gepubliceerd op 07 november 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen
24 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 april 1965 betreffende de keuring van en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1981 en 27 mei 1997, en tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, inzonderheid op bijlage II, hoofdstuk IIter, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 oktober 1998;
Gelet op het advies van de Raad voor veterinaire keuring, ingesteld bij het Instituut voor veterinaire keuring, gegeven op 22 augustus 2002;
Gelet op het advies van het wetenschappelijk comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 13 september 2002;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de reglementering inzake de keuring van en de handel in vrij wild in werking moet treden voor de opening van het komende jachtseizoen en de zorg om de betrokken inrichtingen toe te laten tijdig kennis te nemen van de nieuwe bepalingen en zich eraan aan te passen;
Gelet op het advies nr. 34.218/3 van de Raad van State, gegeven op 8 oktober 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 30 december 1992 betreffende de erkenning en de inrichtingsvoorwaarden van de slachthuizen en andere inrichtingen, wordt de bijlage II, hoofdstuk IIter, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 oktober 1998, aangevuld met een punt 11quater, luidend als volgt : « 11quater. In afwijking van punt 11ter, maar onverminderd het bepaalde in hoofdstuk I van deze bijlage, dient een vrij-wildverwerkingsinrichting met een geringe capaciteit die grenst aan een detailhandelszaak, te beschikken over : - een afzonderlijk lokaal voor het keuren en, voorzover deze bewerkingen nog moeten worden uitgevoerd, voor het villen of plukken en het ontweien; - een afsluitbaar koellokaal of een afsluitbare koelvoorziening voor het geïsoleerd bewaren van gehele stukken vrij wild die tot nader onderzoek in observatie zijn aangehouden.
De gehele stukken vrij wild afkomstig uit dergelijke inrichting mogen uitsluitend worden aangewend voor de bevoorrading van de aangrenzende detailhandelzaak van de exploitant en voor de rechtstreekse verkoop aan de eindverbruiker. »
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister bevoegd voor de volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 oktober 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER