Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 oktober 2002
gepubliceerd op 20 december 2002

Koninklijk besluit waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van het onderzoek « Belgisch onderdeel van de European Social Survey »

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2002000822
pub.
20/12/2002
prom.
24/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/24/2002000822/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van het onderzoek « Belgisch onderdeel van de European Social Survey »


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister aan de Katholieke Universiteit Leuven (K.U.L.) te verlenen in het kader van het wetenschappelijk onderzoek « Belgisch onderdeel van de European Social Survey », (afgekort ESS).

De rechtsgrond van het ontwerp van besluit wordt gevormd door artikel 5, tweede lid, b), van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

Op initiatief van de European Science Foundation (E.S.F.) werd sinds 1996 een Europees Sociaal Survey (ESS) voorbereid. Het ESS heeft tot doel een onderzoeksinstrument voor de sociale wetenschappen te creëren naar analogie van de natuurwetenschappen. De gegevens (méér dan 30.000 respondenten in 16 Europese landen) moeten toelaten sociaal-wetenschappelijke theorieën te toetsen. Voor het eerst zal het mogelijk zijn om naast sociale kenmerken op individueel niveau (sociale, culturele en politieke waarden, oriëntaties, attitudes en opvattingen), rekening te houden met institutionele settings (van alle Europese landen) die de menselijke interactie structureren. De inhoud van het ESS bestrijkt een breed domein. Het bevat sleutelgegevens van sociale, culturele en politieke identiteit in de Europese natiestaten; het bestrijkt individuele oriëntaties met betrekking tot attitudes, opvattingen en gedragingen; het kan gebruikt worden door talrijke (interdisciplinaire) onderzoekers en geïnteresseerde beleidsinstanties. De vlugge verspreiding en vlotte toegankelijkheid van de gegevens voor alle geïnteresseerde onderzoekers is een essentieel kenmerk van het ESS. Hiertoe wordt gekozen voor één van meest geschikte instanties voor data-archivering.

Aldus wordt het onderzoek uitgevoerd door het Interuniversitair Steunpunt Politieke Opinieonderzoek, afgekort I.S.P.O., dat behoort tot het departement Sociologie van de Katholieke Universiteit Leuven.

In het verleden werd herhaaldelijk aan het I.S.P.O. toestemming verleend tot het gebruik van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen. (1) Een belangrijk aandachtspunt binnen het I.S.P.O. is het verzamelen van kwalitatief hoogstaande data. Dit houdt in dat er sterk de nadruk wordt gelegd op een grondige training van de interviewers, een zorgvuldige opbouw van het steekproefplan, en een voortdurende evaluatie en bijsturing van zowel de vragenlijst in zijn geheel als van de specifieke metingen van de basisconcepten binnen het onderzoek.

De gegevens die op deze manier worden verzameld, worden dan ter beschikking gesteld van de wetenschappelijke gemeenschap.

Het European Social Survey zelf is een project waarvoor een Europese onderzoeksstructuur werd uitgewerkt. Dit gebeurde in de vorm van een Europees onderzoeksproject onder de naam Essie (Improving the socio-economic database, Fifth Framework Program).

De deelnemende onderzoekseenheden zijn : 1) National Centre for Social Research (London) als coördinator;2) Zuma (Zentrum für Dataversamlung und Analyse) (Mannheim) voor het uitwerken van de vragenlijsten omwille van de ervaring van het comparatief onderzoek; 3) Dataverzameling en Analyse (I.S.P.O. van de K. U. Leuven) voor datakwaliteit; 4) Sociaal Cultureel Planbureau (Nederland) voor de coördinatie en keuze van instituten en voor dataverzameling, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam voor de pilootstudies;5) de « Norwegian Social Science Data Archives » (Bergen) voor opslag en distributie van de gegevens. In het kader van het ESS zal gewerkt worden met een proportionele tweetraps toevalsteekproef met gemeenten als primaire eenheden. In tegenstelling tot het verleden zullen geen vervangingen gebruikt worden. Er zal bijzondere aandacht besteed worden aan de taken van de interviewers met het oog op de realisatie van een respons van 70 %. Om deze steekproef adequaat te kunnen trekken voor een effectieve steekproef van 1.050 Vlamingen en 750 Franstaligen, en rekening houdend met de verwachte uitval, is een toevalsteekproef uit het Rijksregister van 5.000 eenheden noodzakelijk.

De kernmodule van de gegevens, die voor het ESS zullen worden gevraagd, omvat : - demografische gegevens (geslacht, leeftijd, woonomgeving, status van het huishouden, genoten opleiding van respondent en partner, tewerkstelling van respondent en partner, beroepsstatus van respondent en partner, enkele kenmerken van het beroep, welvaart-index); - sociale identiteit en burgerschap (taal, religie, betrokkenheid, burgerschap, nationaal en sub-nationaal bewustzijn, regionaal bewustzijn, Europees bewustzijn, land van geboorte, origine in geval van migratie); de klassieke variabelen van vertrouwen in de politiek, links-rechts schaal, politieke verwantschap en voorkeur; - de universele waardeset van S. Schwarz; - enkele indicatoren van maatschappelijke betrokkenheid (verwevenheid) : lidmaatschappen van verenigingen; - mediagebruik.

De output die van deze steekproef wordt verwacht bestrijkt : - op korte termijn : een volledig gedocumenteerde Belgische dataset met comparatief materiaal voor alle Europese landen ten behoeve van de wetenschappelijke gemeenschap; - op langere termijn : het resulteren in thesissen, doctoraten en publicaties.

Om de steekproef op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te kunnen samenstellen vraagt de onderzoeksgroep de mededeling van de informatiegegevens opgesomd in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 5°, van de organieke wet van 8 augustus 1983 op het Rijksregister.

De mededeling van die informatiegegevens is verantwoord omwille van de volgende redenen : - de kennis van het informatiegegeven vermeld onder 1° (naam en voornamen) en 5° (hoofdverblijfplaats) is uiteraard noodzakelijk opdat de personen die deel uitmaken van de steekproef ondervraagd zouden kunnen worden; - de kennis van het informatiegegeven vermeld onder 2° (geboorteplaats en -datum) en 3° (geslacht) is noodzakelijk om de steekproef te kunnen samenstellen uit een representatief staal van de bevolking;

Overeenkomstig artikel 6, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de instellingen bedoeld in artikel 5, tweede lid, b), van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen moeten voldoen om mededeling te verkrijgen van informatiegegevens die in dit register opgenomen zijn, preciseert artikel 4, eerste lid, van het ontworpen besluit, dat de informatiegegevens uit het Rijksregister moeten worden vernietigd binnen vier maanden na de afsluiting van de datainvoer en uiterlijk één jaar na de steekproeftrekking.

De Regering heeft nagegaan of de nodige voorzorgen genomen werden om de bescherming van het privé-leven van de personen waarop de informatiegegevens die verkregen werden door mededeling uit het Rijksregister betrekking hebben, te waarborgen : 1° het blijkt dat de aanvraag om mededeling van informatiegegevens op alle punten voldoet aan de voorwaarden gesteld door het voormelde koninklijk besluit van 3 april 1995 : - het I.S.P.O. maakt intregraal deel uit van het departement Sociologie van de Katholieke Universiteit Leuven. De Katholieke Universiteit Leuven beschikt over rechtspersoonlijkheid (artikel 1, eerste lid 1°) (2); - het I.P.S.O. beschikt voor dit onderzoek zowel over het nodige personeel als over de nodige technische middelen (artikel 1, eerste lid, 2°). - artikel 1, eerste lid, 3°, van het voornoemde koninklijk besluit van 3 april 1995 bepaalt dat de betrokken personeelsleden zich dienen te houden aan de beroepsethiek, meer bepaald wat het vertrouwelijke karakter van de door het Rijksregister meegedeelde informatie betreft.

Om die reden dienen de wetenschappelijke medewerkers die deel uitmaken van het onderzoek een verklaring te ondertekenen waarin zij zich verplichten om de beroepsethiek, meer bepaald het vertrouwelijke karakter van de door het Rijksregister meegedeelde informatie, in acht te nemen. Deze verklaring wordt als bijakte bij de arbeidsovereenkomst gevoegd. Indien de interviews niet door de wetenschappelijke medewerkers worden uitgevoerd, zullen ook de interviewers een verklaring dienen te ondertekenen waarbij zij zich ertoe verbinden het beroepsgeheim alsmede de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens, die zij ontvangen of ingezameld hebben, te bewaren; - met uitzondering van de interviews bij franstalige respondenten zal de onderzoeksgroep zelf, zonder onderaanneming, alle activiteiten uitvoeren (artikel 1, eerste lid, 4°); - de betrokken onderzoekseenheid heeft de verbintenis aangegaan zich te onderwerpen aan de controle die zowel door de Minister van Binnenlandse Zaken als door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zal worden georganiseerd (artikel 1, eerste lid, 5°); - voor de realisatie van de interviews in het Franstalig landsgedeelte zal het I.S.P.O. samenwerken met de interviewers van het « Centre Liègeois des Enquêtes d'Opinion » van de Universiteit van Luik (CLEO).

Dit centrum heeft de verbintenis aangegaan om artikel 1, eerste lid, 3° aangaande de beroepsethiek, en de voorwaarden bedoeld onder 5°, 6° en 7° in acht te nemen. - drie aparte bestanden zullen worden gehouden, te weten (artikel 1, eerste lid, 6°) : * bestand A bevat de persoonsgegevens : naam, voornaam, adres, woonplaats, nis-nummer voor de gemeente, geslacht, geboortejaar, geboortemaand, geboortedag, sleutelcode; * bestand B bevat de gegevens omtrent het verloop van het contact (al of niet uitmondend in een effectief interview, reden van non-respons, momenten van contact, interviewer die contact heeft genomen). In geval van een self-completion (of zgn. drop off') vragenlijst wordt het verloop daarvan eveneens bijgehouden in dit bestand. Dit bestand bevat geen persoonsgegevens, wel een sleutelcode; * bestand C is een bestand met de gegevens bekomen op basis van de interviews. Dit bestand bevat een sleutelcode.

De toegang tot bestand A is als volgt beveiligd : 1) tijdens de fase van de gegevensverzameling, controle en data-cleaning is bestand A enkel toegankelijk voor de bevoegde medewerkers die voor het verloop van het veldwerk instaan.Deze toegang is strikt beperkt tot het noodzakelijke met het oog op het verzekeren van de kwaliteit van de gegevens. Deze medewerkers hebben een bijlage bij hun arbeidscontract ondertekend waarin zij zich verbinden om de regels van de privacy in acht te nemen; 2) bestand A is opgeslagen op de harde schijf van een persoonlijke computer die enkel toegankelijk is voor de bevoegde onderzoeker(s).Er is geen toegang tot deze schijf vanuit het netwerk; 3) er gebeurt geen blijvende koppeling tussen de bestanden A, B en C;4) na afloop van de werkzaamheden (interviews, datacleaning, controle, self completion en bedankingsbrief naar de ondervraagden) wordt bestand A gewist;5) bij de verspreiding van de gegevens van bestand C ten behoeve van de wetenschappelijke gemeenschap wordt er zeer strikt over gewaakt dat door samenvoeging van informatie in geen enkel geval de identificatie van personen mogelijk is.Na wissing van bestand A is de sleutelcode van geen enkele betekenis meer. - de onderzoekseenheid verplicht er zich toe om de resultaten van het onderzoek slechts te publiceren of te verstrekken aan derden in de vorm van anonieme en niet-identificeerbare informatie (artikel 1, eerste lid, 7°). 2° de aanhef van het ontworpen besluit verwijst uitdrukkelijk naar de volgende wettelijke en reglementaire bepalingen : - artikel 4, § 1, 3°,van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, vervangen door de wet van 11 december 1998; - de artikelen 2, 14 en 70 van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Elk van deze bepalingen strekt ertoe de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen waarop de verzamelde informatiegegevens betrekking hebben te waarborgen.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bracht haar advies uit op 27 juni 2002. Het besluit houdt rekening met de in dit advies geformuleerde opmerkingen.

In het advies nr. 27.010/2 van 6 juli 1998 over een ontwerp van koninklijk besluit waarbij aan de Universiteit Gent en aan de « Université libre de Bruxelles » mededeling van sommige informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend voor de opvolging van de vitale status van personen die meegewerkt hebben aan vorige onderzoekingen over het verband tussen fysische fitheid, risicofactoren en cardiovasculaire aandoeningen, is de Raad van State van oordeel dat de koninklijke besluiten die geen bindende, onpersoonlijke en algemene strekking hebben niet van verordenende aard zijn zoals bedoeld door artikel 3, § 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, en dus niet voor advies moeten worden voorgelegd aan de afdeling wetgeving.

Er dient derhalve te worden gesteld dat het huidige koninklijk besluit niet van verordenende aard is en niet aan het advies van de Raad van State dient te worden voorgelegd;

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE (1) Koninklijk besluit van 30 juni 1996 waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de « Université Catholique de Louvain » mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van een longitudinaal onderzoek naar de politieke houdingen en het kiesgedrag in België (B.S. van 24.8.1996).

Koninklijk besluit van 9 juni 1999 waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de « Université Catholique de Louvain » mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van een longitudinaal onderzoek naar de politieke houdingen en het kiesgedrag in België (B.S. van 25.9.1999). (2) Artikel 1, § 2, 1, van de wet van 12 augustus 1911 tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de « Katholieke Universiteit Leuven - Université catholique de Louvain », aan de « Vrije Universiteit Brussel », aan de « Université libre de Bruxelles », en waarbij aan de « Katholieke Universiteit te Leuven - Université catholique de Louvain » machtiging wordt verleend een Franstalige en een Nederlandstalige universiteit op te richten, zoals zij werd gewijzigd (B.S. 21/22-8-1911).

ADVIES NR 20/2002 VAN 27 JUNI 2002 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van een onderzoek "Belgisch onderdeel van de European Social Survey" De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid het artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, tweede lid, b, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991 en 8 december 1992;

Gelet op de adviesaanvraag vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 3 juni 2002;

Gelet op het verslag van de heer Erik Van Hove;

Brengt op 27 juni 2002 het volgend advies uit : I. Voorwerp van de adviesaanvraag.

Het aan de Commissie voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit betreft een aanvraag van de Katholieke Universiteit Leuven om, in het kader van een internationaal onderzoek naar de sociale, culturele en politieke waardenbeleving in een aantal Europese landen, de mededeling te ontvangen van bepaalde gegevens van het Rijksregister onder de vorm van een aselecte steekproef van 5000 personen uit de volwassen bevolking.

Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan de Commissie voor advies wordt voorgelegd werd opgesteld bij toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de instellingen bedoeld in artikel 5, tweede lid, b, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen moeten voldoen om mededeling te verkrijgen van informatiegegevens die in dit register zijn opgenomen. Dit laatste besluit heeft specifiek betrekking op de uitvoering van wetenschappelijke navorsings- en onderzoekswerkzaamheden.

II. Wettelijk en reglementair kader.

A) Wet van 8 augustus 1983 : Bij toepassing van art. 5, tweede lid, b, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen kan de Koning, na advies van de Commissie, bij in Ministerraad overlegd besluit, aan instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen en die Hij nominatief aanwijst, de mededeling verlenen van de nodige informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, uitsluitend voor de uitvoering van wetenschappelijke, navorsings- en onderzoekswerkzaamheden, binnen de perken van de informatiegegevens die hen ter beschikking moeten worden gesteld uitsluitend voor de uitvoering van die werkzaamheden; de instellingen mogen slechts over de bedoelde informatiegegevens beschikken gedurende de tijd nodig voor de uitvoering van die werken en enkel tot dat doel; de Koning bepaalt de andere voorwaarden waaraan deze instellingen moeten voldoen om mededeling van deze informatiegegevens te bekomen.

B) Koninklijk besluit van 3 april 1995 : In uitvoering van deze laatste bepaling werd het koninklijk besluit van 3 april 1995 uitgevaardigd. Het stelt de volgende voorwaarden vast : a) Wat de aanvragende instelling betreft (art.1) : 1. rechtspersoonlijkheid bezitten;2. passend uitgerust zijn wat betreft personeel en infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek;3. het betrokken personeel schriftelijk verbinden het vertrouwelijk karakter van de gegevens uit het Rijksregister te eerbiedigen;4. zeer restrictief van onderaanneming gebruik maken;5. zich onderwerpen aan controle;6. de nominatieve gegevens uit het Rijksregister afzonderlijk opslaan en met naam de personen aanwijzen die toegang tot deze gegevens hebben;7. in de rapportering aan derden enkel anonieme gegevens verstrekken.b) Wat het onderzoek betreft (art.2) : 8. erkend worden als van wetenschappelijk belang door de Minister van Wetenschapsbeleid (art.2). 9. beperkt zijn tot de informatiegegevens van het Rijksregister die nodig zijn (art.3).

De aanvraag moet gericht worden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en vergezeld zijn van alle stukken waaruit blijkt dat aan de voorgaande voorwaarden is voldaan. Daarenboven moet de aanvraag vergezeld zijn van de statuten van de instelling.

Het koninklijk besluit dat de machtiging verleent, moet vermelden : 1. de nummers van de gegevens uit het Rijksregister die medegedeeld mogen worden;2. het doel van de mededeling;3. de toegestane termijn van bewaring;4. de voorwaarden van onderaanneming en de identiteit van de bewerkers;5. de datum waarop de Commissie haar advies heeft uitgebracht. De Commissie stelt vast, op grond van het dossier dat haar overgemaakt werd, dat de aanvragende instelling aan de voormelde vereisten voldoet. - De Katholieke Universiteit Leuven is een instelling van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervult. - De mededeling wordt gevraagd van de gegevens 1° en 5° vermeld in artikel 3 van de Wet van 8 augustus 1983, dit om de geselecteerde personen te kunnen aanschrijven, en van de gegevens 2° (geboortedatum) en 3° (geslacht), dit om de representativiteit van de respons te kunnen nagaan. Deze gegevens zijn ter zake dienend en niet overmatig. - Uit het ingediende dossier blijkt dat de passende veiligheidsmaatregelen worden voorzien en dat de betrokken onderzoekers alle maatregelen nemen om de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen te beschermen. - De erkenning door de Minister van Wetenschapsbeleid van het onderzoek als zijnde van wetenschappelijk belang werd verleend op 10 september 2001.

Voor het overige wordt in het Verslag aan de Koning omstandig ingegaan op de wijze waarop de aanvragers aan de gestelde voorwaarden voldoen.

III. Bijzondere aandachtspunten.

Het longitudinaal karakter van het onderzoek : Zowel in de aanhef van het ontwerp als in het verslag aan de Koning wordt melding gemaakt van het feit dat het hier gaat om een longitudinaal onderzoek. Dit blijkt niet uit de verdere bepalingen van de gevraagde toegang tot het rijksregister. Indien het gaat om een longitudinaal onderzoek zou dit twee vormen kunnen aannemen : ofwel het herhaaldelijk bevragen van dezelfde groep respondenten, ofwel het sequentieel houden van verschillende crossectionele enquêtes. In beide gevallen is een ruimere toegang tot het rijksregister vereist dan nu wordt verleend. In het eerste geval om adressen te actualiseren, in het tweede geval om bijkomende steekproeven te trekken op geregelde tijdstippen. De Commissie wijst er op dat de huidige toelating een eenmalig survey-onderzoek betreft en geen longitudinaal onderzoek. Het woord zou dan ook beter geschrapt worden.

De resulterende onderzoeksbestanden zijn persoonsgegevens.

In het verslag aan de Koning wordt verklaard dat de nominatieve gegevens bekomen van het rijksregister in een afzonderlijk bestand A worden opgeslagen dat na afloop van de veldwerkzaamheden wordt vernietigd, zodat enkel een bestand C overblijft met de gegevens bekomen op basis van de interviews. Men stelt : dit bestand bevat geen persoonsgegevens', omdat het geen nominatieve informatie meer bevat.

De Commissie wijst er op dat het weglaten van de rechtstreeks identificerende gegevens niet volstaat om van anonieme gegevens te kunnen spreken die niet meer onder toepassing van de WVP zouden vallen. Het volledig anoniem maken van de gegevens in de zin van de wet zou trouwens een dusdanige verminking van de bestanden vergen dat hun analysewaarde zou aangetast worden en de onderzoeksdoelstellingen in het gedrang komen. De vermelde zinsnede wordt best geschrapt.

Om deze redenen, Verleent de Commissie een gunstig advies, onder voorbehoud van de gemaakte bemerkingen.

De secretaris, (get.) B. Havelange.

De voorzitter, (get.) P. Thomas.

24 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van het onderzoek « Belgisch onderdeel van de European Social Survey » ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, b), gewijzigd bij de wetten van 15 januari 1990, 19 juli 1991 en 8 december 1992;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de instellingen bedoeld in artikel 5, tweede lid, b), van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen moeten voldoen om mededeling te verkrijgen van informatiegegevens die in dit register opgenomen zijn, inzonderheid de artikelen 1 en 6;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid het artikel 4, vervangen door de wet van 11 december 1998, van toepassing is;

Gelet op de beslissing van 10 september 2001 waarbij Onze Minister van Wetenschappelijk Onderzoek het wetenschappelijk belang van de door de Katholieke Universiteit Leuven geplande onderzoeksactiviteit « Belgisch onderdeel van de European Social Survey », waarvoor mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister gevraagd wordt, erkent;

Overwegende dat uit het omstandig dossier dat aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken bezorgd werd door de Katholieke Universiteit Leuven blijkt dat de geplande onderzoeksactiviteit op alle gebied voldoet aan de voorwaarden vastgesteld door de artikelen 1, 3 en 5 van het voormelde koninklijk besluit van 3 april 1995;

Gelet op het advies nr. 20/2002 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 27 juni 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 juli 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, en van Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het kader van het onderzoek « Belgisch onderdeel van de European Social Survey » wordt aan de Katholieke Universiteit Leuven machtiging verleend om mededeling te ontvangen van de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, van een toevalsteekproef van 5.000 Belgische inwoners die zullen worden ondervraagd over hun maatschappelijke en politieke denkbeelden, houdingen en gedragingen.

Art. 2.De personen die deel uitmaken van de steekproef, bedoeld in artikel 1, zullen vóór de aanvang van het onderzoek schriftelijk op de hoogte gebracht worden van de precieze aard daarvan, van de juiste benaming van de onderzoeksinstelling waarvoor de onderzoeks-activiteit wordt verricht, van de doelstellingen die het nastreeft en van de modaliteiten volgens welke de ingewonnen informatiegegevens zullen worden verwerkt.

Zij zullen ervan worden in kennis gesteld dat zij niet verplicht zijn mede te werken aan het onderzoek, en dat zij hun medewerking op ieder moment kunnen stopzetten, zonder hiervoor een wettiging te moeten geven.

Zij zullen bovendien ingelicht worden over de termijn van bewaring van de gegevens, waarin wordt voorzien in artikel 4, eerste lid, en over het feit dat de hen betreffende gegevens anoniem gemaakt zullen worden.

Een exemplaar van de brief bedoeld in het eerste lid, alsmede van de vragenlijst die zal voorgelegd worden aan de personen die uitgenodigd worden aan het onderzoek mee te werken, zal ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden gehouden.

Art. 3.De mededeling van de in artikel 1 bedoelde informatiegegevens uit het Rijksregister geschiedt aan de rector van de Katholieke Universiteit Leuven.

De persoon bedoeld in het eerste lid wijst de leden van het Interuniversitair Steunpunt Politieke Opinieonderzoek, afgekort I.S.P.O., bij het departement Sociologie van de Katholieke Universiteit Leuven aan, die gebruik mogen maken van de informatiegegevens in het kader van de geplande onderzoeksactie, en dit enkel voor de doeleinden vermeld in artikel 1.

De lijst van de leden van het Interuniversitair Steunpunt Politieke Opinieonderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven bedoeld in het voorgaande lid, met aanduiding van hun functie, wordt opgesteld in de maand die volgt op de inwerkingtreding van het onderhavige besluit en aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

Art. 4.De met toepassing van artikel 1 uit het Rijksregister verstrekte informatiegegevens moeten worden gewist of vernietigd binnen vier maanden na de afsluiting van de datainvoer en uiterlijk één jaar na de steekproeftrekking.

Zij mogen niet medegedeeld worden aan derden.

Voor de toepassing van het voorgaande lid worden niet als derden beschouwd de natuurlijke personen waarop deze informatiegegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers.

Art. 5.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, Ch. PICQUE

^