gepubliceerd op 13 december 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding
24 NOVEMBER 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019, gesloten in het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden, betreffende de opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 november 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019 Opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 24 juli 2019 onder het nummer 152851/CO/200) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden behoren.
Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden 2019-2020.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de interprofessionele opleidingsdoelstelling zoals bepaald in de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk.
In dat kader hebben de partijen zich in het akkoord van het Aanvullend Paritair Comité voor de bedienden voor 2019-2020 ertoe verbonden om het aantal opleidingsdagen te verhogen tot in principe een gemiddelde van 5 dagen per VTE op 2 jaar voor 2020-2021 en tot in principe een gemiddelde van 6 dagen per VTE per 2 jaar voor 2022-2023.
De concrete uitvoeringsmodaliteiten voor 2020-2021 worden vastgelegd in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Aantal aan te bieden opleidingsdagen
Art. 2.§ 1. In de ondernemingen met 20 of meer werknemers wordt een gemiddelde van 5 opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor de periode die ingaat op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2021. § 2. In de ondernemingen met minder dan 20 werknemers wordt een gemiddelde van 4 opleidingsdagen per voltijds equivalent aangeboden voor de periode die ingaat op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2021. § 3. Met "opleiding" wordt bedoeld : de opleiding zoals bepaald in artikel 9 van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk. § 4. De werkgever heeft de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.
Indien de opleiding plaatsvindt buiten de arbeidstijd, moet de werkgever aan de bediende een gelijke compensatie in arbeidstijd toekennen.
De verplaatsingskosten van de bediende die betrekking hebben op de opleidingsdagen komen voor rekening van de werkgever.
De opleidingsdagen worden toegekend op om het even welk ogenblik in 2020 en/of in 2021. HOOFDSTUK III. - Collectieve/individuele opleidingsdagen
Art. 3.3.1 Ondernemingen met 20 of meer werknemers met een vakbondsafvaardiging § 1. Ondernemingen met een vakbondsafvaardiging kunnen tussen 1 januari 2020 en 30 juni 2020 een bedrijfseigen opleidingsplan overeenkomen voor de periode 2020-2021.
Om geldig te zijn, moet dat plan de instemming krijgen van de meerderheid van de leden van de vakbondsafvaardiging.
In het opleidingsplan kunnen de inhoud, het tijdstip, de doelgroep en alle andere nadere regelen van de opleiding volledig autonoom worden vastgelegd.
Het opleidingsplan wordt tussen 1 januari 2020 en 30 juni 2020 geregistreerd bij het sociaal fonds.
De registratie gebeurt op basis van het formulier dat ter beschikking gesteld wordt door het sociaal fonds. § 2. Indien met de vakbondsafvaardiging geen opleidingsplan kan worden overeengekomen, maar een suppletief opleidingsplan wordt geregistreerd zoals voorzien in artikel 5, § 1, zullen 4 van de opleidingsdagen individuele opleidingsdagen worden.
Indien met de vakbondsafvaardiging geen opleidingsplan kan worden overeengekomen, en geen suppletief opleidingsplan wordt geregistreerd zoals voorzien in artikel 5, § 1, zullen 4 van de opleidingsdagen individuele opleidingsdagen worden. 3.2 Ondernemingen met 20 of meer werknemers zonder vakbondsafvaardiging § 1. Indien een suppletief opleidingsplan wordt geregistreerd bij het sociaal fonds, zoals voorzien in artikel 5, § 2, zijn 2 van de opleidingsdagen individuele opleidingsdagen. § 2. Indien geen suppletief opleidingsplan wordt geregistreerd bij het sociaal fonds, zijn 3 van de opleidingsdagen individuele opleidingsdagen. 3.3 Ondernemingen met minder dan 20 werknemers Voor de ondernemingen met minder dan 20 werknemers zijn 2 van de opleidingsdagen individuele opleidingsdagen. HOOFDSTUK IV. - Procedure individuele opleidingsdagen
Art. 4.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 4, heeft de werkgever de verantwoordelijkheid om de opleidingsdagen aan te bieden tijdens de werkuren.
De deeltijdse bedienden genieten de individuele opleidingsdagen in evenredigheid met hun deeltijdse prestaties.
Het recht op opleiding geldt niet voor de bedienden die zijn aangeworven met een overeenkomst voor een bepaalde tijd van één jaar of minder. § 2. De bediende kan het recht op een individuele opleidingsdag activeren door zelf een schriftelijk voorstel te doen binnen het opleidingsaanbod van CEVORA, ter goedkeuring van de werkgever, tegen uiterlijk 30 juni 2021.
De werkgever kan het opleidingsvoorstel van de bedienden weigeren indien : 1° hij niet akkoord is met de inhoud/timing van het opleidingsvoorstel;2° de bediende reeds een voldoende aanbod aan opleidingsdagen heeft gekregen. Indien de werkgever het voorstel van de bediende heeft geweigerd : - en uiterlijk op 31 december 2021 geen of onvoldoende individuele opleidingsdagen heeft aangeboden; - dan kan de bediende de niet toegekende individuele opleidingsdagen opnemen onder de vorm van opleidingsdagen binnen het opleidingsaanbod georganiseerd door CEVORA, binnen 6 maanden na het einde van de collectieve arbeidsovereenkomst; - dit gebeurt via een aanvraagformulier door de werknemer bij CEVORA; - de werknemer informeert vooraf de werkgever over de dag(en) waarop hij afwezig zal zijn en bezorgt de werkgever een aanwezigheidsattest van de opleiding; - deze opleidingsdag is gelijkgesteld met een gepresteerde arbeidsdag. HOOFDSTUK V. - Procedure voor bekomen voordelen van CEVORA - geregistreerd opleidingsplan of -verbintenis
Art. 5.§ 1. De ondernemingen met een vakbondsafvaardiging maar zonder bedrijfseigen opleidingsplan kunnen toetreden tot het suppletief opleidingsplan via registratie bij het sociaal fonds tussen 1 januari 2020 en 31 december 2020.
Met "suppletief plan" wordt het suppletief opleidingsplan bedoeld, uitgewerkt door de raad van beheer van CEVORA. In een bedrijf met vakbondsafvaardiging wordt het suppletief opleidingsplan, indien van toepassing, aan de vakbondsafvaardiging meegedeeld. § 2. De ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging hebben de mogelijkheid om toe te treden tot het suppletief opleidingsplan door dit te registeren bij het sociaal fonds tussen 1 januari 2020 en uiterlijk 31 december 2020.
In een bedrijf zonder vakbondsafvaardiging wordt het suppletief opleidingsplan in het bedrijf uitgehangen. § 3. De ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen eveneens tot deze collectieve arbeidsovereenkomst toetreden door een schriftelijke verbintenis aan te gaan dat het recht op opleiding zal gerealiseerd worden via CEVORA-opleidingen. § 4. De ondernemingen : - met een geregistreerd opleidingsplan (hetzij eigen bedrijfsplan of suppletief plan); - of met een geregistreerde opleidingsverbintenis (enkel voor ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging), genieten voor de ontwikkeling van hun opleidingsinitiatieven een trekkingsrecht ten laste van CEVORA. De nadere regelen voor dit trekkingsrecht zullen worden vastgelegd door het sociaal fonds. HOOFDSTUK VI. - Nieuwe opleidingsinitiatieven
Art. 6.In de raad van bestuur van CEVORA zullen nieuwe opleidingsinitiatieven besproken worden om bedrijven te helpen in hun opleidingsbeleid, om de loopbaanoriëntering en -begeleiding van de werknemers te bevorderen met onder meer eventueel gebruik van transitiepools. HOOFDSTUK VII. - Aanvullende opleidingsdag
Art. 7.§ 1. Onverminderd het recht op opleiding dat onder artikel 2 is erkend, wordt voor elke bediende een aanvullend recht op één dag beroepsopleiding geopend voor de periode die ingaat op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2021. De tijd die overeenstemt met de opleidingsdag moet 's avonds of tijdens het weekend en buiten de arbeidstijd vallen. § 2. De onder artikel 7, § 1 voorziene opleidingsdag is een beroepsopleiding die door CEVORA wordt gegeven. Om die opleidingsdag te genieten, moet de bediende zich wenden tot CEVORA. Per volledige opleidingsdag die hij volgt, ontvangt de bediende vanwege CEVORA een premie van 40 EUR als forfaitaire tegemoetkoming in zijn verplaatsings- en opleidingskosten.
Deze opleidingsdag wordt niet als arbeidstijd beschouwd en wordt niet als zodanig bezoldigd. Daarenboven komt deze opleidingsdag niet in aanmerking voor het betaald educatief verlof. HOOFDSTUK VIII. - Risicogroepen
Art. 8.§ 1. De partijen verbinden er zich toe om in coherentie met de regionaal-communautaire initiatieven - onder meer door het sluiten van convenanten - de tewerkstelling in de sector van werkzoekenden behorende tot de risicogroepen te bevorderen via opleiding en/of trajectbegeleiding gericht op knelpuntberoepen in de sector. § 2. Met "risicogroepen" wordt bedoeld : - Werkzoekenden : - laaggeschoolde werkzoekenden (maximum HSO-diploma); - langdurig werkzoekenden (meer dan 1 jaar werkzoekend); - oudere werkzoekenden (+ 40 jaar); - migranten; - Pas ontslagen bedienden; - Oudere bedienden (+ 45 jaar); - Administratieve, uitvoerende en KMO-bedienden die zonder collectieve arbeidsovereenkomst geen automatische toegang tot vorming zouden hebben; - Jongeren met leermoeilijkheden. § 3. In toepassing van het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200932 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 189, tweede lid, en 194 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), wordt onder "risicogroepen met betrekking tot het voorbehouden van 0,05 pct. van de loonmassa" verstaan : de risicogroepen bepaald in artikel 1 van hogervermeld besluit, en wordt onder "risicogroepen met betrekking tot het voorbehouden van de helft daarvan, of 0,025 pct. van de loonmassa" verstaan : de risicogroepen bedoeld in artikel 2 van hogervermeld koninklijk besluit. HOOFDSTUK IX. - Duur
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor bepaalde duur voor de periode ingaand op 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2021.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 november 2019.
De Minister van Werk, N. MUYLLE