gepubliceerd op 07 mei 2014
Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aangaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen
25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aangaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, artikel 110;
Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aangaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen, dat bij dit besluit is gevoegd, wordt goedgekeurd.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking wanneer artikel 110 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen in voege treedt.
Art. 3.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS
Bijlage bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aan gaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen Reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aangaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen De Nationale Bank van België, Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, inzonderheid artikel 110, § 2, vierde lid;
Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, inzonderheid artikel 12bis, § 2, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit reglement zorgt voor de uitvoering van artikel 110, § 2, vierde lid, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen door de minimum- en maximumdrempels te bepalen waartussen de schalen van drempelwaarden, vast te stellen door de toezichthouder, zich moeten situeren. HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1° "beschikbare activa in enge zin": de totale activa van een kredietinstelling verminderd met de huidige bezwaarde activa, de potentieel toekomstig bezwaarde activa in de aanloop naar een in gebreke blijven van de betrokken kredietinstelling en de moeilijk uitwinbare activa;2° "beschikbare activa in ruime zin": de totale activa van een kredietinstelling verminderd met de huidige bezwaarde activa van de betrokken kredietinstelling, met uitzondering van activa die als zekerheid werden verstrekt bij het beroep op faciliteiten voor liquiditeitsverstrekking van centrale banken of bij activiteiten tot afdekking van de eigen risico's van de betrokken kredietinstelling, alsook met de moeilijk uitwinbare activa;3° "huidige bezwaarde activa": de activa bezwaard volgens de definities van de technische uitvoeringsnorm bedoeld in artikel 100, tweede lid, van Verordening (EU) nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 met uitzondering van de activa die werden uitgeleend en bij een faillissement van de kredietinstelling het voorwerp uitmaken voor de uitoefening van het voorrecht bedoeld in artikel 389 van de wet van 25 april 2014; 4° "potentieel toekomstig bezwaarde activa in de aanloop naar een in gebreke blijven": de liquiditeitsuitstromen over een periode van dertig dagen in situaties van stress, met uitzondering van uitstromen verbonden aan de in aanmerking komende deposito's bedoeld in artikel 389 van de wet van 25 april 2014 en uitstromen verbonden aan aflopende gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, verminderd met de liquiditeitsinstromen verbonden aan derivatentransacties over deze periode van dertig dagen in situaties van stress die worden opgenomen in de berekening van de op de kredietinstelling van toepassing zijnde liquiditeitsdekkingsvereiste zoals gedefinieerd in de in artikel 460, lid 1 van de voornoemde Verordening (EU) nr.575/2013 bedoelde gedelegeerde handeling; 5° "moeilijk uitwinbare activa": de oninbare en de dubieuze vorderingen en de immateriële vaste activa;6° "de wet van 25 april 2014": de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;7° "in aanmerking komende deposito's als bedoeld in artikel 389 van de wet van 25 april 2014" : de in paragrafen 1 en 2 van artikel 389 van de wet van 25 april 2014 bedoelde deposito's.Voor wat betreft het deel van de deposito's van kleine en middelgrote ondernemingen dat het dekkingsniveau bepaald in artikel 382 van de wet van 25 april 2014 overschrijdt, worden enkel de deposito's van kleine en middelgrote ondernemingen zoals gedefinieerd in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen en waarvan de jaarlijkse omzet niet hoger is dan 50 miljoen euro opgenomen. HOOFDSTUK 3. - Vaststelling van de minimum- en maximumdrempels
Art. 3.De indicatoren bedoeld in artikel 110 van de wet van 25 april 2014 zijn gebaseerd op twee soorten beschikbare activa, met name, enerzijds beschikbare activa in enge zin en anderzijds beschikbare activa in ruime zin.
Deze indicatoren worden berekend op individuele basis per kredietinstelling.
Art. 4.Voor wat betreft de beschikbare activa in enge zin, bedragen de minimum- en maximumdrempels, bedoeld in artikel 110, § 2, vierde lid van de wet van 25 april 2014, waartussen de toezichthouder schalen moet vaststellen, minimaal 80 % en maximaal 100 % berekend op basis van de deling met als deeltal de beschikbare activa en als deler de in aanmerking komende deposito's bedoeld in artikel 389 van dezelfde wet.
Art. 5.Voor wat betreft de beschikbare activa in ruime zin, bedragen de minimum- en maximumdrempels, bedoeld in artikel 110, § 2, vierde lid van de wet van 25 april 2014, waartussen de toezichthouder schalen moet vaststellen, minimaal 100 % en maximaal 135 % berekend op basis van de deling met als deeltal de beschikbare activa en als deler de in aanmerking komende deposito's bedoeld in artikel 389 van dezelfde wet.
In functie van de specificiteit en het risicoprofiel van de kredietinstellingen kan de toezichthouder de schaal in individuele gevallen op een lager niveau stellen dan 100 %, zonder dat zij minder dan 95 % kan bedragen. HOOFDSTUK 4. - Openbaarmaking
Art. 6.De kredietinstellingen mogen ten aanzien van het publiek noch rechtstreeks noch onrechtstreeks gewag maken van de indicatoren bepaald met toepassing van artikel 110, § 2 van de wet van 25 april 2014 of de besluiten genomen in uitvoering van dit artikel, noch van hun individuele situatie ten aanzien van die indicatoren. HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 7.Dit reglement treedt in werking de dag waarop het koninklijk besluit tot goedkeuring ervan in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 1 april 2014.
De Gouverneur L. COENE Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit tot goedkeuring van het reglement van 1 april 2014 van de Nationale Bank van België aangaande bezwaarde activa in het kader van herstelplannen.
Gegeven te Brussel, 25 april 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS