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie op grond van een met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van het product aan te tonen;c) hij verleent op verzoek van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie medewerking aan eventueel genomen maatregelen ter uitschakeling van de risico's van producten die onder zijn mandaat vallen. Andere marktdeelnemers
Art. 12.Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerde handelsmerk en het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document, dan wel, naargelang het geval, op beide wijzen.
Importeurs en distributeurs verstrekken op een met redenen omkleed verzoek van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie alle benodigde informatie en documentatie om de conformiteit van een product aan te tonen, in een taal die voor deze autoriteit gemakkelijk te begrijpen of aanvaardbaar is. Op verzoek van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie verlenen zij medewerking aan maatregelen ter voorkoming van de risico's van de door hen in de handel gebrachte producten.
Een importeur of distributeur wordt als een fabrikant beschouwd en moet voldoen aan de in artikel 10 vermelde verplichtingen van de fabrikant wanneer hij uitrusting van zeeschepen onder zijn eigen naam of merknaam in de handel brengt dan wel aan boord van een EU-schip plaatst of reeds in de handel gebrachte uitrusting van zeeschepen zodanig wijzigt dat de conformiteit met de toepasselijke eisen in het gedrang kan komen.
Gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering is aangebracht, en in geen geval korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen moeten marktdeelnemers, op verzoek, aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie kunnen mededelen: a) welke marktdeelnemer een product aan hen heeft geleverd;b) aan welke marktdeelnemer zij een product hebben geleverd. HOOFDSTUK 4. - Conformiteitsbeoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties Conformiteitsbeoordelingsprocedures
Art. 13.De conformiteitsbeoordelingsprocedures staan in bijlage II. De fabrikant of diens gemachtigde zorgt ervoor dat de conformiteitsbeoordeling van een specifiek uitrustingsonderdeel van zeeschepen wordt uitgevoerd door een aangemelde instantie, met gebruikmaking van een van de opties die de Europese Commissie heeft vastgelegd door middel van uitvoeringshandelingen die zij overeenkomstig de in artikel 38, tweede lid, van de Richtlijn vermelde onderzoeksprocedure heeft vastgesteld, waarbij hij een van de volgende procedures kan kiezen: a) als er een EG-typeonderzoek (module B) wordt verricht, wordt alle uitrusting van zeeschepen, voorafgaande aan het in de handel brengen, onderworpen aan: - productiekwaliteitsborging (module D), of - productkwaliteitsborging (module E), of - productkeuring (module F);b) Voor uitrusting van zeeschepen die per stuk of in kleine hoeveelheden en niet in serie- of massaproductie wordt vervaardigd, mag de conformiteitsbeoordelingsprocedure de EG-eenheidskeuring (module G) zijn. EU-conformiteitsverklaring
Art. 14.In de EU-conformiteitsverklaring wordt vermeld dat aangetoond is dat aan de vereisten in artikel 3 is voldaan.
De structuur van de EU-conformiteitsverklaring komt overeen met het model in bijlage III bij Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad. De verklaring omvat de elementen die zijn vastgelegd in de betrokken modules van bijlage II en wordt actueel gehouden.
Door de EU-conformiteitsverklaring op te stellen, aanvaardt de fabrikant de in artikel 10, eerste lid, vermelde verantwoordelijkheid en verplichtingen.
Als uitrusting van zeeschepen aan boord van een EU-schip wordt geplaatst, ontvangt het schip een exemplaar van de EU-conformiteitsverklaring die van toepassing is op de betrokken uitrusting en deze wordt aan boord bewaard totdat de genoemde uitrusting van het schip wordt verwijderd. De EU-conformiteitsverklaring wordt door de fabrikant vertaald in de taal of talen die worden vereist door de lidstaat die vlaggenstaat is, waaronder ten minste één taal die in de zeetransportsector courant wordt gebruikt.
Een afschrift van de EU-conformiteitsverklaring wordt verstrekt aan de aangemelde instantie of aan de instanties die de betrokken conformiteitsbeoordelingsprocedures respectievelijk hebben verricht.
Aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties
Art. 15.Het Directoraat meldt, overeenkomstig de vereisten in bijlage IV, de instanties aan die bevoegd zijn om uit hoofde van dit besluit conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten bij de Europese Commissie en de andere lidstaten via het door de Europese Commissie daartoe ter beschikking gestelde informatiesysteem.
De aangemelde instanties moeten voldoen aan de vereisten van bijlage III en de wijzigingen vastgesteld via gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 37 van de Richtlijn.
Toezicht
Art. 16.De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren belaste ambtenaar die daartoe zijn aangesteld zijn verantwoordelijk voor de instelling en uitvoering van de nodige procedures voor de beoordeling van conformiteitsbeoordelingsinstanties en het toezicht op de aangemelde instanties, met inbegrip van de naleving van artikel 18.
De aangemelde instanties worden ten minste om de twee jaar gecontroleerd door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld. De Europese Commissie kan beslissen om als waarnemer aan de controle deel te nemen.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, die daartoe zijn aangesteld kunnen de in het eerste lid bedoelde beoordeling en controle laten uitvoeren door de nationale accreditatie-instantie.
Onverminderd het derde lid, kan het Directoraat de beoordeling of het toezicht bedoeld in het eerste lid delegeren aan een instantie die geen overheidsinstantie is. Deze instantie moet een rechtspersoon zijn en, voldoen aan de vereisten vastgelegd in bijlage V. Deze instantie moet kunnen aantonen dat de aansprakelijkheid voor haar activiteiten zijn gedekt.
De aanmeldende autoriteit, bepaald in artikel 15, is volledig aansprakelijk voor de taken die de in het vierde lid vermelde instantie verricht.
De aanmeldende autoriteit, bepaald in artikel 15, voldoet aan de vereisten die zijn vastgesteld in bijlage V. Informatieverplichting voor aanmeldende autoriteiten
Art. 17.Het Directoraat brengt de Europese Commissie op de hoogte van zijn procedures voor de beoordeling en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties en voor het toezicht op dergelijke instanties, en van alle wijzigingen daarvan.
Dochterondernemingen van, en uitbesteding door, aangemelde instanties
Art. 18.Wanneer de aangemelde instantie specifieke taken in verband met de conformiteitsbeoordeling uitbesteedt of door een dochteronderneming laat uitvoeren, waarborgt zij dat de onderaannemer of dochteronderneming aan de vereisten in bijlage III voldoet, en brengt zij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld hiervan op de hoogte.
Aangemelde instanties nemen de volledige verantwoordelijkheid op zich voor de taken die worden verricht door onderaannemers of dochterondernemingen, ongeacht waar deze gevestigd zijn.
Activiteiten mogen uitsluitend met instemming van de klant worden uitbesteed of door een dochteronderneming worden uitgevoerd.
Aangemelde instanties houden de relevante documenten aangaande de beoordeling van de kwalificaties van de onderaannemer of de dochteronderneming en aangaande de door de onderaannemer of dochteronderneming uit hoofde van dit besluit uitgevoerde werkzaamheden ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld.
Wijzigingen van de aanmelding
Art. 19.Wanneer het Directoraat heeft geconstateerd of vernomen dat een aangemelde instantie niet langer aan de vereisten van bijlage III voldoet of haar verplichtingen uit hoofde van dit besluit niet nakomt, wordt de aanmelding door het Directoraat beperkt, opgeschort of ingetrokken, afhankelijk van de ernst van het niet-voldoen aan die eisen of het niet-nakomen van die verplichtingen. Het Directoraat brengt de Europese Commissie en de andere lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte via het daartoe door de Commissie ter beschikking gestelde informatiesysteem.
Wanneer de aanmelding wordt beperkt, opgeschort of ingetrokken, of de aangemelde instantie haar activiteiten heeft gestaakt, doet het Directoraat het nodige om ervoor te zorgen dat de dossiers van die instantie hetzij door een andere aangemelde instantie worden behandeld, hetzij aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld wordt ter beschikking gesteld.
Betwisting van de bekwaamheid van aangemelde instanties
Art. 20.Het Directoraat verstrekt de Europese Commissie op verzoek alle informatie over de grondslag van de aanmelding of het op peil houden van de bekwaamheid van de betrokken instantie.
Wanneer de Europese Commissie meedeelt dat een aangemelde instantie niet of niet meer voldoet dan neemt het Directoraat corrigerende maatregelen en trekt indien nodig de aanmelding in.
Operationele verplichtingen van aangemelde instanties
Art. 21.Aangemelde instanties voeren conformiteitsbeoordelingen uit of laten die uitvoeren volgens de procedures in artikel 13.
Wanneer een aangemelde instantie vaststelt dat een fabrikant niet heeft voldaan aan de verplichtingen van artikel 10, verlangt zij van die fabrikant dat hij onverwijld passende corrigerende maatregelen neemt en verleent zij geen conformiteitscertificaat.
Wanneer een aangemelde instantie bij het toezicht op de conformiteit na verlening van een conformiteitcertificaat vaststelt dat een product niet meer conform is, verlangt zij van de fabrikant dat hij onverwijld passende corrigerende maatregelen neemt en zo nodig schort zij het certificaat op of trekt zij dit in. Wanneer er geen corrigerende maatregelen worden genomen of de genomen maatregelen niet het vereiste effect hebben, wordt het certificaat door de aangemelde instantie naar gelang het geval beperkt, opgeschort of ingetrokken.
Verplichting voor aangemelde instanties om informatie te verstrekken
Art. 22.Aangemelde instanties brengen het Directoraat op de hoogte van: a) elke weigering, beperking, opschorting of intrekking van conformiteitcertificaten;b) omstandigheden die van invloed zijn op de werkingssfeer van en de voorwaarden voor aanmelding;c) informatieverzoeken over conformiteitsbeoordelingsactiviteiten die zij van markttoezichtautoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie ontvangen;d) op verzoek, de binnen de werkingssfeer van hun aanmelding verrichte conformiteits-beoordelingsactiviteiten en andere activiteiten, waaronder grensoverschrijdende activiteiten en uitbesteding. Aangemelde instanties verstrekken de Europese Commissie, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie en het Directoraat op verzoek relevante informatie over negatieve en positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten. Aangemelde instanties verstrekken de andere aangemelde instanties die conformiteits-beoordelingsactiviteiten voor dezelfde producten verrichten informatie over negatieve conformiteitsbeoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve conformiteitsbeoordelingsresultaten. HOOFDSTUK 5. - Markttoezicht in de unie, controle van producten, vrijwaringsbepalingen Markttoezichtkader
Art. 23.De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld worden aangeduid als markttoezichtautoriteit bedoeld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 765/2008 voor het uitoefenen van markttoezicht op de markt voor uitrusting van zeeschepen.
In het kader van markttoezicht kunnen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld overgaan tot controle van documenten als al of niet aan boord van schepen geplaatste uitrusting van zeeschepen, waarop de stuurwielmarkering is aangebracht. Controle van uitrusting van zeeschepen die al aan boord is geplaatst, blijft beperkt tot onderzoek dat kan worden verricht terwijl de betrokken uitrusting volledig functioneel aan boord blijft.
De met scheepvaartcontrole ambtenaren die daartoe zijn aangesteld kunnen steekproeven nemen. Zij kunnen, wanneer dit redelijk en haalbaar is, de fabrikant verzoeken om de nodige monsters beschikbaar te stellen of op zijn kosten toegang te geven tot de monsters.
Procedure voor uitrusting van zeeschepen die op nationaal niveau een risico vertoont
Art. 24.§ 1. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gaan, wanneer er voldoende redenen zijn dat de onder dit besluit vallende uitrusting van zeeschepen een risico vormt voor de maritieme veiligheid, de gezondheid of het milieu, over tot de beoordeling van de betrokken uitrusting in het licht van alle in dit besluit vastgestelde eisen. De betrokken marktdeelnemers moeten samenwerken op elke vereiste wijze met de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld die vaststellen bij de in het eerste lid bedoelde beoordeling dat de uitrusting van zeeschepen niet aan de vereisten van dit besluit voldoet, verzoeken de betrokken marktdeelnemer om passende corrigerende maatregelen te nemen om de uitrusting van zeeschepen in overeenstemming te brengen met de vereisten opgenomen in dit besluit of verplichten de betrokken marktdeelnemer om de betrokken uitrusting uit te handel te menen of te roepen binnen een door de met scheepvaartcontrole ambtenaren die daartoe zijn aangesteld vastgelegde termijn, die redelijk en evenredig met de aard van het risico is.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld brengen de bevoegde aangemelde instantie hiervan op de hoogte.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in de het tweede lid genoemde maatregelen. § 2. Als de niet-conformiteit niet tot het Belgisch grondgebied of tot schepen die onder de Belgische vlag varen beperkt is, brengen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe is aangesteld de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie, via het door de Europese Commissie voor markttoezichtdoeleinden ter beschikking gestelde informatiesysteem, op de hoogte van de resultaten van de krachtens paragraaf 1 uitgevoerde beoordeling en van de maatregelen die zij van de marktdeelnemer hebben verlangd. § 3. De marktdeelnemer zorgt ervoor dat alle passende corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden, of, afhankelijk van het geval, aan boord van EU-schepen heeft geplaatst of voor dergelijke plaatsing heeft geleverd. § 4. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld nemen alle passende voorlopige maatregelen om het op de Belgische markt aanbieden of plaatsten aan boord van schepen die onder de Belgische vlag varen van de uitrusting van zeeschepen te verbieden of te beperken, dan wel het product uit de handel te nemen of terug te roepen wanneer de betrokken marktdeelnemer niet binnen de door de overeenkomstig paragraaf 1 vastgestelde termijn doeltreffende corrigerende maatregelen neemt of op andere wijze verzuimt aan de verplichtingen van dit besluit te voldoen.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld brengen de Europese Commissie en de andere lidstaten onverwijld van deze maatregelen op de hoogte. § 5. De in paragraaf 4 bedoelde informatie over de door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld genomen maatregelen omvat alle bekende bijzonderheden, in het bijzonder de gegevens die nodig zijn om de niet-conforme uitrusting van zeeschepen te identificeren en om de oorsprong van het product, de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico, en de aard en de duur van de genomen nationale maatregelen vast te stellen, evenals de argumenten die worden aangevoerd door de betrokken marktdeelnemer. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld vermelden in het bijzonder of de niet-conformiteit een van de volgende redenen heeft: a) de uitrusting van zeeschepen voldoet niet aan de toepasselijke vereisten van artikel 3 op het gebied van het ontwerp, de constructie en de prestaties;b) bij de conformiteitsbeoordelingsprocedure is niet voldaan aan de beproevingsnormen waarnaar in artikel 3 wordt verwezen;c) tekortkomingen in deze beproevingsnormen. § 6. Wanneer de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, die daartoe zijn aangesteld melding krijgen van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Commissie over maatregelen genomen tegen niet-conforme uitrusting, waarbij de niet-conformiteit invloed heeft op het Belgisch grondgebied of op schepen die onder de Belgische vlag varen, kunnen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld maatregelen nemen overeenkomstig dit artikel.
Wanneer het Directoraat het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel van een andere lidstaat van de Europese Unie kan het Directoraat bezwaar indienen bij de Europese Commissie die de betrokken nationale maatregel overeenkomstig artikel 27 van de Richtlijn onderzoekt en beslist of deze gerechtvaardigd is. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld zijn gehouden het besluit van de Europese Commissie te volgen. § 7. Indien binnen vier maanden na het doorsturen van de in paragraaf 4 bedoelde informatie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld is ingebracht door een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Commissie, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
EU-vrijwaringsprocedure
Art. 25.Indien na de EU-vrijwaringsprocedure de betreffende nationale maatregel gerechtvaardigd wordt geacht, nemen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de nodige maatregelen om de uitrusting van zeeschepen die niet in overeenstemming is uit de handel te nemen en indien nodig terug te roepen. Zij informeren de Europese Commissie hiervan.
Als de betreffende nationale maatregel niet gerechtvaardigd wordt geacht door de Europese Commissie, trekken de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de maatregel in.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld passen de door de Europese Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen vastgelegd overeenkomstig artikel 38, tweede lid, van de Richtlijn, bevestigde, aangepaste of ingetrokken vrijwaringsmaatregel toe.
Conforme producten die toch een risico voor de maritieme veiligheid, de gezondheid of het milieu met zich brengen
Art. 26.Indien de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld na uitvoering van een beoordeling overeenkomstig artikel 24, § 1, vaststellen dat de uitrusting van zeeschepen die voldoet aan dit besluit, toch een risico voor de maritieme veiligheid, de gezondheid of het milieu met zich meebrengt, verplichten de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de betrokken marktdeelnemer alle passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de uitrusting van zeeschepen dat risico niet meer met zich meebrengt wanneer deze in de handel wordt gebracht, of om de uitrusting van zeeschepen binnen een door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld bepaalde redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico, uit de handel te nemen of terug te roepen.
De marktdeelnemer zorgt ervoor dat de door hem genomen corrigerende maatregelen worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden of aan boord van EU-schepen heeft geplaatst.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld brengen de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie daarvan onmiddellijk op de hoogte. Daarbij worden alle bekende bijzonderheden meegedeeld, in het bijzonder de gegevens die nodig zijn om de uitrusting van zeeschepen te identificeren en om de oorsprong en de toeleveringsketen van de uitrusting van zeeschepen, de aard van het risico en de aard en de duur van de nationale maatregelen vast te stellen.
Formele niet-conformiteit
Art. 27.Onverminderd artikel 24 verplichten de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de betrokken marktdeelnemer dat deze een einde maakt aan de betrokken niet-conformiteit wanneer hij een van de volgende feiten vaststelt: a) de stuurwielmarkering is in strijd met artikel 7 of 8 aangebracht;b) de stuurwielmarkering is niet aangebracht;c) er is geen EU-conformiteitsverklaring opgesteld;d) de EU-conformiteitsverklaring is niet correct opgesteld;e) technische documentatie is niet beschikbaar of onvolledig;f) de EU-conformiteitsverklaring is niet naar het schip gestuurd. Wanneer de in het eerste lid bedoelde non-conformiteit voortduurt, nemen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld alle passende maatregelen om het op de markt aanbieden van de uitrusting van zeeschepen te beperken of te verbieden, of deze terug te roepen of uit de handel te nemen.
Vrijstellingen op basis van technische innovatie
Art. 28.De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld kunnen in uitzonderlijke gevallen van technische innovatie toestaan dat uitrusting van zeeschepen die niet aan de conformiteitsbeoordelingsprocedures voldoet, aan boord van een schip dat de Belgische vlag voert, wordt geplaatst, indien proefondervindelijk of op andere wijze, wordt vastgesteld dat de uitrusting beantwoordt aan de doelstellingen van dit besluit.
De beproevingsprocedures mogen in geen geval een discriminatie inhouden van de in andere Lidstaten van de Europese Unie geproduceerde uitrusting van zeeschepen.
Voor uitrusting van zeeschepen die onder dit artikel valt, verstrekken de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld een certificaat dat de uitrusting te allen tijde vergezelt en dat behelst dat de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld zijn toestemming geeft de uitrusting aan boord van het schip te plaatsen, met vermelding van eventuele beperkingen of bepalingen met betrekking tot het gebruik van de uitrusting.
Indien de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld krachtens dit artikel toestaan dat uitrusting van zeeschepen aan boord van een schip dat de Belgische vlag voert, wordt geplaatst, delen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld aan de Europese Commissie en de overige lidstaten van de Europese Unie onverwijld de desbetreffende bijzonderheden mee en geeft de verslagen van alle relevante proeven, beoordelingen en conformiteitsbeoordelingsprocedures door.
Na mededeling van de Europese Commissie dat aan de bepalingen van het eerste lid niet zijn voldaan trekken de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld, binnen de door de Europese Commissie bepaalde termijn, de toegekende toestemming in.
Bij de overdracht van een schip dat de vlag voert van een andere lidstaat van de Europese Unie naar de Belgisch vlag en het schip bezit een vrijstelling wegens technische innovatie dan kunnen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de nodige maatregelen nemen, met inbegrip van eventueel beproevingen en praktische demonstraties, om ervoor te zorgen dat de uitrusting ten minste zo doeltreffend is als de uitrusting waarbij de conformiteitsbeoordelings-procedures zijn gevolgd.
Vrijstellingen voor beproevings- of beoordelingsdoeleinden
Art. 29.De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld kunnen toestaan dat uitrusting van zeeschepen waarvoor geen conformiteitsbeoordelingsprocedures zijn gevolgd of die niet onder artikel 28 valt met het oog op beproeving of beoordeling aan boord van een schip dat de Belgische vlag voert wordt geplaatst, indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan: a) voor de uitrusting van zeeschepen wordt door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld, een certificaat verstrekt dat de uitrusting te allen tijde vergezelt en dat behelst dat de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld toestemming geven die uitrusting aan boord van het schip dat de Belgische vlag voert te plaatsen en waarop alle nodige beperkingen en andere passende bepalingen met betrekking tot het gebruik van de uitrusting zijn vermeld;b) de toestemming mag slechts gegeven worden voor de periode die met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld nodig achten om de test te voltooien en die zo kort mogelijk moet zijn;c) er mag niet op die uitrusting van zeeschepen worden vertrouwd als op uitrusting die voldoet aan de eisen van dit besluit en zij mag laatstgenoemde uitrusting, die klaar voor onmiddellijk gebruik aan boord van het schip dat de Belgische vlag voert moet blijven, niet vervangen. Vrijstellingen in uitzonderlijke omstandigheden
Art. 30.Als uitrusting van zeeschepen moet worden vervangen in een haven buiten de Unie en het vanwege de termijnen en kosten redelijkerwijs niet haalbaar is om uitrusting te plaatsen die voorzien is van de stuurwielmarkering, mag in uitzonderlijke omstandigheden die ten genoegen van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld naar behoren worden gerechtvaardigd, overeenkomstig het tweede tot en met het vierde lid andere uitrusting van zeeschepen die de Belgische vlag voeren aan boord worden geplaatst.
De uitrusting van zeeschepen die aan boord wordt geplaatst, wordt vergezeld van documentatie die is afgegeven door een lidstaat van de IMO die partij is bij de desbetreffende Verdragen, en waarin naleving van de desbetreffende IMO-vereisten wordt gecertificeerd.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld worden onmiddellijk op de hoogte gesteld door de kapitein of exploitant van de aard en de kenmerken van deze andere uitrusting van zeeschepen.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld contoleren zo spoedig mogelijk dat de in het eerste lid bedoelde uitrusting van zeeschepen en de beproevingsdocumenten voldoen aan de desbetreffende vereisten van de internationale instrumenten en van dit besluit.
Als is aangetoond dat specifieke uitrusting van zeeschepen waarop de stuurwielmarkering is aangebracht niet in de handel verkrijgbaar is, kunnen de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld hun toestemming verlenen om onder voorbehoud van het zesde tot en met het achtste lid andere uitrusting van zeeschepen aan boord te plaatsen.
De uitrusting van zeeschepen waarvoor toestemming is verleend, voldoet in de mate van het mogelijke aan de vereisten en beproevingsnormen als bedoeld in artikel 3.
De uitrusting van zeeschepen die aan boord wordt geplaatst, wordt vergezeld door een voorlopig goedkeuringscertificaat dat is afgegeven door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en waarop het volgende is vermeld: a) de uitrusting met de stuurwielmarkering die door de gecertificeerde uitrusting wordt vervangen;b) de exacte omstandigheden waaronder het goedkeuringscertificaat is afgegeven, en in het bijzonder de informatie dat er geen uitrusting met de stuurwielmarkering in de handel verkrijgbaar is;c) de exacte vereisten op het gebied van het ontwerp, de constructie en de prestaties op basis waarvan de uitrusting is goedgekeurd door de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld die het certificaat afgeven;d) de beproevingsnormen op basis waarvan de desbetreffende goedkeuringsprocedures zijn verricht. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld die het voorlopige certificaat afgeven, stellen de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis. De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld moeten dat certificaat intrekken of andere passende maatregelen nemen wanneer de Europese Commissie van mening is dat er niet is voldaan aan de voorwaarden van de leden 6 en 7.
Klachtenprocedure
Art. 31.Een klacht kan door iedere belanghebbende bij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld worden ingediend.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld bepalen de wijze waarop de klacht wordt ingediend.
Een bij de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld ingediende klacht is slechts ontvankelijk wanneer zij wordt ingediend binnen de zes maanden nadat de vermeende inbreuk op dit besluit heeft plaatsgevonden.
De met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren, die daartoe zijn aangesteld weigeren de behandeling van een klacht: 1° wanneer deze kennelijk ongegrond is;2° wanneer deze geen nieuwe feiten toevoegt aan een eerdere klacht die door dezelfde persoon werd ingediend. Wanneer de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de klacht gegrond verklaren dan neemt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de nodige maatregelen overeenkomstig dit hoofdstuk. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen Coördinatie van aangemelde instanties
Art. 32.Het Directoraat zorgt ervoor dat de door hen aangemelde instanties rechtstreeks of via aangestelde vertegenwoordigers aan de werkzaamheden van de sectorale groep, opgericht door de Europese Commissie, deelnemen.
Uitvoeringsmaatregelen
Art. 33.Het Directoraat stelt via het door de Europese Commissie daartoe ter beschikking gestelde informatiesysteem de Europese Commissie in kennis van de naam en contactgegevens van de instanties die zijn belast met de tenuitvoerlegging van de Richtlijn.
De gegevensbank van de Europese Commissie is toegankelijk voor de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld.
Overgangsbepaling
Art. 34.De vereisten en beproevingsnormen voor uitrusting van zeeschepen die van toepassing zijn op 18 september 2016 op grond van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement blijven van toepassing totdat de in artikel 35, lid 2, van de Richtlijn bedoelde uitvoeringshandelingen in werking treden.
Wijziging
Art. 35.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen worden de woorden "het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement" vervangen door de woorden "het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht".
Opheffing
Art. 36.Het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement wordt opgeheven.
Inwerkingtreding
Art. 37.Dit besluit treedt in werking op 18 september 2016.
Uitvoering
Art. 38.De minister bevoegd voor de maritieme mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN
BIJLAGE I bij het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht STUURWIELMARKERING De conformiteitsmarkering ziet er als volgt uit :
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bij verkleining of vergroting van de stuurwielmarkering moeten de verhoudingen van de gegradueerde afbeelding in acht worden genomen.
De onderscheiden onderdelen van de stuurwielmarkering hebben ongeveer dezelfde hoogte, die ten minste vijf millimeter moet bedragen.
Bij kleine apparaten hoeft men zich niet aan de minimumafmeting te houden.
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht.
Brussel, 25 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN
BIJLAGE II bij het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht CONFORMITEITSBEOORDELINGSPROCEDURES I. MODULE B: EG-TYPEONDERZOEK 1. Met "EG-typeonderzoek" wordt dat gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de aangemelde instantie het technisch ontwerp van de uitrusting van zeeschepen onderzoekt om te controleren of ze aan de toepasselijke eisen voldoet, en een verklaring hierover verstrekt.2. Het EG-typeonderzoek kan op een van de volgende wijzen worden verricht : - onderzoek van een voor de betrokken productie representatief monster van het volledige product (productietype); - beoordeling van de geschiktheid van het technisch ontwerp van de uitrusting van zeeschepen via onderzoek van de technische documentatie en het bewijsmateriaal als bedoeld in punt 3, plus onderzoek van voor de betrokken productie representatieve monsters van een of meer kritische onderdelen van het product (combinatie van productietype en ontwerptype). 3. De fabrikant dient een aanvraag voor het EG-typeonderzoek in bij een aangemelde instantie van zijn keuze. De aanvraag omvat : - de naam en het adres van de fabrikant en, indien de aanvraag wordt ingediend door zijn gemachtigde, ook diens naam en adres; - een schriftelijke verklaring dat dezelfde aanvraag niet is ingediend bij een andere aangemelde instantie; - de technische documentatie. Aan de hand van de technische documentatie kan worden beoordeeld of de uitrusting van zeeschepen aan de toepasselijke eisen van de in artikel 3 bedoelde internationale instrumenten voldoet; de technische documentatie omvat een passende risicoanalyse en -beoordeling. In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van de uitrusting van zeeschepen.
De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen : a) een algemene beschrijving van de uitrusting van zeeschepen; b) ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van componenten, onderdelen, circuits, enz., c) beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van die tekeningen en schema's en van de werking van de uitrusting van zeeschepen;d) een lijst van de eisen en beproevingsnormen die van toepassing zijn op de uitrusting van zeeschepen overeenkomstig dit besluit, samen met een beschrijving van de oplossingen die zijn toegepast om aan deze eisen te voldoen; e) de resultaten van uitgevoerde ontwerpberekeningen, onderzoeken enz., en f) testrapporten : - de monsters die representatief zijn voor de voorgenomen productie. De aangemelde instantie kan om meer monsters vragen indien dit nodig is om het testprogramma uit te voeren; - het bewijsmateriaal voor de geschiktheid van het technisch ontwerp.
In dit bewijsmateriaal wordt melding gemaakt van alle gebruikte documenten. Zo nodig worden ook de resultaten vermeld van testen die door een geschikt laboratorium van de fabrikant of namens hem en onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant door een ander laboratorium zijn verricht. 4. De aangemelde instantie verricht de volgende handelingen : voor de uitrusting van zeeschepen : 4.1. onderzoekt zij de technische documentatie en het bewijsmateriaal om te beoordelen of het technisch ontwerp van de uitrusting van zeeschepen geschikt is; voor het monster/de monsters : 4.2. controleert zij of de monsters overeenkomstig de technische documentatie zijn vervaardigd en stelt zij vast welke elementen overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de betrokken voorschriften en beproevingsnormen zijn ontworpen, alsook welke elementen zijn ontworpen zonder toepassing van de relevante bepalingen van die normen; 4.3. voert zij passende onderzoeken en testen uit overeenkomstig dit besluit of doet zij deze uitvoeren; 4.4. stelt zij in overleg met de fabrikant de plaats vast waar de onderzoeken en testen zullen worden uitgevoerd. 5. De aangemelde instantie stelt een evaluatieverslag op over de overeenkomstig punt 4 verrichte activiteiten en de resultaten daarvan. Onverminderd haar verplichtingen jegens de aanmeldende autoriteiten maakt de aangemelde instantie de inhoud van het verslag uitsluitend met instemming van de fabrikant geheel of gedeeltelijk openbaar. 6. Indien het type voldoet aan de toepasselijke eisen van de specifieke internationale instrumenten die van toepassing zijn op de desbetreffende uitrusting van zeeschepen, verstrekt de aangemelde instantie de fabrikant een certificaat van EG-typeonderzoek.Het certificaat bevat de naam en het adres van de fabrikant, de conclusies van het onderzoek, de eventuele voorwaarden voor de geldigheid van het certificaat en de noodzakelijke gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type. Het certificaat kan vergezeld gaan van een of meer bijlagen.
Het certificaat en de bijlagen bevatten alle informatie die nodig is om de conformiteit van de gefabriceerde producten met het onderzochte type te kunnen toetsen en controles tijdens het gebruik te kunnen verrichten.
Wanneer het type niet aan de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten voldoet, weigert de aangemelde instantie een certificaat van EG-typeonderzoek te verstrekken en brengt zij de aanvrager hiervan op de hoogte met vermelding van de precieze redenen voor de weigering. 7. Indien het goedgekeurde type niet meer aan de toepasselijke eisen voldoet, beoordeelt de aangemelde instantie of nader onderzoek dan wel een nieuwe conformiteitsbeoordelingsprocedure nodig is. De fabrikant brengt de aangemelde instantie die de technische documentatie betreffende het certificaat van EG-typeonderzoek bewaart op de hoogte van alle wijzigingen van het goedgekeurde type die van invloed kunnen zijn op de conformiteit van de uitrusting van zeeschepen met de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten of de voorwaarden voor de geldigheid van het certificaat.
Dergelijke wijzigingen vereisen een aanvullende goedkeuring in de vorm van een bijvoegsel bij het oorspronkelijke certificaat van EG-typeonderzoek. 8. Elke aangemelde instantie brengt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld op de hoogte van de door haar verstrekte of ingetrokken certificaten van EG-typeonderzoek en/of aanvullingen daarop en verstrekt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, opgeschorte of anderszins beperkte certificaten en/of aanvullingen daarop. Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, ingetrokken, opgeschorte of anderszins beperkte certificaten van EG-typeonderzoek en/of aanvullingen daarop alsmede, op verzoek, van de door haar verstrekte certificaten en/of aanvullingen daarop.
De Europese Commissie, de bevoegde instanties van de lidstaten van de Europese Commissie, de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de andere aangemelde instanties kunnen op verzoek een kopie van de certificaten van EG-typeonderzoek en/of aanvullingen daarop ontvangen. De Europese Commissie, de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde instanties van de lidstaten van de Europese Unie kunnen op verzoek een kopie van de technische documentatie en de resultaten van het door de aangemelde instantie verrichte onderzoek ontvangen. De aangemelde instantie bewaart een kopie van het certificaat van EG-typeonderzoek, de bijlagen en aanvullingen, alsook het technisch dossier, met inbegrip van de door de fabrikant overgelegde documentatie, tot het einde van de geldigheidsduur van het certificaat. 9. De fabrikant houdt een kopie van het certificaat van EG-typeonderzoek, de bijlagen en aanvullingen, samen met de technische documentatie, ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld en de bevoegde instanties van de lidstaten van de Europese Unie gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen.10. De gemachtigde van de fabrikant kan de in punt 3 bedoelde aanvraag indienen en de in de punten 7 en 9 vermelde verplichtingen vervullen, op voorwaarde dat dit in het mandaat is gespecificeerd. II. MODULE D : OVEREENSTEMMING MET HET TYPE OP BASIS VAN KWALITEITSBORGING VAN HET PRODUCTIEPROCES 1. Met "overeenstemming met het type op basis van kwaliteitsborging van het productieproces" wordt het gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de in de punten 2 en 5 opgenomen verplichtingen nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de uitrusting van zeeschepen overeenstemt met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en dat het voldoet aan de vereisten van de toepasselijke internationale instrumenten.2. Fabricage De fabrikant past op de productie, de eindproductcontrole en de beproeving van de betrokken producten een goedgekeurd kwaliteitssysteem als bedoeld in punt 3 toe, waarop overeenkomstig punt 4 toezicht wordt uitgeoefend. 3. Kwaliteitssysteem 3.1. De fabrikant dient voor de desbetreffende uitrusting van zeeschepen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag tot beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.
De aanvraag omvat : - naam en adres van de fabrikant en, indien de aanvraag wordt ingediend door zijn gemachtigde, ook diens naam en adres, - een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat dezelfde aanvraag niet bij een andere aangemelde instantie is ingediend, - alle relevante informatie voor de bedoelde categorie uitrusting van zeeschepen, - de documentatie over het kwaliteitssysteem, - de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van het certificaat van EG-typeonderzoek. 3.2. Het kwaliteitssysteem waarborgt dat de producten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en dat zij voldoen aan de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten.
Alle door de fabrikant vastgestelde gegevens, eisen en bepalingen worden systematisch en geordend bijeengebracht in een document met schriftelijk vastgelegde beleidsmaatregelen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie van het kwaliteitssysteem kunnen de kwaliteitsprogramma's, plannen, handboeken en dossiers eenduidig worden geïnterpreteerd.
De documentatie bevat in het bijzonder een adequate beschrijving van : - de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit, - de daarbij gebruikte fabricage-, kwaliteitsbeheersings- en kwaliteitsborgingstechnieken en -procedés, alsmede de in dat verband systematisch toe te passen maatregelen, - de onderzoeken en testen die vóór, tijdens en na de fabricage worden verricht en de frequentie waarmee dat zal gebeuren, - de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz., en - De middelen om toezicht uit te oefenen op het bereiken van de vereiste productkwaliteit en de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem. 3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om te controleren of het aan de in punt 3.2 bedoelde eisen voldoet.
Het auditteam heeft ervaring met kwaliteitsborgingssystemen; voorts heeft ten minste één lid van het team ervaring met beoordelingen van de relevante uitrusting van zeeschepen en de technologie voor uitrusting van zeeschepen, en verstand van de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten. De audit omvat een inspectiebezoek aan de fabrikant. Het auditteam evalueert de in punt 3.1, vijfde streepje, bedoelde technische documentatie teneinde te controleren of de fabrikant zich bewust is van de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten en het vereiste onderzoek kan verrichten om te waarborgen dat het product aan deze eisen voldoet.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het besluit. In deze kennisgeving zijn de conclusies van de audit opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing. 3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft. 3.5. De fabrikant brengt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd op de hoogte van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem blijft voldoen aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.
Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. In deze kennisgeving zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing. 4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie 4.1. Het toezicht heeft tot doel te controleren of de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem. 4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, controle-, test- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, in het bijzonder : - de documentatie over het kwaliteitssysteem; - de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz. 4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke audits om te controleren of de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een auditverslag. 4.4. De aangemelde instantie kan voorts onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant afleggen, behalve wanneer dit soort bezoeken in de nationale wetgeving om defensie- of veiligheidsredenen aan beperkingen is gebonden. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig producttesten verrichten of laten verrichten om te controleren of het kwaliteitssysteem goed functioneert. De aangemelde instantie verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien testen zijn verricht, een testverslag. 5. Conformiteitsmarkering en conformiteitsverklaring 5.1. De fabrikant brengt de in artikel 7 bedoelde stuurwielmarkering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 3.1 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk afzonderlijk product dat in overeenstemming is met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en dat het voldoet aan de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten. 5.2. De fabrikant stelt voor elk productmodel een conformiteitsverklaring op en houdt deze ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. In de conformiteitsverklaring wordt het model van de uitrusting van zeeschepen beschreven.
Een kopie van de conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verstrekt. 6. De fabrikant houdt gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe is aangesteld : - de in punt 3.1 bedoelde documentatie, - de in punt 3.5 bedoelde wijzigingen, zoals deze zijn goedgekeurd, - de in de punten 3.5, 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie. 7. Elke aangemelde instantie brengt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld op de hoogte van de verleende en ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen en verstrekt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, opgeschorte of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen. Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, opgeschorte, ingetrokken of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen alsmede, op verzoek, van de door haar verleende goedkeuringen voor kwaliteitssystemen. 8. Gemachtigde De in de punten 3.1, 3.5, 5 en 6 vervatte verplichtingen van de fabrikant kunnen namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid worden vervuld door zijn gemachtigde, op voorwaarde dat dit in het mandaat is gespecificeerd.
III. MODULE E : OVEREENSTEMMING MET HET TYPE OP BASIS VAN PRODUCTKWALITEITSBORGING 1. Met "overeenstemming met het type op basis van productkwaliteitsborging" wordt het gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de fabrikant de verplichtingen in de punten 2 en 5 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken uitrusting van zeeschepen overeenstemt met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en voldoet aan de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten.2. Fabricage De fabrikant past op de eindproductcontrole en de beproeving van de betrokken producten een goedgekeurd kwaliteitssysteem als bedoeld in punt 3 toe, waarop overeenkomstig punt 4 toezicht wordt uitgeoefend. 3. Kwaliteitssysteem 3.1. De fabrikant dient voor de desbetreffende uitrusting van zeeschepen bij een aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag tot beoordeling van zijn kwaliteitssysteem in.
De aanvraag omvat : - naam en adres van de fabrikant en, indien de aanvraag wordt ingediend door zijn gemachtigde, ook diens naam en adres, - een schriftelijke verklaring waaruit blijkt dat dezelfde aanvraag niet bij een andere aangemelde instantie is ingediend, - alle relevante informatie voor de bedoelde categorie uitrusting van zeeschepen, - de documentatie over het kwaliteitssysteem, en - de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van het certificaat van EG-typeonderzoek. 3.2. Het kwaliteitssysteem waarborgt dat de producten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en met de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten.
Alle door de fabrikant vastgestelde gegevens, eisen en bepalingen worden systematisch en geordend bijeengebracht in een document met schriftelijk vastgelegde beleidsmaatregelen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie van het kwaliteitssysteem kunnen de kwaliteitsprogramma's, plannen, handboeken en dossiers eenduidig worden geïnterpreteerd.
De documentatie bevat in het bijzonder een adequate beschrijving van : - de kwaliteitsdoelstellingen, het organisatieschema en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bedrijfsleiding met betrekking tot de productkwaliteit; - de onderzoeken en testen die na de fabricage worden uitgevoerd; - de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz.; - de middelen om toezicht uit te oefenen op de doeltreffende werking van het kwaliteitssysteem. 3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om te controleren of het aan de in punt 3.2 bedoelde eisen voldoet.
Het auditteam heeft ervaring met kwaliteitsborgingssystemen; voorts heeft ten minste één lid van het team ervaring met beoordelingen van de relevante uitrusting van zeeschepen en de technologie voor uitrusting van zeeschepen, en verstand van de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten. De audit omvat een inspectiebezoek aan de fabrikant. Het auditteam evalueert de in punt 3.1, vijfde streepje, bedoelde technische documentatie om te controleren of de fabrikant zich bewust is van de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten en het vereiste onderzoek kan verrichten om te waarborgen dat het product aan deze eisen voldoet.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het besluit. In deze kennisgeving zijn de conclusies van de audit opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing. 3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem na te komen en te zorgen dat het passend en doeltreffend blijft. 3.5. De fabrikant brengt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd op de hoogte van elke voorgenomen wijziging van het kwaliteitssysteem.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem blijft voldoen aan de in punt 3.2 bedoelde eisen dan wel of een nieuwe beoordeling noodzakelijk is.
Zij stelt de fabrikant van haar beslissing in kennis. In deze kennisgeving zijn de conclusies van het onderzoek opgenomen, evenals de met redenen omklede beoordelingsbeslissing. 4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie 4.1. Het toezicht heeft tot doel te controleren of de fabrikant naar behoren voldoet aan de verplichtingen die voortvloeien uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem. 4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, controle-, test- en opslagruimten en verstrekt haar alle nodige informatie, in het bijzonder : - de documentatie over het kwaliteitssysteem; - de kwaliteitsdossiers, zoals controleverslagen, test- en ijkgegevens, rapporten betreffende de kwalificatie van het betrokken personeel enz. 4.3. De aangemelde instantie verricht periodieke audits om te controleren of de fabrikant het kwaliteitssysteem onderhoudt en toepast en verstrekt de fabrikant een auditverslag. 4.4. De aangemelde instantie kan voorts onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant afleggen, behalve wanneer dit soort bezoeken in de nationale wetgeving om defensie- of veiligheidsredenen aan beperkingen is gebonden. Bij die bezoeken kan de aangemelde instantie zo nodig producttesten verrichten of laten verrichten om te controleren of het kwaliteitssysteem goed functioneert. De aangemelde instantie verstrekt de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien testen zijn verricht, een testverslag. 5. Conformiteitsmarkering en conformiteitsverklaring 5.1. De fabrikant brengt de in artikel 7 bedoelde stuurwielmarkering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 3.1 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk afzonderlijk product dat in overeenstemming is met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten. 5.2. De fabrikant stelt voor elk productmodel een conformiteitsverklaring op en houdt deze ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. In de conformiteitsverklaring wordt het model van de uitrusting van zeeschepen beschreven.
Een kopie van de conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verstrekt. 6. De fabrikant houdt gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld : - de in punt 3.1 bedoelde documentatie; - de in punt 3.5 bedoelde wijzigingen, zoals deze zijn goedgekeurd; - de in de punten 3.5, 4.3 en 4.4 bedoelde beslissingen en verslagen van de aangemelde instantie. 7. Elke aangemelde instantie brengt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld op de hoogte van de verleende en ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen en verstrekt de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld op gezette tijden of op verzoek een lijst van geweigerde, opgeschorte of anderszins beperkte goedkeuringen voor kwaliteitssystemen. Elke aangemelde instantie brengt de andere aangemelde instanties op de hoogte van de door haar geweigerde, opgeschorte of ingetrokken goedkeuringen voor kwaliteitssystemen alsmede, op verzoek, van de door haar verleende goedkeuringen voor kwaliteitssystemen. 8. Gemachtigde De in de punten 3.1, 3.5, 5 en 6 vervatte verplichtingen van de fabrikant kunnen namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid worden vervuld door zijn gemachtigde, op voorwaarde dat dit in het mandaat is gespecificeerd.
IV. MODULE F : OVEREENSTEMMING MET HET TYPE OP BASIS VAN PRODUCTKEURING 1. Met "overeenstemming met het type op basis van productkeuring" wordt het gedeelte van een conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarin de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 5.1 en 6 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de betrokken producten waarop de bepalingen van punt 3 zijn toegepast, overeenstemmen met het type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en voldoen aan de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten. 2. Fabricage De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage- en controleproces waarborgt dat de vervaardigde producten conform zijn met het goedgekeurde type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en met de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten.3. Verificatie Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie verricht de nodige onderzoeken en testen om te controleren of de producten met het goedgekeurde type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van de toepasselijke internationale instrumenten overeenstemmen. De onderzoeken en testen om te controleren of de producten aan de passende eisen voldoen, worden naar keuze van de fabrikant hetzij overeenkomstig punt 4 op elk product, hetzij overeenkomstig punt 5 op een steekproef van producten verricht. 4. Productkeuring door elk product te onderzoeken en te testen 4.1. Alle producten worden afzonderlijk onderzocht en getest overeenkomstig dit besluit, teneinde na te gaan of ze conform zijn met het goedgekeurde type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en met de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten. 4.2. De aangemelde instantie geeft een conformiteitscertificaat af voor de verrichte onderzoeken en tests en brengt haar identificatienummer aan op elk goedgekeurd product of laat dit onder haar verantwoordelijkheid aanbrengen.
De fabrikant houdt de conformiteitscertificaten voor inspectiedoeleinden ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. 5. Steekproefsgewijze productkeuring 5.1. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage- en controleproces de homogeniteit van elke geproduceerde partij waarborgt, en biedt zijn producten in homogene partijen ter keuring aan. 5.2. Uit elke partij wordt een willekeurig monster genomen. Alle producten in een monster worden afzonderlijk onderzocht en getest overeenkomstig dit besluit teneinde te garanderen dat ze in overeenstemming zijn met de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten en teneinde te bepalen of de partij wordt goedgekeurd of afgekeurd. 5.3. Indien een partij wordt goedgekeurd, worden alle producten van de partij geacht te zijn goedgekeurd, behalve de in de steekproef betrokken producten die de testen niet hebben doorstaan.
De aangemelde instantie geeft een conformiteitscertificaat af voor de verrichte onderzoeken en testen en brengt haar identificatienummer aan op elk goedgekeurd product of laat dit onder haar verantwoordelijkheid aanbrengen.
De fabrikant houdt de conformiteitscertificaten ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. 5.4. Indien een partij wordt afgekeurd, neemt de aangemelde instantie of de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld passende maatregelen om te voorkomen dat die partij in de handel wordt gebracht. Ingeval het vaak voorkomt dat partijen worden afgekeurd, kan de aangemelde instantie de steekproefkeuring opschorten en passende maatregelen nemen. 6. Conformiteitsmarkering en conformiteitsverklaring 6.1. De fabrikant brengt de in artikel 7 vermelde stuurwielmarkering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 3 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk afzonderlijk product dat conform is met het goedgekeurde type als beschreven in het certificaat van EG-typeonderzoek en met de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten. 6.2. De fabrikant stelt voor elk productmodel een conformiteitsverklaring op en houdt deze ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. In de conformiteitsverklaring wordt het model van de uitrusting van zeeschepen beschreven.
Een kopie van de conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verstrekt. 7. Mits de aangemelde instantie daarmee akkoord gaat, kan de fabrikant onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie tijdens het fabricageproces het identificatienummer van deze instantie op de producten aanbrengen.8. Gemachtigde De verplichtingen van de fabrikant kunnen namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid worden vervuld door zijn gemachtigde, op voorwaarde dat dit in het mandaat is gespecificeerd.De gemachtigde mag de in de punten 2 en 5.1 vervatte verplichtingen van de fabrikant niet vervullen.
V. MODULE G : CONFORMITEIT OP BASIS VAN EENHEIDSKEURING 1. Met "conformiteit op basis van eenheidskeuring" wordt de conformiteitsbeoordelingsprocedure bedoeld waarbij de fabrikant de verplichtingen in de punten 2, 3 en 5 nakomt en op eigen verantwoording garandeert en verklaart dat de producten waarop de bepalingen van punt 4 zijn toegepast aan de eisen van de toepasselijke internationale instrumenten voldoen.2. Technische documentatie De fabrikant stelt de technische documentatie samen en stelt deze ter beschikking van de in punt 4 bedoelde aangemelde instantie.Aan de hand van deze documentatie kan worden beoordeeld of het product aan de relevante eisen voldoet; zij omvat een adequate risicoanalyse en -beoordeling. In de technische documentatie worden de toepasselijke eisen vermeld; zij heeft, voor zover relevant voor de beoordeling, betrekking op het ontwerp, de fabricage en de werking van het product.
De technische documentatie bevat, indien van toepassing, ten minste de volgende elementen : - een algemene beschrijving van het product, - ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van componenten, onderdelen, circuits, enz., - beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het begrijpen van die tekeningen en schema's en van de werking van het product, - een lijst van de eisen en beproevingsnormen die van toepassing zijn op de uitrusting van zeeschepen overeenkomstig dit besluit, samen met een beschrijving van de oplossingen die zijn toegepast om aan deze eisen te voldoen, - de resultaten van uitgevoerde ontwerpberekeningen, gevoerde onderzoeken, en - Testverslagen.
De fabrikant houdt de technische documentatie ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. 3. Fabricage De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage- en controleproces waarborgt dat de vervaardigde producten aan de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten voldoen.4. Verificatie Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie verricht overeenkomstig dit besluit de nodige onderzoeken en testen om te controleren of het product aan de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten voldoet. De aangemelde instantie geeft een conformiteitscertificaat af voor de verrichte onderzoeken en testen en brengt haar identificatienummer aan op het goedgekeurde product of laat dit onder haar verantwoordelijkheid aanbrengen.
De fabrikant houdt de conformiteitscertificaten ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe is aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. 5. Conformiteitsmarkering en conformiteitsverklaring 5.1. De fabrikant brengt de in artikel 7 bedoelde stuurwielmarkering en, onder verantwoordelijkheid van de in punt 4 bedoelde aangemelde instantie, het identificatienummer van die instantie aan op elk product dat aan de toepasselijke eisen van de internationale instrumenten voldoet. 5.2. De fabrikant stelt een conformiteitsverklaring op en houdt deze ter beschikking van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld gedurende ten minste tien jaar nadat de stuurwielmarkering op het laatste vervaardigde product is aangebracht, en in geen geval voor een periode korter dan de verwachte levensduur van de betrokken uitrusting van zeeschepen. In de conformiteitsverklaring wordt het product beschreven.
Een kopie van de conformiteitsverklaring wordt op verzoek aan de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld verstrekt. 6. Gemachtigde De in de punten 2 en 5 vervatte verplichtingen van de fabrikant kunnen namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid worden vervuld door zijn gemachtigde, op voorwaarde dat dit in het mandaat is gespecificeerd. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht.
Brussel, 25 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN
BIJLAGE III bij het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht EISEN WAARAAN CONFORMITEITSBEOORDELINGSINSTANTIES MOETEN VOLDOEN OM AANGEMELDE INSTANTIES TE WORDEN 1. Om te kunnen worden aangemeld voldoen conformiteitsbeoordelingsinstanties aan de eisen in de punten 2 tot en met 11.2. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is naar nationaal recht opgericht en heeft rechtspersoonlijkheid.3. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is een derde partij die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties of uitrusting van zeeschepen.4. Een instantie die lid is van een organisatie van ondernemers of van een vakorganisatie die ondernemingen vertegenwoordigt die betrokken zijn bij het ontwerp, de vervaardiging, de levering, de montage, het gebruik of het onderhoud van de door hen beoordeelde uitrusting van zeeschepen, kan als een conformiteitsbeoordelingsinstantie worden beschouwd op voorwaarde dat haar onafhankelijkheid en de afwezigheid van belangenconflicten worden aangetoond.5. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur, koper, eigenaar, gebruiker of onderhouder van de door haar beoordeelde uitrusting van zeeschepen, noch de gemachtigde van een van deze partijen.Dit vormt echter geen beletsel voor het gebruik van beoordeelde producten die nodig zijn voor de activiteiten van de conformiteitsbeoordelingsinstantie of voor het gebruik van de producten voor persoonlijke doeleinden. 6. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, haar hoogste leidinggevenden en het personeel dat de conformiteitsbeoordelingstaken verricht, zijn niet rechtstreeks of als vertegenwoordiger van de betrokken partijen betrokken bij het ontwerpen, vervaardigen of bouwen, verhandelen, installeren, gebruiken of onderhouden van deze uitrusting van zeeschepen.Zij oefenen geen activiteiten uit die hun onafhankelijk oordeel of hun integriteit met betrekking tot conformiteitsbeoordelingsactiviteiten waarvoor zij zijn aangemeld, in het gedrang kunnen brengen. Dit geldt in het bijzonder voor adviesdiensten. 7. Keuringsinstanties zorgen ervoor dat de activiteiten van hun ondergeschikte instanties of onderaannemers geen afbreuk doen aan de vertrouwelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid van hun beoordelingsactiviteiten ten behoeve van de conformiteit.8. Keuringsinstanties en hun personeel voeren de beoordelingsactiviteiten ten behoeve van de conformiteit uit met de grootste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke gebied en zij zijn vrij van elke druk en beïnvloeding, in het bijzonder van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van hun beoordelingsactiviteiten ten behoeve van de conformiteit kunnen beïnvloeden, inzonderheid ten aanzien van personen of groepen van personen die belang hebben bij de resultaten van deze activiteiten.9. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie is in staat alle conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten die bij dit besluit aan haar zijn toegewezen en waarvoor zij is aangemeld, ongeacht of deze taken door de conformiteitsbeoordelingsinstantie zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.10. De conformiteitsbeoordelingsinstantie beschikt te allen tijde, voor elke conformiteitsbeoordelingsprocedure en voor elke soort, elke categorie of subcategorie uitrusting van zeeschepen waarvoor zij is aangemeld over : a) personeel met technische kennis en voldoende passende ervaring om de conformiteitsbeoordelingstaken te verrichten;b) beschrijvingen van de procedures voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling, waarbij de transparantie van deze procedures en de mogelijkheid tot reproductie worden gewaarborgd.Zij beschikt over passend beleid en geschikte procedures om een onderscheid te maken tussen taken die zij als aangemelde instantie verricht en andere activiteiten; c) procedures voor de uitoefening van haar activiteiten die naar behoren rekening houden met de omvang van een onderneming, de sector waarin zij actief is, haar structuur, de relatieve complexiteit van de technologie van de uitrusting van zeeschepen in kwestie en het massa- of seriële karakter van het productieproces.11. Een keuringsinstantie beschikt over de middelen die nodig zijn om de technische en administratieve taken in verband met de beoordelingsactiviteiten ten behoeve van de conformiteit op passende wijze uit te voeren en heeft toegang tot alle vereiste apparatuur en faciliteiten.12. Het personeel dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de conformiteitsbeoordeling beschikt over : a) een gedegen technische en beroepsopleiding die alle relevante conformiteitsbeoordelingsactiviteiten omvat waarvoor de conformiteitsbeoordelingsinstantie is aangemeld;b) een bevredigende kennis van de eisen inzake de beoordelingen die het verricht en voldoende bevoegdheden om deze beoordelingen uit te voeren;c) voldoende kennis van en inzicht in de toepasselijke eisen en beproevingsnormen en de betrokken bepalingen van de Uniewetgeving aangaande harmonisatie en de regelingen ter uitvoering van die wetgeving;d) de bekwaamheid om certificaten, dossiers en rapporten op te stellen die aantonen dat de beoordelingen zijn verricht.13. De onpartijdigheid van de conformiteitsbeoordelingsinstanties, van hun hoogste leidinggevenden en van het beoordelingspersoneel wordt gewaarborgd.14. De beloning van de hoogste leidinggevenden en van het beoordelingspersoneel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie hangt niet af van het aantal uitgevoerde beoordelingen of van de resultaten daarvan.15. Conformiteitsbeoordelingsinstanties sluiten een aansprakelijkheidsverzekering af.16. Het personeel van een conformiteitsbeoordelingsinstantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alle informatie waarvan het kennis neemt bij de uitoefening van zijn taken uit hoofde van dit besluit, behalve ten opzichte van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe is aangesteld en het Directoraat. Eigendomsrechten worden beschermd. 17. Conformiteitsbeoordelingsinstanties nemen deel aan, of zorgen ervoor dat hun beoordelingspersoneel op de hoogte is van de desbetreffende normalisatieactiviteiten en de activiteiten van de coördinatiegroep van aangemelde instanties die is opgericht uit hoofde van besluit, en zij hanteren als algemene richtsnoeren de door die groep genomen administratieve beslissingen en geproduceerde documenten.18. Conformiteitsbeoordelingsinstanties voldoen aan de eisen van norm EN ISO/IEC 17065 :2012.19. Conformiteitsbeoordelingsinstanties zien erop toe dat testlaboratoria die worden gebruikt voor conformiteitsbeoordelingen voldoen aan de eisen van norm EN ISO/IEC 17025 :2005. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht.
Brussel, 25 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN
BIJLAGE IV bij het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht AANMELDINGSPROCEDURE 1. Verzoek om aanmelding 1.1. Een conformiteitsbeoordelingsinstantie dient een verzoek om aanmelding in bij het Directoraat. 1.2. Het verzoek gaat vergezeld van een beschrijving van de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s) en de uitrusting van zeeschepen waarvoor de instantie verklaart bekwaam te zijn en, indien dit bestaat, van een accreditatiecertificaat dat is afgegeven door een nationale accreditatie-instantie, waarin wordt verklaard dat de conformiteitsbeoordelingsinstantie voldoet aan de eisen van bijlage III. 1.3. Wanneer de betrokken conformiteitsbeoordelingsinstantie geen accreditatiecertificaat kan overleggen, verschaft zij het Directoraat alle bewijsstukken die nodig zijn om haar conformiteit met de eisen van bijlage III te verifiëren en te erkennen en daar geregeld toezicht op te houden. 2. Aanmeldingsprocedure 2.1. Het Directoraat kan uitsluitend conformiteitsbeoordelingsinstanties aanmelden die aan de eisen van bijlage III hebben voldaan. 2.2. Zij verrichten de aanmelding bij de Europese Commissie en de andere lidstaten door middel van het door de Europese Commissie ontwikkelde en beheerde elektronische aanmeldingssysteem. 2.3. Bij de aanmelding worden de conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, de conformiteitsbeoordelingsmodule(s), de desbetreffende uitrusting van zeeschepen en de relevante bekwaamheidsattestatie uitvoerig beschreven. 2.4. Wanneer een aanmelding niet gebaseerd is op een accreditatiecertificaat als bedoeld in deel 1, verschaft het Directoraat de Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie de bewijsstukken waaruit de bekwaamheid van de conformiteitsbeoordelingsinstantie blijkt, evenals de regeling die waarborgt dat de instantie regelmatig wordt gecontroleerd en zal blijven voldoen aan de eisen van bijlage III. 2.5. De betrokken instantie mag de activiteiten van een aangemelde instantie alleen verrichten als de Europese Commissie of de andere lidstaten van de Europese Unie geen bezwaren hebben ingediend binnen twee weken na een aanmelding indien een accreditatiecertificaat wordt gebruikt en binnen twee maanden na een aanmelding indien geen accreditatiecertificaat wordt gebruikt. 2.6. Alleen een in punt 2.5 bedoelde instantie wordt voor de toepassing van dit besluit als aangemelde instantie beschouwd. 2.7. De Europese Commissie en de andere lidstaten van de Europese Unie worden in kennis gesteld van alle relevante latere wijzigingen in de aanmelding. 3. Identificatienummers en lijsten van aangemelde instanties 3.1. De Europese Commissie kent aan een aangemelde instantie een identificatienummer toe. 3.2. Zij kent per instantie slechts één nummer toe, ook als de aangemelde instantie uit hoofde van diverse rechtshandelingen van de Unie als aangemeld wordt erkend. 3.3. De Europese Commissie maakt de lijst van uit hoofde van de Richtlijn aangemelde instanties openbaar, onder vermelding van de toegekende identificatienummers en de activiteiten waarvoor zij zijn aangemeld. 3.4. De Europese Commissie zorgt voor de actualisering van deze lijst.
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht.
Brussel, 25 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN
BIJLAGE V bij het koninklijk besluit van 25 april 2016 inzake uitrusting van zeeschepen en de organisatie van het markttoezicht EISEN WAARAAN AANMELDENDE AUTORITEITEN MOETEN VOLDOEN 1. Een aanmeldende autoriteit wordt zodanig opgericht dat zich geen belangenconflicten met conformiteitsbeoordelingsinstanties voordoen.2. Een aanmeldende autoriteit wordt op een zodanige wijze georganiseerd en functioneert op een zodanige wijze dat de objectiviteit en onpartijdigheid van haar activiteiten gewaarborgd zijn.3. Een aanmeldende autoriteit wordt zodanig georganiseerd dat elk besluit in verband met de aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt genomen door bekwame personen die niet de beoordeling hebben verricht.4. Een aanmeldende autoriteit verricht geen activiteiten die worden uitgevoerd door conformiteitsbeoordelingsinstanties noch verleent adviesdiensten op commerciële basis of in concurrentie, en biedt evenmin aan dergelijke activiteiten te verrichten of dergelijke adviezen te verlenen.5. Een aanmeldende autoriteit waarborgt dat de verkregen informatie vertrouwelijk wordt behandeld.6. Een aanmeldende autoriteit beschikt over een voldoende aantal bekwame personeelsleden om haar taken naar behoren uit te voeren. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 25 april 2016 betreffende de vereisten van en het markttoezicht op de uitrusting van zeeschepen.
Brussel, 25 april 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. M. DE BLOCK De Staatssecretaris voor Noordzee, B. TOMMELEIN