Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 oktober 2006
gepubliceerd op 15 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, houdende toekenning van een eindejaarstoelage

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203279
pub.
15/12/2006
prom.
24/10/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, houdende toekenning van een eindejaarstoelage (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, houdende toekenning van een eindejaarstoelage.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 Toekenning van een eindejaarstoelage (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2002 onder het nummer 61936/CO/319) Gelet op het "akkoord met de non-profit" van 29 juni 2000, tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het College van de Franse Gemeenschapscommissie, het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vertegenwoordigers van de werknemers en van de inrichtende machten, wordt overeengekomen hetgeen volgt.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk bediende- en werkliedenpersoneel.

Art. 3.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst leggen de regels vast die van toepassing zijn op de in artikel 1 beoogde werknemers inzake de eindejaarstoelage en dit voor het jaar 2001 en volgende jaren.

Art. 4.Het bedrag van de eindejaarstoelage bestaat uit twee forfaitaire gedeeltes en een veranderlijk gedeelte. 1. a) Het forfaitair gedeelte wordt vanaf 1991 berekend bij toepassing van artikel 5, § 2, punt 1, van het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 december 1987.Derhalve wordt het bedrag van het forfaitair gedeelte van het in aanmerking genomen jaar bekomen door het forfaitair gedeelte toegekend tijdens het vorig jaar te verhogen met een percentage dat afhangt van de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Dit percentage wordt bekomen door het indexcijfer dat van kracht is in oktober van het in aanmerking genomen jaar te delen door het indexcijfer dat van kracht was in oktober van het vorig jaar. Het percentage wordt berekend tot op vier decimalen. Voor 1999 bedraagt het bedrag van het vaste gedeelte 10 990 BEF (koninklijk besluit van 15 december 1999, Belgisch Staatsblad van 23 december 1999). b) Vanaf 2001 zal een bruto jaarlijkse geïndexeerde premie van 161,40 EUR (6 511 BEF) worden toegekend aan alle werknemers.2. Het veranderlijk gedeelte bedraagt 2,5 pct.van het geïndexeerd brutojaarloon van de werknemer. Onder "geïndexeerd brutojaarloon" wordt verstaan : de som van de vermenigvuldiging met twaalf van het geïndexeerd baremiek brutoloon aan de betrokken werknemers verschuldigd voor de maand oktober van het in aanmerking genomen jaar, desgevallend met inbegrip van de haard- of standplaatstoelage, maar met uitsluiting van alle andere premies, toeslagen of vergoedingen.

Art. 5.§ 1. Het volledige bedrag van de eindejaarstoelage wordt toegekend aan de werknemer die een functie uitoefent die het uitvoeren van werkelijke volledige of daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties omvat en die zijn gehele loon heeft of zou hebben genoten tijdens de gehele referteperiode.

De gelijkgestelde arbeidsprestaties zijn deze bedoeld in de artikelen 16 en 41 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders.

De referteperiode is de periode gaande van 1 januari tot 30 september van het betrokken jaar. Iedere gepresteerde of daarmee gelijkgestelde maand tijdens de referteperiode geeft recht op een negende van de overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 toegekende toelage.

Onder "maand" wordt verstaan : iedere verbintenis welke is aangegaan voor de zestiende dag van de lopende maand. § 2. Als de werknemer de gehele toelage niet kan genieten in het kader van volledige arbeidsprestaties omdat hij in dienst werd genomen tijdens of de instelling heeft verlaten in de loop van de referteperiode, wordt het bedrag van de toelage vastgesteld naar rato van de tijdens de referteperiode verrichte of daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties. § 3. Het bedrag van de toelage voor de deeltijds tewerkgestelde werknemer wordt berekend naar rato van de duur van de arbeidsprestaties die hij in de loop van de referteperiode heeft of zou hebben gepresteerd.

Art. 6.De eindejaarstoelage wordt in éénmaal uitbetaald in de loop van de maand december van het in aanmerking genomen jaar.

Art. 7.§ 1. De eindejaarstoelage is niet verschuldigd aan om dringende reden ontslagen werknemers, noch voor arbeidsprestaties die zijn verricht tijdens een proefperiode waaraan een einde werd gemaakt, noch voor arbeidsprestaties verricht in het kader van een studentencontract of een vervangingscontract indien de vervangen werknemer het geheel of een gedeelte van deze eindejaarstoelage heeft ontvangen. § 2. De werknemers die zich in een proefperiode bevinden op het ogenblik van de betaling van de toelage van het in aanmerking genomen jaar, hebben geen recht op de toelage.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werknemers die reeds een eindejaarstoelage genieten die ten minste gelijkwaardig is aan deze bedongen in deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 november 1989 betreffende de toekenning van een eindejaarstoelage (koninklijk besluit van 30 september 1990, Belgisch Staatsblad van 21 september 1990).

Art. 10.De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen toegekend door deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief aan de werknemers zullen toegekend worden, voor zover de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie punt 5, 1°, integraal uitvoeren van het akkoord van 29 juni 2000 en van het aanhangsel van 19 juli 2001 van ditzelfde akkoord. Zij komen eveneens overeen deze zelfde overheden in te lichten over de goede uitvoering van deze overeenkomst.

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij wordt van kracht op 1 januari 2001. Zij kan worden opgezegd mits een opzegtermijn van één jaar, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, die de ondertekenende partijen ervan in kennis stelt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^