Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 juli 2008
gepubliceerd op 14 oktober 2008

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2008013001
pub.
14/10/2008
prom.
24/07/2008
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JULI 2008. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007, gesloten in het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juli 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 november 2007 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 8 januari 2008 onder het nummer 86219/CO/113.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de ondernemingen voor ceramiekbekleding en vloertegels (P.S.C. 113.02). HOOFDSTUK II. - Indeling van de taken

Art. 2.De taken van de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters worden ingedeeld in vijf categorieën voor het personeel van de fabricatie en de verschillende diensten en in drie categorieën voor het geschoold onderhoudspersoneel.

Deze categorieën worden bepaald door de volgende algemene criteria : A. Fabricatie en verschillende diensten Categorie 1 : Leertijd van minder dan drie maanden - licht lichamelijk werk.

Categorie 2 : a) leertijd van drie tot zes maanden - licht lichamelijk werk - of b) leertijd van minder dan drie maanden - normaal lichamelijk werk. Categorie 3 : a) opleiding van minder dan drie maanden - zwaar lichamelijk werk - of b) opleiding van drie tot zes maanden - normaal lichamelijk werk - of c) opleiding van meer dan zes maanden - licht lichamelijk werk. Categorie 4 : a) opleiding van meer dan zes maanden - normaal lichamelijk werk - of b) opleiding van drie tot zes maanden - zwaar lichamelijk werk. Categorie 5 : a) opleiding van meer dan zes maanden - zwaar lichamelijk werk - of b) beroepsarbeid waarvoor de vereiste leertijd moet zijn volbracht. B. Onderhoud Categorie 1 : halfgeschoolde onderhoudswerkman of -werkster Werkman of werkster met een zekere praktische ervaring en met voldoende kennis om eenvoudige of gespecialiseerde taken uit te voeren.

Categorie 2 : geschoolde onderhoudswerkman of -werkster Werkman of werkster met een algemene en technische opleiding welke overeenstemt met het programma van de dagvakscholen met volledig leerplan en aangevuld met een leertijd in het bedrijf. Zij zijn houder van een einddiploma van technische beroepsstudies A4, A3 of B2 of hebben een opleidingsniveau verworven dat vergelijkbaar is met dat van voormelde studies.

Categorie 3 : bijzonder geschoolde onderhoudswerkman of -werkster Werkman of werkster die bekwaam zijn om zeer moeilijke taken, zeer gevarieerde en eventueel heel nieuwe opdrachten volgens plannen, schetsen of onderrichtingen alleen uit te voeren.

De perfecte uitvoering van deze taken vereist een grondige kennis van het vak die ten minste overeenstemt met de technische beroepsstudies van het niveau A3 of B2, aangevuld door een beroepservaring van verschillende jaren. HOOFDSTUK III. - Minimumlonen A. Minimum uurlonen

Art. 3.De minimumuurlonen van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder worden vanaf 1 februari 2005, in een arbeidstijdregeling van zesendertig uur per week als volgt vastgesteld, tegen indexcijfer 114,41, spil van de stabilisatieschijf 112,17 tot 116,70 : a) fabricatie en verschillende diensten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) onderhoud : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bij hun indiensttreding mogen de werklieden en werksters, aangeworven voor ongeschoolde arbeid, worden betaald op basis van 95 pct.van de 1ste categorie per uur in een arbeidstijdregeling van zesendertig uur per week. Deze regeling geldt gedurende de proeftijd.

De minimumuurlonen van de werklieden worden op 1 oktober 2005 met 0,10 EUR verhoogd.

De minimumuurlonen van de werklieden worden op 1 oktober 2006 met 0,10 EUR verhoogd.

Deze minimumuurlonen moeten staan tegenover het indexcijfer 114,41, spil van de stabilisatieschijf 112,17 tot 116,70.

Art. 4.De jongere werklieden en werksters, die een als identiek erkende bekwaamheid en rendement hebben als deze van de werklieden en werksters van 18 jaar en ouder van dezelfde beroepencategorie, genieten het loon van de meerderjarige werklieden en werksters van deze categorie.

B. Stuklonen

Art. 5.Het stukloontarief is zo vastgesteld dat men voor een normale activiteit een minimumtoeslag van 10 pct. op de minimumuurlonen van de categorie verkrijgt. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 6.De bij de artikelen 3 en 4 vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

Art. 7.De in artikel 3 bedoelde lonen stemmen overeen met het indexcijfer 114,41, spil van de stabilisatieschijf 112,17 tot 116,70.

Art. 8.De in artikel 6 bedoelde lonen worden gestabiliseerd per schijven van het referte-indexcijfer, zodanig dat de hoogste of laagste grens van elke stabilisatieschijf gelijk is aan het spilindexcijfer vermenigvuldigd met of gedeeld door de constante coëfficiënt 1,02.

Indien de derde decimaal van deze bewerking gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens tot een hogere eenheid afgerond. Indien zij minder dan vijf bedraagt, wordt zij weggelaten.

Art. 9.Indien het rekenkundige gemiddelde van de indexcijfer van de vier laatste maanden van de consumptieprijzen de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt, wordt deze grens de spil van een nieuwe stabilisatieschijf waarvan de grenzen worden berekend zoals in artikel 8 is aangegeven.

Art. 10.Het overschrijden van de grens van een stabilisatieschijf brengt de aanpassing mede van de laatste minimumuurlonen. Deze aanpassing geschiedt bij stijging door ze te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,02; bij daling door ze te delen door de coëfficiënt 1,02.

Art. 11.De loonaanpassingen treden in werking de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het rekenkundige gemiddelde van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de laatste 4 maanden de grens van de buiten de stabilisatieschijf overschrijdt.

Art. 12.Bij toepassing van de bepalingen van de artikelen 6 tot en met 11, wordt de volgende tabel opgemaakt op 1 februari 2005 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 13.De lonen van de werklieden en werksters die geheel of gedeeltelijk per stuk, met premie of tegen rendement worden betaald, worden aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

Hetzelfde geldt voor de uurlonen die de minimumuurlonen werkelijk overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Overloon voor de arbeidsprestaties op zaterdag

Art. 14.Voor de gewone arbeidsprestaties op zaterdag, worden de uurlonen van de werklieden en werksters verhoogd met 20 pct.. HOOFDSTUK V. - Ploegenpremie

Art. 15.Zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de bepalingen van artikel 36 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), zullen de werklieden en werksters die in ploegen werken een premie genieten van 0,3785 EUR per uur voor de ochtendploeg in het stelsel van 36 uren/week en van 0,3785 EUR per uur voor de middagploeg in het stelsel van 36 uren/week.

De arbeiders van de nachtploeg genieten een premie van 1,4106 EUR per uur in het stelsel van 36 uren/week.

Vanaf 1 januari 2005 worden de ploegenpremies aangepast als volgt : 5 pct. van het loon voor de voormiddag; 5 pct. van het loon voor de namiddag en 15 pct. van het loon voor de nacht, met behoud van de bestaande minima zoals hierboven vastgesteld.

Deze bepaling mag niet tornen aan gunstiger akkoorden die in sommige ondernemingen zijn gesloten.

De voornoemde bedragen staan tegenover het referte-indexcijfer 114,41.

Ze worden geïndexeerd volgens de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. HOOFDSTUK VI. - Bijkomend dubbel vakantiegeld (assimilatie als eindejaarspremie)

Art. 16.Voor 2005 en 2006 wordt een jaarlijks bijkomend dubbel vakantiegeld van 644,52 EUR toegekend aan de meerderjarige werklieden en werksters die een werkelijke aanwezigheid in de onderneming van ten minste twaalf maanden rechtvaardigen.

Deze bedragen worden verhoogd met 17,35 EUR per jaar anciënniteit in de onderneming, die hoger is dan die welke is vastgesteld in het vorige lid, met een maximum van twaalf jaren anciënniteit.

Voor de jongere werklieden en werksters worden de in artikel 8 bepaalde percentages toegepast op de voormelde bedragen.

De toepassingsmodaliteiten, met inbegrip van de toekenning pro rata temporis, worden vastgesteld door de onderneming, in overleg met de werkgever en de vertegenwoordigers van de werknemers.

Het bedrag van die premie wordt voortaan gekoppeld aan de index volgens dezelfde regeling als de loonindexering (artikel 10 en volgende van deze collectieve arbeidsovereenkomst). HOOFDSTUK VII. - Syndicale en/of vormingspremie

Art. 17.Aan de werklieden en werksters, die lid zijn van een van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties die op nationaal vlak zijn verenigd, wordt een premie voor georganiseerden met een jaarlijks bedrag van 128 EUR vanaf het jaar 2005, erin begrepen het bedrag van de premie voor syndicale vorming, uitbetaald voor de betrokken jaren.

De te dien einde verschuldigde werkgeversbijdrage en haar betalingsmodaliteiten worden op het vlak van elke onderneming vastgesteld in gemeen overleg tussen de werkgever en de werknemersvertegenwoordigers.

Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de ondernemingen die het probleem van de syndicale premie reeds hebben opgelost volgens andere modaliteiten, die voordeliger zijn voor de begunstigden. HOOFDSTUK VIII. - Arbeidsduur

Art. 18.Voor de ondernemingen die de zevenendertig uur per week zouden toepassen, worden 6 compensatiedagen toegekend. HOOFDSTUK IX. - Terugbetaling van de vervoerkosten

Art. 19.De werklieden die gebruik maken van een gemeenschappelijke vervoerdienst tussen hun verblijfplaats en hun werkplaats hebben recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 30 maart 2001, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 februari 1993, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 maart 1993 en het koninklijk besluit van 18 maart 1993 houdende vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden (Belgisch Staatsblad van 24 maart 1993) (actualisering met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies gesloten op 30 maart 2001).

Deze collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies brengt de tegemoetkoming van de werkgever in de abonnementskosten voor alle openbaar vervoer op 60 pct. vanaf 1 april 2001.

Art. 20.De werklieden die woonachtig zijn op 5 kilometer en meer van de werkplaats en die gebruik maken van andere dan de in artikel 23 bedoelde vervoermiddelen, hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van de gedragen kosten ten belope van de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afgelegde afstand. Voor de berekening van deze afstand wordt het aantal kilometers in aanmerking genomen dat door een gemeenschappelijke vervoerdienst over die afstand, heen en terug, wordt afgelegd, en zo er geen is, het aantal kilometers langs de baan, heen en terug, berekend van de werkplaats tot het stad- of gemeentehuis van de woonplaats.

Art. 21.De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats. HOOFDSTUK XI. - Bijkomende aanwerving

Art. 22.Dit punt zal op het vlak van de ondernemingen besproken worden. HOOFDSTUK XII. - Tewerkstelling

Art. 23.De partijen verbinden zich ertoe om alles in het werk te stellen om afdankingen tegen te gaan, en dit door gebruik te maken van alle nieuwe beschikkingen van de federale en regionale overheden. HOOFDSTUK XIII. - Uitzendarbeid Precaire arbeidsovereenkomsten. - Beperking van de overuren

Art. 24.A) Uitzendarbeid De uitzendwerknemer zal globaal dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden als het ingeschreven personeel genieten.

Uitzendarbeid zal worden verricht in overleg met de vakbondsafvaardigingen met inachtneming van de wetten en overeenkomsten.

Elke uitzendwerknemer heeft het recht zich te laten bijstaan door de vakbondsafvaardigingen van de onderneming.

Ingeval de duur van de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid één jaar bereikt of overschrijft, zal de directie van de onderneming de vakbondsafvaardigingen ontmoeten om hierover te discussiëren.

Overuren B) Beperking van de overuren.

Verbintenis om alles in het werk te stellen om zo veel mogelijk de niet gerecupereerde overuren verricht op eenzelfde arbeidsplaats te beperken, in overleg met de vakbondsafvaardiging.

C) Desalniettemin kan de grens van 65 uren voor het toekennen van vervangingsrust opgetrokken worden tot 130 uren door een specifieke procedure die overeenstemt met de inhoud van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, in artikel 16 en onverminderd de artikelen 25 en 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart 1971.

De toepassingswijzen worden vastgelegd op het vlak van de ondernemingen bij interne collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XIV. - Arbeid en gezin

Art. 25.Het recht op tijdskrediet wordt aan 5 pct. van de werknemers in de onderneming toegekend.

Vanaf 1 januari 2005, wordt inzake tijdskrediet verwezen naar de bepalingen van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg en zal de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 januari 2002, in het Belgisch Staatsblad verschenen op 5 maart 2002, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002, van toepassing zijn.

Indien de in artikel 1 bedoelde werknemers gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegenarbeid of in cycli in een over 5 of meer dagen gespreid arbeidsstelsel zal het paritair subcomité bij collectieve arbeidsovereenkomst de regels en organisatiewijzen van het recht op een loopbaanvermindering ter hoogte van een dag per week of gelijkwaardig bepalen.

Dit stelsel van tijdskrediet kan toegepast worden voor ploegenarbeiders mits een ondernemingsakkoord houdende de wijzen van innerlijke en geëigende toepassing ervan. HOOFDSTUK XV. - Brugpensioen

Art. 26.§ 1. Op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 en van de inhoud van het koninklijk besluit van 7 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), maakt het stelsel het voor een oudere werknemer (ten minste 60 jaar) mogelijk om een vervroegde uittreding te genieten.

Door deze overeenkomst wordt de leeftijd onder de 60 jaar teruggebracht tot 58 jaar door naleving van de wettelijke bepalingen ter zake : - de leeftijd van 58 jaar bereikt hebben uiterlijk bij het verstrijken van de collectieve arbeidsovereenkomst; - een beroepsloopbaan vervuld hebben van 25 jaar op het einde van de collectieve arbeidsovereenkomst.

Overgang van tijdskrediet of vermindering van de arbeidsprestaties (+ 50 jaar) naar brugpensioen A. Vanaf 1 januari 2005, wordt de aanvullende vergoeding brugpensioen na halftijds tijdskrediet en 4/5e loopbaanvermindering in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis berekend op basis van het voltijds loon dat van toepassing zou geweest zijn op het ogenblik van de overgang naar het brugpensioen indien de arbeider geen tijdskrediet of loopbaanvermindering zou genomen hebben.

B. Vanaf 1 januari 2006 wordt de aanvullende vergoeding brugpensioen na een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis vanaf de leeftijd van 50 jaar naar een halftijdse of een 4/5e tewerkstelling berekend op basis van het voltijds loon dat van toepassing zou geweest zijn op het ogenblik van de overgang naar het brugpensioen indien de arbeider zijn arbeidsprestaties niet zou verminderd hebben. HOOFDSTUK XVI. - Voorkoming van stress door het werk

Art. 27.Vanaf 1 januari 2001, zullen de werkgevers de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72, gesloten op 30 maart 1999 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 juni 1999, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 9 juli 1999, toepassen. HOOFDSTUK XVII. - Sociale vrede

Art. 28.Om geldig en wettelijk nageleefd te worden moet de sociale vrede de inhoud van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités volgen, daarbij rekening houdend met de in het raam van het sociaal overleg vastgelegde paritaire procedures.

Art. 29.De collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2005, gesloten in hetzelfde paritair subcomité, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, geregistreerd onder het nummer 80201/CO/113.02 wordt opgeheven. HOOFDSTUK XVII. - Geldigheid

Art. 29.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2005 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2006, behalve artikel 25, § 1 dat ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2007.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 juli 2008.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^