gepubliceerd op 18 maart 2010
Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen
3 MAART 2010. - Koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen, artikel 1;
Gelet op advies 47.605/1 van de Raad van State, gegeven op 7 januari 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister voor Ondernemen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen.
Art. 2.§ 1. Dit besluit stelt de fundamentele veiligheidseisen vast waaraan pyrotechnische artikelen moeten voldoen om in de handel te kunnen worden gebracht. § 2. Dit besluit is van toepassing op pyrotechnische artikelen zoals gedefinieerd in artikel 3, 1° tot en met 5°. § 3. Dit besluit is niet van toepassing op : 1° pyrotechnische artikelen bestemd voor niet-commercieel gebruik, overeenkomstig de nationale wetgeving, door strijdkrachten, politie of brandweer;2° uitrusting die onder het toepassingsgebied valt van het koninklijk besluit van 23 december 1998 inzake uitrusting van zeeschepen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1973 houdende zeevaartinspectiereglement;3° pyrotechnische artikelen bestemd voor gebruik in de lucht- en ruimtevaartindustrie;4° klappertjes die speciaal zijn ontworpen voor speelgoed die onder het toepassingsgebied van het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed vallen;5° explosieven voor civiel gebruik, met CE-markering;6° munitie, zijnde projectielen en drijfladingen, alsmede losse flodders die worden gebruikt in draagbare vuurwapens, artillerie en andere vuurwapens.
Art. 3.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° "pyrotechnisch artikel" : elk artikel dat explosieve stoffen of een explosief mengsel van stoffen bevat die tot doel hebben warmte, licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te produceren door middel van zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;2° "in de handel brengen" : het voor de eerste keer in de handel van de Gemeenschap beschikbaar stellen, al dan niet tegen betaling, van een afzonderlijk product, met het oog op distributie en/of gebruik ervan.Door de fabrikant voor eigen gebruik vervaardigd vuurwerk waarvan het gebruik op het Belgische grondgebied door de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie is goedgekeurd, wordt niet geacht in de handel te zijn gebracht; 3° "vuurwerk" : pyrotechnische artikelen ter vermaak;4° "pyrotechnische artikelen voor theatergebruik" : pyrotechnische artikelen die bestemd zijn voor binnenshuis of buitenshuis plaatsvindend podiumgebruik, met inbegrip van film- en TV-producties of soortgelijke vormen van gebruik;5° "pyrotechnische artikelen voor voertuigen" : een onderdeel van een veiligheidsvoorziening in een voertuig dat pyrotechnische stoffen bevat waarmee die of een andere voorziening wordt geactiveerd;6° "feestvuurwerk" : vuurwerk gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen;7° "fabrikant" : een natuurlijke of rechtspersoon die een pyrotechnisch artikel ontwerpt en/of fabriceert of laat ontwerpen en/of fabriceren met de bedoeling het in de handel te brengen, onder zijn eigen naam of handelsmerk;8° "importeur" : elke in de Gemeenschap gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die in de uitoefening van zijn bedrijf een uit een derde land afkomstig pyrotechnisch artikel voor het eerst op de gemeenschapsmarkt beschikbaar maakt;9° "distributeur" : elke natuurlijke of rechtspersoon in de leveringsketen die in de uitoefening van zijn bedrijf een pyrotechnisch artikel op de markt beschikbaar maakt;10° "geharmoniseerde norm" : een Europese norm die op basis van een mandaat van de Commissie door een Europees normalisatie-instituut is goedgekeurd overeenkomstig de in Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij vastgestelde procedures, waarvan de inachtneming niet verplicht is;11° "persoon met gespecialiseerde kennis" : een persoon die toestemming heeft gekregen om op het Belgisch grondgebied vuurwerk van categorie 4, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T2 en/of andere pyrotechnische artikelen van categorie P2 zoals gedefinieerd in artikel 4, te hanteren en/of te gebruiken.
Art. 4.Pyrotechnische artikelen worden door de fabrikant in een bepaalde categorie ondergebracht op grond van hun toepassing, doel en gevaar, met inbegrip van hun geluidsniveau. De categorisering wordt door de in artikel 12 bedoelde aangemelde instanties bevestigd als onderdeel van de conformiteitsbeoordelingprocedures overeenkomstig artikel 11.
De categorieën luiden als volgt : 1° vuurwerk a) Categorie 1 : vuurwerk dat zeer weinig gevaar en een te verwaarlozen geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis;b) Categorie 2 : vuurwerk dat weinig gevaar en een laag geluidsniveau oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een afgebakende plaats;c) Categorie 3 : vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;d) Categorie 4 : vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met gespecialiseerde kennis, veelal "vuurwerk voor professioneel gebruik" genoemd, en waarvan het geluidsniveau niet schadelijk is voor de menselijke gezondheid;2° pyrotechnische artikelen voor theatergebruik a) Categorie T1 : pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik met gering gevaar;b) Categorie T2 : pyrotechnische artikelen voor podiumgebruik die uitsluitend bestemd zijn om door personen met gespecialiseerde kennis te worden gebruikt;3° andere pyrotechnische artikelen a) Categorie P1 : andere pyrotechnische artikelen dan vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, die weinig gevaar opleveren;b) Categorie P2 : andere pyrotechnische artikelen dan vuurwerk en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die uitsluitend bestemd zijn om door personen met gespecialiseerde kennis te worden gehanteerd of gebruikt.
Art. 5.Uiterlijk op 4 juli 2013 moet iedere persoon met gespecialiseerde kennis zoals gedefinieerd in artikel 3, 11°, in het bezit zijn van een kwalificatiecertificaat afgeleverd door een certificatie-instelling die de certificatie van personen doet volgens de norm NBN EN ISO/IEC 17024.
Kwalificatiecertificaten of vergelijkbare documenten die door de administratieve autoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie afgeleverd worden, worden gelijkgesteld met het bovenvermelde kwalificatiecertificaat.
Art. 6.§ 1. De fabrikanten van pyrotechnische artikelen : 1° zorgen ervoor dat in de handel gebrachte pyrotechnische artikelen voldoen aan de fundamentele veiligheidseisen vermeld in bijlage 1;2° leggen het pyrotechnische artikel voor aan een aangemelde instantie als bedoeld in artikel 12, die een conformiteitbeoordelingsprocedure overeenkomstig artikel 11 uitvoert;3° brengen de CE-markering en het etiket van het pyrotechnische artikel aan overeenkomstig artikel 13, en artikel 14 of 15. § 2. Wanneer de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, zorgt de importeur van de pyrotechnische artikelen ervoor dat de fabrikant heeft voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van dit besluit of neemt de importeur van de pyrotechnische artikelen deze verplichtingen op zich.
De importeur wordt aansprakelijk gehouden met betrekking tot die verplichtingen. § 3. Distributeurs nemen, overeenkomstig de toepasselijke reglementering, de nodige zorgvuldigheid in acht. Met name vergewissen zij zich ervan dat het pyrotechnische artikel is voorzien van de vereiste conformiteitmarkering(en) en vergezeld gaat van de vereiste documenten.
Art. 7.Pyrotechnische artikelen mogen uitsluitend in de handel worden gebracht indien ze aan de eisen van dit besluit voldoen, voorzien zijn van een CE-markering en aan de verplichtingen van de conformiteitsbeoordeling voldoen.
Art. 8.§ 1. Pyrotechnische artikelen die aan de voorschriften van dit besluit voldoen mogen zonder beperking of belemmering in de handel worden gebracht. § 2. Pyrotechnische artikelen die niet met de bepalingen van dit besluit in overeenstemming zijn mogen op handelsbeurzen, tentoonstellingen en demonstraties voor de marketing van pyrotechnische artikelen worden getoond en gebruikt, op voorwaarde dat een zichtbaar teken duidelijk de naam en de datum van de handelsbeurs, tentoonstelling of demonstratie vermeldt en aangeeft dat de artikelen niet in overeenstemming zijn en niet verkocht mogen worden tot ze door de fabrikant, wanneer die in de Gemeenschap is gevestigd, of door de importeur in overeenstemming zijn gebracht.
Tijdens dergelijke evenementen worden passende veiligheidsmaatregelen genomen overeenkomstig de voorschriften vastgesteld door de Afdeling Controle van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. § 3. Pyrotechnische artikelen die voor onderzoeks-, ontwikkelings- en testdoeleinden zijn geproduceerd en niet met de bepalingen van dit besluit in overeenstemming zijn, mogen vrij circuleren en worden gebruikt, op voorwaarde dat een zichtbaar teken duidelijk aangeeft dat ze niet in overeenstemming zijn en niet beschikbaar zijn voor andere doeleinden dan voor ontwikkeling, tests en onderzoek.
Art. 9.§ 1. Pyrotechnische artikelen worden niet verkocht of anderszins ter beschikking gesteld aan consumenten jonger dan : 1° vuurwerk Categorie 1 : 12 jaar; Categorie 2 : 16 jaar;
Categorie 3 : 18 jaar; 2° andere pyrotechnische artikelen en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik Categorieën T1 en P1 : 18 jaar. § 2. De volgende pyrotechnische artikelen mogen door fabrikanten, importeurs of distributeurs uitsluitend aan personen met gespecialiseerde kennis worden verkocht of anderszins ter beschikking gesteld : 1° vuurwerk van categorie 4;2° pyrotechnische artikelen van categorie P2 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik van categorie T2.
Art. 10.De pyrotechnische artikelen bedoeld in artikel 3 die voldoen aan de desbetreffende nationale normen tot omzetting van de geharmoniseerde normen waarvan de referentienummers in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt werden, worden geacht in overeenstemming te zijn met de in artikel 6, paragraaf 1, bedoelde fundamentele eisen.
De referentienummers van de Belgische normen die de geharmoniseerde normen omzetten, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 11.Voor de beoordeling van de conformiteit van pyrotechnische artikelen volgt de fabrikant een van de volgende procedures : 1° het EG-typeonderzoek (module B) bedoeld in bijlage 2, afdeling 1, en naar keuze van de fabrikant hetzij : i) de overeenstemming met het type (module C), bedoeld in bijlage 2, afdeling 2; ii) de productiekwaliteitsborging (module D), bedoeld in bijlage 2, afdeling 3 of, iii) de productkwaliteitsborging (module E), bedoeld in bijlage 2, afdeling 4; 2° de eenheidskeuring (module G), bedoeld in bijlage 2, afdeling 5 of, 3° de algehele productkwaliteitsborging (module H), bedoeld in bijlage 2, afdeling 6, voor zover het gaat om vuurwerk van categorie 4.
Art. 12.§ 1. De Minister bevoegd voor Economie meldt de instanties die bevoegd zijn om de in artikel 11 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures uit te voeren aan bij de Commissie en bij de andere lidstaten. § 2. Om aangemeld te worden, moeten de instanties voldoen aan de minimumcriteria opgenomen in bijlage 3.
Instanties die voldoen aan de beoordelingscriteria die in de geharmoniseerde normen voor aangemelde instanties zijn vastgesteld, worden geacht aan de desbetreffende minimumcriteria te voldoen. § 3. De aanvraag tot aanmelding wordt gericht aan de Directeur-generaal van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Bij de aanvraag dienen de stukken te worden gevoegd waaruit blijkt dat de instantie voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 2. De aanvraag wordt onderzocht door de ambtenaren van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid. § 4. De Minister bevoegd voor Economie neemt de beslissing over de aanmelding van de instantie.
Bij een weigering van de aanmelding, wordt dit besluit door de Directeur-generaal van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid bij aangetekende brief aan de betrokken instantie meegedeeld. Deze beschikt over dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de brief om aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid haar bezwaren kenbaar te maken. § 5. De aanmelding kan op initiatief van de Minister bevoegd voor Economie tijdelijk of definitief worden ingetrokken indien aan één van de voorwaarden vermeld in paragraaf 2 niet meer wordt voldaan. Deze beslissing wordt door de Directeur-generaal van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid bij aangetekende brief aan de betrokken instantie meegedeeld. Deze beschikt over dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de brief om aan de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid haar bezwaren kenbaar te maken. § 6. De aangemelde instanties zijn onderworpen aan het toezicht van de ambtenaren van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid.
Art. 13.§ 1. Nadat de conformiteitsbeoordeling overeenkomstig artikel 11 met succes is afgerond, brengen fabrikanten de CE-markering zodanig aan dat ze zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar is, op de pyrotechnische artikelen zelf of, indien dit niet mogelijk is, op een hieraan bevestigd identificatieplaatje of op de verpakking. Het identificatieplaatje moet zodanig zijn ontworpen dat hergebruik onmogelijk is.
Het model voor de CE-markering is in overeenstemming met bijlage 4. § 2. Er mag geen enkele markering of inscriptie op pyrotechnische artikelen worden aangebracht, die derden in de war kan brengen wat de betekenis en vorm van de CE-markering betreft. Andere markeringen mogen op pyrotechnische artikelen worden aangebracht op voorwaarde dat de zicht- en leesbaarheid van de CE-markering niet in het gedrang komen. § 3. Wanneer pyrotechnische artikelen onderworpen zijn aan andere communautaire wetgeving die betrekking heeft op andere aspecten van de CE-markering en een CE-markering voorschrijft, geeft deze markering aan dat deze artikelen ook geacht worden aan de bepalingen van de andere toepasselijke wetgeving te voldoen.
Art. 14.§ 1. De fabrikanten zorgen ervoor dat andere pyrotechnische artikelen dan pyrotechnische artikelen voor voertuigen naar behoren zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn geëtiketteerd in de officiële taal (talen) van het gebied waar het artikel aan de consument wordt verkocht. § 2. Het etiket van pyrotechnische artikelen moet ten minste de naam en het adres van de fabrikant of, als de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, de naam van de fabrikant en de naam en het adres van de importeur, de naam en het type van het artikel, de minimumleeftijdsgrenzen zoals aangegeven in artikel 9, paragraaf 1, de desbetreffende categorie en gebruiksaanwijzingen, het productiejaar bij vuurwerk van categorie 3 en 4 en, in voorkomend geval, een minimale veiligheidsafstand bevatten. Het etiket moet tevens de netto equivalente hoeveelheid (NEH) aan actieve explosieve stoffen vermelden. § 3. Op vuurwerk moet daarenboven ten minste de volgende informatie staan : 1° Categorie 1 : in voorkomend geval : "uitsluitend buitenshuis te gebruiken" en de minimale veiligheidsafstand;2° Categorie 2 : "uitsluitend buitenshuis te gebruiken" en, in voorkomend geval, de minimale veiligheidsafstand(en);3° Categorie 3 : "uitsluitend buitenshuis te gebruiken" en de minimale veiligheidsafstand(en);4° Categorie 4 : "uitsluitend door personen met gespecialiseerde kennis te gebruiken" en de minimale veiligheidsafstand(en). § 4. Pyrotechnische artikelen voor theatergebruik worden bovendien voorzien van ten minste de volgende informatie : 1° Categorie T1 : in voorkomend geval : "uitsluitend buitenshuis te gebruiken" en een minimale veiligheidsafstand;2° Categorie T2 : "uitsluitend door personen met gespecialiseerde kennis te gebruiken" en een minimale veiligheidsafstand(en). § 5. Indien op het pyrotechnische artikel niet voldoende plaats is voor de vereiste informatie als bedoeld in de paragrafen 2 tot en met 4, wordt de informatie op de kleinste verpakkingseenheid weergegeven. § 6. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op pyrotechnische artikelen die op handelsbeurzen, tentoonstellingen en demonstraties voor het op de markt brengen van pyrotechnische artikelen worden getoond zoals bedoeld in artikel 8, paragraaf 2 of die voor onderzoeks-, ontwikkelings- en testdoeleinden worden vervaardigd zoals bedoeld in artikel 8, paragraaf 3.
Art. 15.§ 1. Het etiket van pyrotechnische artikelen voor voertuigen vermeldt de naam van de fabrikant of, als de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, de naam van de importeur, evenals de naam en het type van het artikel, en de veiligheidsinstructies. § 2. Als het artikel niet voldoende plaats biedt voor de etiketteringsvoorschriften van paragraaf 1, wordt de vereiste informatie op de verpakking van het artikel vermeld. § 3. Een veiligheidsinformatieblad dat is opgesteld volgens de bijlage 5 van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan wordt aan de professionele gebruiker verstrekt in de door hem gevraagde taal.
Het veiligheidsinformatieblad mag op papier of elektronisch worden geleverd, op voorwaarde dat de ontvanger over de nodige middelen beschikt om er toegang toe te hebben.
Art. 16.Pyrotechnische artikelen mogen alleen in de handel worden gebracht indien ze de gezondheid en veiligheid van personen niet in gevaar brengen wanneer ze worden opgeslagen zoals het hoort en worden gebruikt waarvoor ze zijn bestemd.
Art. 17.Indien de eisen vastgesteld door dit besluit niet worden nageleefd kan de Minister bevoegd voor Economie volgende maatregelen nemen : 1° het in de handel brengen van een product verbieden of beperken;2° het product uit de handel nemen. De betrokken partij moet de mogelijkheid worden geboden om van tevoren zijn standpunt bekend te maken, tenzij dit overleg niet mogelijk is vanwege de urgentie van de maatregel, met name om redenen van volksgezondheid of veiligheid.
De beslissing, waarin naar behoren opgave wordt gedaan van de beweegredenen, wordt onverwijld meegedeeld aan de betrokken partij.
Art. 18.Deze bepalingen treden in werking vanaf 4 juli 2010 voor vuurwerk van de categorieën 1, 2 en 3, en vanaf 4 juli 2013 voor andere pyrotechnische artikelen, vuurwerk van categorie 4 en pyrotechnische artikelen voor theatergebruik.
De vergunningen voor feestvuurwerk die vóór de in het eerste lid aangegeven desbetreffende datums zijn verleend, blijven op het Belgisch grondgebied geldig tot 4 juli 2017 of tot hun vervaldatum, indien deze eerder is.
Art. 19.De Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 3 maart 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage 1 Fundamentele veiligheidseisen 1. Elk pyrotechnisch artikel moet de prestaties leveren die de fabrikant bij de aangemelde instantie heeft opgegeven om maximale veiligheid en betrouwbaarheid te garanderen.2. Elk pyrotechnisch artikel moet zo zijn ontworpen en gefabriceerd dat men zich er met behulp van een passend proces veilig van kan ontdoen met minimale gevolgen.3. Elk pyrotechnisch artikel moet correct functioneren wanneer het gebruikt wordt waarvoor het is bestemd. Elk pyrotechnisch artikel moet onder realistische omstandigheden worden getest. Indien dit niet mogelijk is in een laboratorium, moeten de tests worden uitgevoerd onder de omstandigheden waarin het pyrotechnische artikel zal worden gebruikt.
De volgende gegevens en eigenschappen moeten in voorkomend geval worden gecontroleerd of getest. a) Ontwerp, constructie en kenmerkende eigenschappen, inclusief gedetailleerde chemische samenstelling (massa en percentage van de gebruikte stoffen) en afmetingen.b) Fysische en chemische stabiliteit van het pyrotechnische artikel in alle normale, te verwachten omgevingsomstandigheden.c) Gevoeligheid voor de normale, te verwachten hantering en vervoersomstandigheden.d) Compatibiliteit van alle componenten wat chemische stabiliteit betreft.e) Weerstand van het pyrotechnische artikel tegen vocht wanneer het bestemd is om in vochtige of natte omstandigheden te worden gebruikt en vocht de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden.f) Weerstand tegen lage en hoge temperaturen wanneer het pyrotechnische artikel bestemd is om bij dergelijke temperaturen te worden bewaard of gebruikt en het afkoelen of opwarmen van een component of van het pyrotechnische artikel in zijn geheel de veiligheid of betrouwbaarheid negatief kan beïnvloeden.g) Veiligheidsvoorzieningen om voortijdige of onbedoelde inwerkingstelling of ontsteking te voorkomen.h) Passende instructies en, waar nodig, markeringen inzake het veilig hanteren, opslaan, gebruiken (inclusief veiligheidsafstand) en verwijderen in de officiële taal of talen van de ontvangende lidstaat.i) Weerstand van het pyrotechnische artikel, de verpakking ervan of andere componenten tegen aantasting onder normale, te verwachten opslagomstandigheden.j) Specificatie van alle benodigde apparatuur en accessoires en van gebruiksaanwijzingen voor de veilige werking van het pyrotechnische artikel. Tenzij anders vermeld in de instructies van de fabrikant, moeten de pyrotechnische artikelen hun pyrotechnische samenstelling bevatten tijdens het vervoer en bij normale hantering daarvan. 4. Pyrotechnische artikelen mogen niet bevatten : a) commerciële springstoffen, met uitzondering van zwart kruit of een samenstelling voor een lichtflits;b) militaire explosieven.5. De verschillende groepen pyrotechnische artikelen moeten ten minste ook aan de volgende voorschriften voldoen : A.Vuurwerk 1. De fabrikant brengt vuurwerk krachtens artikel 4 onder in verschillende categorieën op basis van netto explosieve massa, veiligheidsafstanden, geluidsniveau en dergelijke.De categorie staat duidelijk vermeld op het etiket. a) Voor vuurwerk van categorie 1 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : i) de veiligheidsafstand bedraagt minstens 1 m.Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen; ii) het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode; iii) categorie 1 bevat geen rotjes en ratelbanden, al dan niet met flitspoeder; iv) knalerwten in categorie 1 bevat niet meer dan 2,5 mg zilverfulminaat. b) Voor vuurwerk van categorie 2 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : i) de veiligheidsafstand bedraagt minstens 8 m.Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen; ii) het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode. c) Voor vuurwerk van categorie 3 moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : i) de veiligheidsafstand bedraagt minstens 15 m.Indien nodig, kan de veiligheidsafstand echter minder bedragen; ii) het maximale geluidsniveau op de veiligheidsafstand is niet meer dan 120 dB (A, imp) of een gelijkwaardig geluidsniveau gemeten aan de hand van een andere geschikte methode. 2. Vuurwerk mag uitsluitend gebouwd zijn met materialen die de risico's van brokstukken voor de gezondheid of gebouwen zoveel mogelijk beperken.3. De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.4. Vuurwerk mag niet op een grillige en onvoorspelbare manier bewegen.5. Vuurwerk van de categorieën 1, 2 en 3 moet beschermd zijn tegen onbedoelde ontsteking, hetzij door een beschermlaag, hetzij door de verpakking, hetzij door de constructie van het artikel.Vuurwerk van categorie 4 moet tegen onbedoelde ontsteking beschermd zijn door methodes die door de fabrikant worden gespecificeerd.
B. Andere pyrotechnische artikelen 1. Pyrotechnische artikelen moeten zo zijn ontworpen dat de risico's voor de gezondheid en gebouwen bij normaal gebruik zo klein mogelijk zijn.2. De ontstekingsmethode moet duidelijk zichtbaar zijn en worden aangegeven aan de hand van etiketten of instructies.3. Het pyrotechnische artikel moet zo zijn ontworpen dat het risico van brokstukken voor de gezondheid of gebouwen bij onbedoelde inwerkingtreding zo klein mogelijk is.4. In voorkomend geval moet het pyrotechnische artikel naar behoren werken tot de houdbaarheidsdatum die de fabrikant heeft opgegeven. C. Ontstekers 1. Ontstekers moeten op betrouwbare wijze in werking kunnen worden gesteld en moeten onder alle normale, te verwachten gebruiksomstandigheden voldoende ontstekingscapaciteit hebben.2. Ontstekers moeten beschermd zijn tegen elektrostatische ontlading onder normale, te verwachten opslag- en gebruiksomstandigheden.3. Elektrische ontstekers moeten beschermd zijn tegen elektromagnetische velden onder normale, te verwachten opslag- en gebruiksomstandigheden.4. Het omhulsel van de lonten moet de juiste mechanische sterkte hebben en de explosieve vulling afdoende beschermen wanneer deze aan normale, te verwachten mechanische spanning wordt blootgesteld.5. De parameters voor de brandduur van lonten moeten bij het artikel zijn gevoegd.6. De elektrische kenmerken (bv.minimuminleidingsstroom, weerstand, enz.) van elektrische ontstekers moeten bij het artikel zijn gevoegd. 7. De draden van elektrische ontstekers moeten voldoende geïsoleerd en mechanisch sterk genoeg zijn, inclusief de verbinding met de ontsteker, rekening houdend met het bedoelde gebruik. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 maart 2010. betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen.
De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage 2 Conformiteitsbeoordelingprocedures Afdeling 1. - MODULE B : EG-typeonderzoek
1. In deze module wordt het deel van de procedure beschreven waarmee een aangemelde instantie zich ervan vergewist en verklaart dat een staal die representatief is voor de beoogde productie, aan de desbetreffende bepalingen van dit besluit voldoet.2. De fabrikant dient de aanvraag voor EG-typeonderzoek in bij de aangemelde instantie van zijn keuze. De aanvraag bevat : a) de naam en het adres van de fabrikant;b) een schriftelijke verklaring dat dezelfde aanvraag niet bij een andere aangemelde instantie is ingediend;c) de technische documentatie als beschreven in punt 3. De aanvrager stelt de aangemelde instantie een staal ter beschikking die representatief is voor de beoogde productie, hierna "type" genoemd. De aangemelde instantie kan bijkomende stalen vragen als dat nodig is om het testprogramma uit te voeren. 3. Aan de hand van de technische documentatie moet de overeenstemming van het artikel met de voorschriften van dit besluit kunnen worden beoordeeld.De documentatie moet, voor zover dat voor de beoordeling relevant is, betrekking hebben op het ontwerp, de fabricage en de werking van het artikel en voor zover dat voor de beoordeling relevant is het volgende bevatten : a) een algemene typebeschrijving; b) ontwerp- en fabricagetekeningen, alsmede schema's van delen, onderdelen, leidingen, enz.; c) beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om de tekeningen en schematische voorstellingen en de werking van het artikel te begrijpen;d) een lijst van de in artikel 10 van dit besluit bedoelde geharmoniseerde normen, volledig of gedeeltelijk toegepast, en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de fundamentele veiligheidseisen van dit besluit te voldoen wanneer de in artikel 10 van dit besluit bedoelde geharmoniseerde normen niet zijn toegepast; e) de resultaten van ontwerpberekeningen, uitgevoerde onderzoeken, enz.; f) keuringsrapporten.4. De aangemelde instantie moet : a) de technische documentatie bestuderen, verifiëren of het type in overeenstemming met deze documentatie is gefabriceerd en aangeven welke elementen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de in artikel 10 van dit besluit bedoelde geharmoniseerde normen zijn ontworpen en welke zijn ontworpen zonder de desbetreffende bepalingen van die geharmoniseerde normen toe te passen;b) de passende beoordelingen en noodzakelijke tests uitvoeren of hebben uitgevoerd om, wanneer de in artikel 10 van dit besluit bedoelde geharmoniseerde normen niet zijn toegepast, te controleren of de door de fabrikant gekozen oplossingen aan de fundamentele veiligheidseisen van dit besluit voldoen;c) de passende beoordelingen en noodzakelijke tests uitvoeren of hebben uitgevoerd om, wanneer de fabrikant ervoor gekozen heeft de desbetreffende geharmoniseerde normen toe te passen, te controleren of deze ook zijn toegepast;d) met de aanvrager overeenkomen op welke locatie de beoordelingen en noodzakelijke tests moeten worden uitgevoerd.5. Wanneer het type aan de desbetreffende bepalingen van dit besluit voldoet, geeft de aangemelde instantie een verklaring van EG-typeonderzoek af aan de aanvrager.Op deze verklaring staan de naam en het adres van de fabrikant, de resultaten van de beoordeling en de nodige gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde type.
Een lijst van de belangrijke onderdelen van de technische documentatie wordt als bijlage bij de verklaring gevoegd en een afschrift daarvan wordt door de aangemelde instantie bewaard.
Indien de fabrikant geen typeverklaring krijgt, moet de aangemelde instantie in detail de redenen voor die weigering aangeven.
Er moet in een beroepsprocedure worden voorzien. 6. De aanvrager brengt de aangemelde instantie die de technische documentatie betreffende de verklaring van EG-typeonderzoek in haar bezit heeft, op de hoogte van alle wijzigingen van het goedgekeurde artikel die aanvullend moeten worden goedgekeurd als die wijzigingen invloed hebben op de overeenstemming met de fundamentele voorschriften of de voorgeschreven gebruiksvoorwaarden van het artikel.Deze aanvullende goedkeuring wordt gegeven in de vorm van een bijvoegsel bij de oorspronkelijke verklaring van EG-typeonderzoek. 7. Elke aangemelde instantie moet de andere aangemelde instanties op de hoogte brengen van de relevante informatie betreffende de verklaringen van EG-typeonderzoek en de bijvoegsels die zijn afgegeven of ingetrokken.8. De andere aangemelde instanties kunnen een kopie van de verklaringen van EG-typeonderzoek en/of de bijvoegsels krijgen.De bijlagen bij de verklaringen moeten ter beschikking van de andere aangemelde instanties worden gehouden. 9. Samen met de technische documentatie moet de fabrikant kopieën van de verklaringen van EG-typeonderzoek en de bijvoegsels bijhouden gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het desbetreffende artikel. Indien de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, rust de verplichting om de technische documentatie ter beschikking te houden bij de persoon die het product in de handel brengt. Afdeling 2. - MODULE C : overeenstemming met het type
1. In deze module wordt het deel van de procedure beschreven waarmee de fabrikant garandeert en verklaart dat de desbetreffende pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en aan de toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoen.De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk pyrotechnisch artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. 2. De fabrikant neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageproces garandeert dat het gefabriceerde artikel overeenstemt met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en met de fundamentele veiligheidseisen van dit besluit.3. De fabrikant moet een kopie van de verklaring van overeenstemming bijhouden gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het desbetreffende artikel. Indien de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, rust de verplichting om de technische documentatie ter beschikking te houden bij de persoon die het artikel in de handel brengt. 4. Een door de fabrikant gekozen aangemelde instantie moet het artikel met willekeurige intervallen onderzoeken of hebben laten onderzoeken. De aangemelde instantie neemt ter plekke een geschikt monster van de afgewerkte artikelen. Dat wordt onderzocht en aan de hand van passende tests zoals gedefinieerd in de in artikel 10 bedoelde toepasselijke geharmoniseerde norm of een gelijkwaardige norm, wordt gecontroleerd of het artikel met de voorschriften van dit besluit overeenstemt.
Wanneer een of meer stalen van de onderzochte artikelen niet in overeenstemming blijken te zijn, moet de aangemelde instantie passende maatregelen nemen.
Onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie brengt de fabrikant tijdens het fabricageproces het identificatienummer van die instantie aan. Afdeling 3. - MODULE D : productiekwaliteitsborging
1. In deze module wordt de procedure beschreven waarmee een fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de desbetreffende pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en aan de voorschriften van dit besluit voldoen.De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk pyrotechnisch artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die verantwoordelijk is voor het in punt 4 bedoelde toezicht. 2. De fabrikant moet een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor de productie, de inspectie en het testen van het eindproduct hebben zoals bepaald in punt 3.Hij moet het in punt 4 bedoelde toezicht uitvoeren. 3. Kwaliteitssysteem 3.1. De fabrikant dient bij de aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag in voor de beoordeling van zijn kwaliteitssysteem voor de desbetreffende pyrotechnische artikelen.
De aanvraag bevat : a) alle relevante informatie voor de beoogde categorie van pyrotechnische artikelen;b) de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem;c) de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van de verklaring van EG-typeonderzoek. 3.2. Het kwaliteitssysteem moet ervoor zorgen dat pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek en de toepasselijke voorschriften van dit besluit.
Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten op een systematische en ordelijke manier worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie over het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -gegevens consequent kunnen worden geïnterpreteerd.
Zij bevat met name een adequate beschrijving van : a) de kwaliteitsdoelstellingen en de structuur van de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management met betrekking tot de kwaliteit van de pyrotechnische artikelen;b) de fabricage, de kwaliteitscontrole- en de kwaliteitsbewakingstechnieken, alsmede de in dat verband toe te passen technieken en systematische maatregelen;c) de onderzoeken en tests die vóór, tijdens en na de fabricage plaatsvinden en de frequentie ervan;d) de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, ijkgegevens, en kwalificatierapporten van het betrokken personeel;e) de middelen om na te gaan of de vereiste kwaliteit van pyrotechnische artikelen wordt gehaald en de effectieve werking van het kwaliteitssysteem. 3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of het aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften voldoet.
Kwaliteitssystemen die aan de desbetreffende geharmoniseerde norm voldoen, worden geacht in overeenstemming te zijn met die voorschriften. Ten minste één lid van het controleteam moet ervaring hebben met de beoordeling van de desbetreffende producttechnologie.
Bij de beoordelingsprocedure hoort een inspectiebezoek aan de bedrijfsgebouwen van de fabrikant.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het met redenen omklede beoordelingsbesluit. De kennisgeving bevat de resultaten van het onderzoek. 3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, na te komen en ervoor te zorgen dat het goed en efficiënt blijft werken.
De fabrikant informeert de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd over voorgenomen wijzigingen van het kwaliteitssysteem.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften zal blijven voldoen dan wel of het systeem opnieuw moet worden beoordeeld.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het met redenen omklede beoordelingsbesluit. De kennisgeving bevat de resultaten van het onderzoek. 4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie 4.1. Toezicht is bedoeld om ervoor te zorgen dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, naar behoren nakomt. 4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, test- en opslagruimten en verstrekt haar de nodige informatie, met name : a) de documentatie met betrekking tot het kwaliteitssysteem;b) de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, ijkgegevens, en kwalificatierapporten van het betrokken personeel. 4.3. De aangemelde instantie voert periodiek controles uit om ervoor te zorgen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem handhaaft en toepast en verstrekt de fabrikant een controleverslag. 4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Tijdens dergelijke bezoeken kan de aangemelde instantie indien noodzakelijk tests (laten) uitvoeren om na te gaan of het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert; de aangemelde instantie moet de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn uitgevoerd, een testverslag verstrekken. 5. De fabrikant moet de volgende elementen gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het artikel ter beschikking houden van de Afdeling Controle van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie : a) het in punt 3.1, onder b), bedoelde document; b) de documenten betreffende de wijzigingen als bedoeld in punt 3.4, tweede alinea; c) de in de vierde alinea van punt 3.4 en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en verslagen van de aangemelde instantie. 6. Elke aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties de relevante informatie betreffende de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem die zijn afgegeven of ingetrokken. Afdeling 4. - MODULE E : productkwaliteitsborging
1. In deze module wordt de procedure beschreven waarmee een fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de pyrotechnische artikelen in overeenstemming zijn met het type dat is beschreven in de verklaring van EG-typeonderzoek.De fabrikant brengt de CE-markering aan op elk pyrotechnisch artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die verantwoordelijk is voor het in punt 4 bedoelde toezicht. 2. De fabrikant moet een goedgekeurd kwaliteitssysteem voor de inspectie en het testen van het eindproduct hebben zoals bepaald in punt 3.Hij moet het in punt 4 bedoelde toezicht uitvoeren. 3. Kwaliteitssysteem 3.1. De fabrikant dient bij de aangemelde instantie van zijn keuze een aanvraag in voor de beoordeling van het kwaliteitssysteem voor zijn pyrotechnische artikelen.
De aanvraag bevat : a) alle relevante informatie voor de beoogde categorie van pyrotechnische artikelen;b) de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem;c) de technische documentatie betreffende het goedgekeurde type en een kopie van de verklaring van EG-typeonderzoek. 3.2. Krachtens het kwaliteitssysteem wordt elk pyrotechnisch artikel onderzocht en worden passende tests zoals gedefinieerd in de in artikel 10 van dit besluit bedoelde toepasselijke geharmoniseerde norm(en) of gelijkwaardige normen, uitgevoerd om na te gaan of het artikel aan de desbetreffende voorschriften van dit besluit voldoet.
Alle door de fabrikant gevolgde beginselen, voorschriften en bepalingen moeten op een systematische en ordelijke manier worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie over het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -gegevens op uniforme wijze kunnen worden geïnterpreteerd.
Zij bevat met name een adequate beschrijving van : a) de kwaliteitsdoelstellingen en de structuur van de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management met betrekking tot de kwaliteit van het product;b) de onderzoeken en tests die na de fabricage worden uitgevoerd;c) de middelen om de effectieve werking van het kwaliteitssysteem te controleren;d) de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, ijkgegevens, en kwalificatierapporten van het betrokken personeel. 3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of het aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften voldoet.
Kwaliteitssystemen die aan de desbetreffende geharmoniseerde norm voldoen, worden geacht in overeenstemming te zijn met die voorschriften.
Ten minste één lid van het controleteam moet ervaring hebben met de beoordeling van de desbetreffende producttechnologie. Bij de beoordelingsprocedure hoort een inspectiebezoek aan de bedrijfsgebouwen van de fabrikant.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het met redenen omklede beoordelingsbesluit. De kennisgeving bevat de resultaten van het onderzoek. 3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, na te komen en ervoor te zorgen dat het goed en efficiënt blijft werken.
De fabrikant informeert de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd over voorgenomen wijzigingen van het kwaliteitssysteem.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften zal blijven voldoen dan wel of het systeem opnieuw moet worden beoordeeld.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het met redenen omklede beoordelingsbesluit. De kennisgeving bevat de resultaten van het onderzoek. 4. Toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie 4.1. Toezicht is bedoeld om ervoor te zorgen dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, naar behoren nakomt. 4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, test- en opslagruimten en verstrekt haar de nodige informatie, met name : a) de documentatie met betrekking tot het kwaliteitssysteem;b) de technische documentatie;c) de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, ijkgegevens, kwalificatierapporten van het betrokken personeel, enz. 4.3. De aangemelde instantie voert periodiek controles uit om ervoor te zorgen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem handhaaft en toepast en verstrekt de fabrikant een controleverslag. 4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Tijdens dergelijke bezoeken kan de aangemelde instantie indien noodzakelijk tests (laten) uitvoeren om na te gaan of het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert; de aangemelde instantie moet de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn uitgevoerd, een testverslag verstrekken. 5. De fabrikant moet de volgende elementen gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het artikel ter beschikking houden van de Afdeling Controle van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie : a) de in punt 3.1, onder b), bedoelde documenten; b) documenten betreffende de wijzigingen als bedoeld in punt 3.4, tweede alinea; c) de in de vierde alinea van punt 3.4 en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en verslagen van de aangemelde instantie. 6. Elke aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties de relevante informatie betreffende de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem die zijn afgegeven of ingetrokken. Afdeling 5. - MODULE G : eenheidskeuring
1. In deze module wordt de procedure beschreven waarmee de fabrikant garandeert en verklaart dat het pyrotechnische artikel waarvoor de in punt 2 bedoelde verklaring is afgegeven, aan de toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoet.De fabrikant brengt de CE-markering op het artikel aan en stelt een verklaring van overeenstemming op. 2. De aangemelde instantie onderzoekt het pyrotechnische artikel en voert passende tests zoals gedefinieerd in de in artikel 10 van dit besluit bedoelde relevante geharmoniseerde norm(en) of gelijkwaardige tests uit om de overeenstemming van het artikel met de toepasselijke voorschriften van dit besluit te garanderen. De aangemelde instantie brengt op het goedgekeurde pyrotechnische artikel haar identificatienummer aan (of laat dat aanbrengen) en stelt een verklaring van overeenstemming met betrekking tot de uitgevoerde tests op. 3. De technische documentatie is bedoeld om de overeenstemming met de voorschriften van dit besluit te kunnen beoordelen en het ontwerp, de fabricage en de werking van het pyrotechnische artikel te begrijpen. Voor zover nodig voor de beoordeling moet de documentatie het volgende bevatten : a) een algemene typebeschrijving;b) ontwerp- en fabricagetekeningen alsmede schema's van delen, onderdelen en leidingen;c) beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn om de ontwerp- en fabricagetekeningen, de schema's van delen, onderdelen en leidingen, en de werking van het pyrotechnische artikel te begrijpen;d) een lijst van de in artikel 10 van dit besluit bedoelde geharmoniseerde normen, volledig of gedeeltelijk toegepast, en een beschrijving van de oplossingen die zijn gekozen om aan de fundamentele veiligheidseisen van dit besluit te voldoen wanneer de in artikel 10 van dit besluit bedoelde geharmoniseerde normen niet zijn toegepast;e) de resultaten van gedane ontwerpberekeningen en uitgevoerde onderzoeken;f) keuringsrapporten. Afdeling 6. - MODULE H : algehele kwaliteitsborging
1. In deze module wordt de procedure beschreven waarmee de fabrikant die aan de verplichtingen van punt 2 voldoet, garandeert en verklaart dat de desbetreffende artikelen aan de toepasselijke voorschriften van dit besluit voldoen.De fabrikant of zijn importeur brengt de CE-markering aan op elk artikel en stelt een schriftelijke verklaring van overeenstemming op. De CE-markering gaat vergezeld van het identificatienummer van de aangemelde instantie die verantwoordelijk is voor het in punt 4 bedoelde toezicht. 2. De fabrikant moet een goedgekeurd kwaliteitssysteem hebben voor het ontwerp, de productie, de inspectie en het testen van het eindproduct, zoals bepaald in punt 3, en is onderworpen aan het in punt 4 bedoelde toezicht. 3. Kwaliteitssysteem 3.1. De fabrikant dient bij de aangemelde instantie een aanvraag in voor de beoordeling van zijn kwaliteitssysteem.
De aanvraag bevat : a) alle relevante informatie voor de beoogde categorie van pyrotechnische artikelen;b) de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem. 3.2. Het kwaliteitssysteem moet ervoor zorgen dat het artikel in overeenstemming is met de toepasselijke voorschriften van dit besluit.
Alle door de fabrikant gevolgde onderdelen, eisen en bepalingen moeten op een systematische en ordelijke manier worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijk vastgelegde beleidslijnen, procedures en instructies. Aan de hand van de documentatie over het kwaliteitssysteem moeten de kwaliteitsprogramma's, plannen, handleidingen en -gegevens consistent kunnen worden geïnterpreteerd.
Zij bevat met name een adequate beschrijving van : a) de kwaliteitsdoelstellingen en de structuur van de organisatie, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het management met betrekking tot het ontwerp en de kwaliteit van de producten;b) technische specificaties van de fabricage waaronder de toepasselijke normen, alsmede - indien de in artikel 10 van dit besluit bedoelde normen niet volledig zijn toegepast - de wijze waarop de vervulling van de fundamentele eisen van dit besluit wordt gewaarborgd;c) technieken voor de controle en het testen van ontwikkelingsresultaten, processen en systematische maatregelen die bij de ontwikkeling van de tot de desbetreffende categorie behorende producten worden toegepast;d) de technieken die zullen worden aangewend in het kader van de fabricage, de kwaliteitscontrole en de kwaliteitsborging evenals de processen en systematische acties;e) de onderzoeken en tests die vóór, tijdens en na de fabricage plaatsvinden en de frequentie ervan;f) de kwaliteitsgegevens, zoals inspectieverslagen en testgegevens, ijkgegevens, en kwalificatierapporten van het betrokken personeel;g) de middelen om na te gaan of het vereiste ontwerp en de vereiste kwaliteit van het product wordt gehaald en de effectieve werking van het kwaliteitssysteem. 3.3. De aangemelde instantie beoordeelt het kwaliteitssysteem om na te gaan of het aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften voldoet.
Kwaliteitssystemen die aan de desbetreffende geharmoniseerde norm voldoen, worden geacht in overeenstemming te zijn met die voorschriften.
Ten minste één lid van het controleteam moet ervaring hebben met de beoordeling van de desbetreffende producttechnologie. Bij de beoordelingsprocedure hoort een inspectiebezoek aan de bedrijfsgebouwen van de fabrikant.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het met redenen omklede beoordelingsbesluit. De kennisgeving bevat de resultaten van het onderzoek. 3.4. De fabrikant verbindt zich ertoe de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, na te komen en ervoor te zorgen dat het goed en efficiënt blijft werken.
De fabrikant houdt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd voortdurend op de hoogte van elke beoogde bijwerking van het kwaliteitssysteem.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde wijzigingen en beslist of het gewijzigde kwaliteitssysteem aan de in punt 3.2 bedoelde voorschriften zal blijven voldoen dan wel of het systeem opnieuw moet worden beoordeeld.
De fabrikant wordt in kennis gesteld van het met redenen omklede beoordelingsbesluit. De kennisgeving bevat de resultaten van het onderzoek. 4. EG-toezicht onder verantwoordelijkheid van de aangemelde instantie 4.1. Het EG-toezicht is bedoeld om ervoor te zorgen dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeien, naar behoren nakomt. 4.2. De fabrikant verleent de aangemelde instantie voor inspectiedoeleinden toegang tot de fabricage-, inspectie-, test- en opslagruimten en verstrekt haar de nodige informatie, met name : a) de documentatie met betrekking tot het kwaliteitssysteem;b) de door het kwaliteitssysteem voor de ontwikkeling verlangde kwaliteitsrapporten, zoals de resultaten van analyses, berekeningen, testgegevens;c) de door het kwaliteitssysteem voor de fabricage verlangde kwaliteitsrapporten, zoals inspectieverslagen en testgegevens, ijkgegevens, en kwalificatierapporten van het betrokken personeel. 4.3. De aangemelde instantie voert regelmatig controles uit om ervoor te zorgen dat de fabrikant het kwaliteitssysteem handhaaft en toepast en verstrekt de fabrikant een controleverslag. 4.4. De aangemelde instantie kan bovendien onaangekondigde bezoeken aan de fabrikant brengen. Tijdens dergelijke bezoeken kan de aangemelde instantie, indien nodig, tests (laten) uitvoeren om na te gaan of het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert; de aangemelde instantie moet de fabrikant een verslag van het bezoek en, indien tests zijn uitgevoerd, een testverslag verstrekken. 5. De fabrikant moet de volgende elementen gedurende ten minste tien jaar vanaf de laatste fabricagedatum van het artikel ter beschikking houden van de Afdeling Controle van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie : a) het in punt 3.1, onder b), bedoelde document; b) de documenten betreffende de bijwerking als bedoeld in punt 3.4, tweede alinea; c) de in de vierde alinea van punt 3.4 en in de punten 4.3 en 4.4 bedoelde besluiten en verslagen van de aangemelde instantie. 6. Elke aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties de relevante informatie betreffende de goedkeuringen van het kwaliteitssysteem die zijn afgegeven of ingetrokken. Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 maart 2010. betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen.
De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage 3 Te hanteren minimumcriteria voor de instanties die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van de conformiteit 1. De instantie, de directeur daarvan en de personeelsleden die met de uitvoering van de keuringstests zijn belast, mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier, de installateur of importeur zijn van de pyrotechnische artikelen die ze inspecteren, noch de gemachtigd vertegenwoordiger van een van deze partijen.Zij mogen noch rechtstreeks, noch als gemachtigd vertegenwoordiger betrokken worden bij het ontwerp, de constructie, de verkoop, het onderhoud of de invoer van dergelijke artikelen. Dit belet niet dat tussen de fabrikant en de instantie technische informatie kan worden uitgewisseld. 2. De instantie en de personeelsleden daarvan voeren de keuringstests uit met de grootst mogelijke professionele integriteit en technische bekwaamheid;zij zijn vrij van alle druk en beïnvloeding, met name van financiële aard, die hun oordeel of de resultaten van de inspectie kunnen beïnvloeden, met name vanwege (groepen van) personen met een belang in het resultaat van de keuringen. 3. De instantie beschikt over het nodige personeel en de voorzieningen die nodig zijn om de administratieve en technische taken met betrekking tot de keuring naar behoren uit te voeren;zij moet ook toegang hebben tot de uitrusting die nodig is voor speciale keuringen. 4. De met de inspectie belaste personeelsleden : a) hebben een degelijke technische en beroepsopleiding genoten;b) hebben een bevredigende kennis van de voorschriften betreffende de tests die ze uitvoeren en voldoende ervaring met dergelijke tests;c) beschikken over de vereiste bekwaamheid om de verklaringen, gegevens en verslagen op te stellen die nodig zijn om de uitvoering van de tests te authenticeren.5. De onpartijdigheid van het inspectiepersoneel is gegarandeerd.Hun vergoeding hangt niet af van het aantal uitgevoerde tests of het resultaat ervan. 6. De instantie sluit een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering af, tenzij die burgerlijke aansprakelijkheid op basis van het nationale recht door de staat wordt gedekt of de tests rechtstreeks door de lidstaat worden verricht.7. De personeelsleden van de instantie zijn aan het beroepsgeheim gebonden ten aanzien van al wat hun bij de uitoefening van hun taak in het kader van dit besluit of van de bepalingen van intern recht die daaraan uitvoering geven ter kennis is gekomen (behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties van de staat waarin de keuringsdienst zijn werkzaamheden uitoefent). Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 maart 2010. betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen.
De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE
Bijlage 4 Markering van de overeenstemming De CE-markering bestaat uit de letters "CE" in de volgende vorm : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien de markering wordt verkleind of vergroot, moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding worden gerespecteerd.
Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 3 maart 2010 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen.
De Minister voor Ondernemen, V. VAN QUICKENBORNE