gepubliceerd op 07 februari 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het Koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat
24 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het Koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 5, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid het artikel 9, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 september 2004;
Overwegende dat de huidige samenstelling van de selectiecommissie dient gewijzigd te worden teneinde de selectieprocedures te versnellen;
Overwegende inderdaad dat de eerste ervaringen uitwijzen dat het moeilijk blijkt te zijn om zes externe experts te verenigen;
Overwegende dat het beperken van het aantal leden, SELOR in de mogelijkheid stelt om op een vlottere manier de selectiecommissies samen te stellen;
Overwegende dat deze vermindering geenszins de principes wijzigt die ten gevolge van het arrest DEWAIDE aan de basis liggen van de actuele werking van de selectiecommissie, met name dat de verschillende categorieën juryleden vertegenwoordigd blijven, en dat ook een gelijke behandeling van kandidaten, ongeacht de taalrol, gegarandeerd blijft;
Gelet op het advies van de federale Interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid, gegeven op 13 september 2005;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 28 oktober 2005;
Gelet op het protocol nr. 132/2 van 23 februari 2006 van het Sectorcomité I - Algemeen bestuur;
Gelet op het advies 41.620/3 van de Raad van State, gegeven op 28 november 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken, van Onze Minister Wetenschapsbeleid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 9 van het koninklijk besluit van 22 januari 2003 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen van de Staat en dat diverse wijzigingen aanbrengt in de personeelsstatuten van de wetenschappelijke instellingen van de Staat, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 september 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, 2° en 3°, worden de woorden « twee externe experts » vervangen door de woorden « één externe expert »;2° in § 1, eerste lid, 5°, worden de woorden « vier ambtenaren » vervangen door de woorden « twee ambtenaren »;3° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « De taalpariteit wordt verzekerd binnen elk van de categorieën van effectieve en plaatsvervangende leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°.Het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 2° en zijn plaatsvervanger behoren tot een andere taalaanhorigheid dan die van het effectief lid bedoeld in het eerste lid, 3°, en zijn plaatsvervanger. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4° en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 5°, en hun plaatsvervangers, wordt bepaald door de taalrol van de ambtenaar of door toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 over de institutionele hervormingen. »; 4° § 1, vijfde lid, wordt vervangen als volgt : « Indien een managementfunctie uitsluitend vacant wordt verklaard voor kandidaten van één enkele taalrol, of indien er enkel kandidaten van één enkele taalrol overblijven na het onderzoek van de ontvankelijkheid van de kandidaturen door SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, wordt de selectiecommissie samengesteld door één enkele vertegenwoordiger per categorie van leden bedoeld in het eerste lid, 2°, 3°, 4° en 5°.Ze behoren tot dezelfde taalrol of taalaanhorigheid als deze van de kandidaat. De voorzitter van de selectiecommissie, als hij tot die taalrol of tot deze taalaanhorigheid behoort, dient niet te worden bijgestaan door een ambtenaar bedoeld in het vierde lid. »; 5° in § 4, vervallen de woorden « binnen vijftien werkdagen na de deliberatie door de selectiecommissie ».
Art. 2.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken, C. DUPONT De Minister van Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN