gepubliceerd op 26 oktober 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de pannenbakkerijen
24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de pannenbakkerijen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, betreffende de arbeidsvoorwaarden in de pannenbakkerijen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 2003 Arbeidsvoorwaarden in de pannenbakkerijen (Overeenkomst geregistreerd op 28 november 2003 onder het nummer 68675/CO/113.04) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.
Met "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Uurlonen
Art. 2.a) De uurlonen worden op 1 januari 2004 verhoogd met 0,10 EUR per uur voor alle bedrijven die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen. b) De uurlonen worden op 1 september 2004 met 0,04 EUR per uur verhoogd voor alle bedrijven die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen.
Art. 2bis.Categorieën en bruto minimumuurlonen per 1 januari 2003 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 3.Starter. Een starter is een werkman die onder gelijk welke vorm van contract één van de bedrijven komt vervoegen. De werknemer die van het ene bedrijf naar het andere overstapt, wordt niet beschouwd als een starter. Er wordt onderscheid gemaakt in het verwerven van het functieloon tussen een productiearbeider en een technisch arbeider. De productiearbeider start aan het basisloon en krijgt vanaf de 5de week het loonverschil ten opzichte van zijn/haar functieloon uitbetaald in premie. Na 6 maanden in die functie krijgt hij/zij het bijbehorend functieloon. Een technisch arbeider start aan het basisloon en krijgt geen premie. Zijn/haar loon evolueert van categorie 1 naar categorie 4 na 6 maanden en na 12 maanden krijgt hij/zij het loon van categorie 7.
Art. 4.De verloning van studentenarbeid wordt vastgelegd op 90 pct. van het functieloon. HOOFDSTUK III. - Arbeid in ploegen
Art. 5.De werklieden die in drie opeenvolgende ploegen werken, genieten een premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon. De overlonen welke eventueel voor het werk op zondag worden toegekend, zijn uitgesloten van deze berekening.
Enkel de werklieden van de N.V. Pottelberg die in een onderbroken drieploegenstelsel werken met een onderbreking in het midden en op het einde van de week, genieten een premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon.
Art. 6.De werklieden die in twee ploegen werken - één voor- en/of één namiddag - genieten een toeslag van 6 pct.
Het ploegenstelsel kan zich uitstrekken tot een deel van de zaterdagnamiddag. De werklieden die zaterdagvoormiddag opkomen, genieten voor de zaterdag een bijkomende premie van 8 pct. berekend op het werkelijk verdiend loon.
Art. 7.Voor het werk op zon- en feestdagen wordt een loonbijslag van 100 pct. toegekend. HOOFDSTUK IV. - Minderjarige werklieden
Art. 8.Het minimumloon van de minderjarige werklieden wordt vastgesteld op volgende percentages, berekend op het uurloon van de meerderjarige werklieden van dezelfde categorie : van 18 tot 18 1/2 jaar 85 pct. van 18 1/2 tot 19 jaar 90 pct. vanaf 19 jaar 100 pct.
De minderjarige werkman die werk verricht met het normaal rendement voorzien voor de volwassene ontvangt het loon van de volwassene. HOOFDSTUK V. - Kort verzuim
Art. 9.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 juli 1970, 22 juli 1970, 18 november 1975, 16 januari 1978, 12 augustus 1981, 8 juni 1984 en 27 februari 1989, betreffende het behoud van het normaal loon van de werklieden, de dienstboden, de bedienden en de werknemers aangeworven voor de dienst op binnenschepen, voor afwezigheid ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen en burgerlijke opdrachten, hebben de werklieden het recht het werk te verzuimen, met behoud van hun normaal loon om de hiernavolgende redenen en voor een als volgt vastgestelde duur : a) Overlijden van echtgenote of echtgenoot of van inwonende kinderen : vanaf de dag van het overlijden tot de dag van de begrafenis met een maximum van vier dagen.b) Syndicale opdrachten : de verloren uren voor het uitoefenen van opdrachten ingevolge syndicale opdrachten in het raam van het paritair comité. Het werkverzuim wordt betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2bis van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.
Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week. HOOFDSTUK VI. - Arbeidsduur
Art. 10.De wekelijkse arbeidsduur is bepaald op achtendertig uren.
De wekelijkse arbeidsduur wordt verdeeld over de eerste vijf dagen van de week.
Hij mag gespreid worden tussen de maandagmorgen en de zaterdagmorgen voor de werklieden welke ploegenarbeid verrichten.
Voor de werklieden van de N.V. Pottelberg, welke vermeld onder artikel 5, 2e lid en artikel 6, 2e lid, mogen de ploegen gespreid worden tussen de maandagmorgen en de zaterdagnamiddag. HOOFDSTUK VII. - Carenzdag
Art. 11.In 2003 en 2004 wordt telkens de eerst voorkomende carenzdag afgeschaft. HOOFDSTUK VIII. - Bestaanszekerheid
Art. 12.Aan de werklieden wordt een bestaanszekerheidsvergoeding toegekend.
Art. 13.Het recht op bestaanszekerheidsuitkeringen wordt toegepast vanaf het ogenblik dat de werkman door de firma gedeeltelijk werkloos werd gesteld.
Art. 14.Hebben recht op deze bestaanszekerheidsuitkering, alle werklieden die, ongeacht hun leeftijd, minstens drie maanden anciënniteit in de onderneming of in de nijverheid tellen.
Art. 15.De gewettigde afwezigheidsdagen worden met gewerkte dagen gelijkgesteld.
Art. 16.De bestaanszekerheidsvergoeding in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst wegens technische of economische werkloosheid en wegens slecht weer bedraagt 5,06 EUR per dag met een maximum van 150 dagen.
Art. 17.Het bedrag van de bestaanszekerheid wordt bij elke nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst aangepast.
De acht kwartaalindexen van de voorbije twee jaren worden opgeteld en het bedrag van de bestaanszekerheid wordt conform de loonindexatie aangepast.
Art. 18.In geval van ontslag is het ondernemingshoofd ertoe gehouden aan de werkman een toeslag van 5,06 EUR per vergoede werkloosheidsdag uit te keren naar rato van één dag per drie gepresteerde dagen gedurende maximaal 75 werkdagen vanaf de dag van het definitief ontslag.
Art. 19.Bij verandering van werkgever vervalt het recht op bestaanszekerheidsuitkering zodra de werkman een arbeidsovereenkomst afsluit in een onderneming die niet onder het toepassingsgebied valt van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
De werkman behoudt evenwel zijn verworven recht op bestaanszekerheidsuitkering bij zijn vroegere werkgever wanneer hij een arbeidsovereenkomst afsluit in een onderneming die eveneens onder de toepassing valt van deze collectieve arbeidsovereenkomst met inachtneming van het maximum van 150 werkdagen, bepaald onder artikel 16.
Art. 20.Het recht op bestaanszekerheidsuitkeringen vervalt verder : a) bij het vrijwillig verbreken van de arbeidsovereenkomst door de werkman;b) bij ontslag om dringende redenen;c) bij brugpensionering en bij op pensioenstelling.
Art. 21.De bestaanszekerheidsuitkeringen worden betaald op de normale datum van de uitbetalingen van het loon. De betalingen gebeuren op vertoon van het formulier, door de werkgever bij het ontslag verstrekt, waarop door de organisatie belast met de betaling van de werkloosheidsuitkeringen de vergoede werkloosheidsdagen zijn aangegeven en waarop eveneens de ontvangen uitkering van de bestaanszekerheid wordt vermeld.
Art. 22.Op gebeurlijk verzoek van de werkgever, dienen de werklieden die het voordeel der bestaanszekerheidsuitkering genieten, onmiddellijk de arbeid te hervatten, met inachtneming nochtans van de wettelijke opzegperiode in het geval zij een andere arbeidsovereenkomst zouden afgesloten hebben. In geval van weigering verliezen zij bij bedoelde werkgever het recht op bestaanszekerheidsuitkering.
Art. 23.Alle onvoorziene of twijfelachtige gevallen kunnen steeds aan de directie van de onderneming worden voorgelegd of ter bespreking aan het paritair subcomité worden onderworpen. HOOFDSTUK IX. - Eindejaarspremie
Art. 24.De werklieden die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen hebben recht op een eindejaarspremie waarvan het bedrag voor 2003 en 2004 gelijk is aan het bedrag van het loon van 164,66 uren arbeid, berekend op basis van het gemiddelde der conventionele uurlonen van deze collectieve arbeidsovereenkomst vermeld in artikel 2bis, onder de kolom Pottelberg en Tuileries du Hainaut, van toepassing op respectievelijk 1 december 2003 en 1 december 2004.
De werklieden die op 31 december 2003 en 2004 in het personeelsregister van de ondernemingen zijn ingeschreven en die effectief gewerkt hebben in 2003 en 2004 kunnen op de betaling van de eindejaarspremie aanspraak maken.
De premie wordt uitgekeerd in verhouding tot de gewerkte maanden.
Onder "gewerkte maand" wordt verstaan : de maand gedurende dewelke de werkman minimum tien werkdagen telt.
De werkman die vrijwillig de arbeidsovereenkomst heeft verbroken behoudt zijn recht op de eindejaarspremie in verhouding tot de gewerkte maanden.
Worden gelijkgesteld met werkdagen : de dagen van ziekte en ongeval tot een maximum van één jaar en van gedeeltelijke werkloosheid gedurende de jaren 2003 en/of 2004.
De in 2003 en 2004 gepensioneerde werklieden hebben eveneens recht tot een beloop van de gepresteerde tijd gedurende het voornoemde jaar, alsmede de werklieden die in de loop van 2003 of 2004 hun brugpensioen hebben bekomen.
De eindejaarspremie wordt betaald tussen 16 en 20 december van het referentiejaar. HOOFDSTUK X. - Voordelen voor gesyndiceerden
Art. 25.Betaling van de bijdrage en van de premie. Teneinde de nodige fondsen te verzamelen, met het oog op de uitkering van de verschillende voordelen, storten de betrokken ondernemingen aan het fonds voor bestaanszekerheid een jaarlijkse bijdrage gelijk aan 1,25 pct. van de gedurende het jaar betaalde brutolonen en van de betalingen voor de gelijkgestelde prestaties.
De stortingen dienen elk trimester te gebeuren. Per kalenderjaar worden door de werkgever aan het fonds voor bestaanszekerheid de samenvattende lijsten overgemaakt met de namen, adressen en betaalde brutolonen van de werklieden tewerkgesteld in de respectievelijke eenheden.
Eens in het bezit van de fondsen, gaat het fonds voor bestaanszekerheid over tot de uitkering van de premie aan de gesyndiceerden vermeld op voornoemde naamlijsten.
De syndicale premie bedraagt 123,95 EUR in 2003 en 123,95 EUR in 2004.
De rechthebbenden zijn : - de werklieden met minimum één jaar aansluiting bij een vakbond; - de weduwe van een tijdens het jaar waarop de premie betrekking heeft, gesyndiceerde gestorven werkman; - de gesyndiceerde werklieden, dewelke in de loop van het jaar op brugpensioen gaan, hebben eveneens recht op de syndicale premie en dit tot op het ogenblik van de leeftijd waarop het wettelijk pensioen een aanvang neemt; - de gesyndiceerde werklieden die ziek zijn of getroffen zijn door een arbeidsongeval; - de gesyndiceerde werklieden die slechts een gedeelte van het jaar waarop de premie betrekking heeft gewerkt hebben, ontvangen slechts een premie naar rata van hun loon tijdens dat jaar.
Art. 26.Andere sociale voordelen a) Een enige premie bij overlijden of bij het op rust gaan (het cumuleren van beide is uitgesloten), van 12,39 EUR per jaar lidmaatschap in de vakbond van 1 april 1959 af en met een maximum van 247,89 EUR mits zij minstens een jaar tewerkgesteld zijn geweest in de pannennijverheid. Er wordt geen vergoeding toegekend voor de periodes van gelijkstelling buiten de arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld brugpensioen, brugrustpensioen, volledige werkloosheid, enz.).
Worden gelijkgesteld met rechthebbenden op de uitkering van de bedoelde premie voor gepensioneerden : de werklieden en werksters die, op het ogenblik van de pensionering volledig werkloos zijn ingevolge een beslissing getroffen door een werkgever van een onderneming in de pannenindustrie.
De premie wordt uitbetaald na ingaan van het wettelijk pensioen, conventioneel brugpensioen of overlijden. b) Een premie bij huwelijk van 24,79 EUR per jaar lidmaatschap met een maximum van 148,74 EUR op voorwaarde tewerkgesteld te zijn in de pannennijverheid op de datum van het huwelijk en er minstens een jaar ononderbroken verbonden te zijn geweest door een arbeidsovereenkomst.c) Een aanvullende vergoeding bij arbeidsongeval of langdurige ziekte. - Deze aanvullende vergoeding wordt, vanaf de eenendertigste dag van de werkongeschiktheid, uitgekeerd. Zij bedraagt 3,84 EUR per dag voor de werklieden met een maximum van 150 dagen wat de slachtoffers van een arbeidsongeval betreft en met een maximum van 150 dagen, voor wat de langdurig zieken betreft. - Bij een dodelijk arbeidsongeval wordt een aanvullende vergoeding uitgekeerd van 495,79 EUR. d) Een vakantievergoeding aan gepensioneerden.1) Kunnen aanspraak maken op deze vergoeding : de werklieden die ten minste 60 jaar oud zijn en een rustpensioen genieten hun toegekend overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers zoals zij vanaf 1 januari 1991 in voege zijn.2) De vergoeding wordt toegekend onder voorwaarde : - van een tewerkstelling van ten minste 10 jaar in een onderneming van de pannen-industrie in de 20 jaar die de datum van het wettelijk pensioen voorafgaan; - dat de laatste werkgever behoort tot de sector van de pannenindustrie. 3) Het jaarlijks bedrag van deze premie wordt vastgesteld op 99,16 EUR voor de gepensioneerden.Het onvolledig jaar wordt betaald pro rata van het aantal maanden van recht. De weduwen van gepensioneerden ontvangen 49,58 EUR. e) Voor de werklieden die ingeschreven zijn in het personeelsregister van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen werd een hospitalisatieverzekering afgesloten vanaf 1 januari 2000 voor de werknemers met een overeenkomst van onbepaalde duur.Het fonds voor bestaanszekerheid staat in voor de betaling van de premie.
Art. 27.Tijdens de maand december 2003 en 2004 zal aan alle werklieden een vormingspremie betaald worden van 0,25 EUR per gepresteerde of gelijkgestelde dag, met een maximum van 59,49 EUR per jaar.
De werknemers die gedurende het jaar op brugpensioen gingen of ontslagen werden om redenen onafhankelijk van hun wil, behalve om dringende redenen, genieten de premie naar rato van het aantal gepresteerde dagen.
Art. 28.Betwistingen De gevallen van betwisting betreffende de interpretatie van huidige uitvoeringsmodaliteiten kunnen beslecht worden door de raad van bestuur van het fonds voor bestaanszekerheid. HOOFDSTUK XI. - Werkkleding
Art. 29.De werklieden hebben recht op een paar werkschoenen per jaar, te verstrekken tijdens de maand april.
Art. 30.Er wordt, door toedoen van een kledingfonds, een vergoeding betaald voor kledij, andere dan werkkledij, van 80,57 EUR eind juni 2003 en eind november 2004 aan alle werklieden ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen en dit volgens de beperkende lijst van uitgaven die bij de onderneming aftrekbaar en bij de genieters niet belastbaar zijn (Belgisch Staatsblad van 28 november 1986, bladzijde 16 199, alinea 5). HOOFDSTUK XII. - Anciënniteitsverlof
Art. 31.Aan alle werklieden welke ononderbroken tien jaar anciënniteit hebben in een of meerdere ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, zal één dag anciënniteitsverlof worden toegekend.
Voor de betrokkenen die ononderbroken vijftien jaar anciënniteit hebben is dit twee dagen.
De werknemers die 20 jaar ononderbroken anciënniteit hebben, hebben recht op 3 dagen anciënniteitsverlof.
De vergoeding wordt betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2bis van deze collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.
Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week.
De werklieden die een anciënniteit bereikt hebben van 30 jaar in ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen, verkrijgen vanuit het fonds voor bestaanszekerheid in dat jaar éénmalig een geschenkbon ter waarde van 200,00 EUR. De werklieden die bij aanvang van het jaar 2003 de anciënniteit van 30 jaar reeds bereikt hebben, krijgen in september 2003 eveneens éénmalig een geschenkbon ter waarde van 200,00 EUR. Voor de werklieden welke in dienst treden met een contract van onbepaalde duur, zonder onderbreking, aansluitend aan een tewerkstelling als interim of een contract van bepaalde duur, in de ondernemingen die ressorteren onder dit paritair subcomité, tellen de aaneensluitende jaren als interim of contract van bepaalde duur mee voor de berekening van het anciënniteitsverlof. HOOFDSTUK XIII. - Mobiliteit
Art. 32.De bestaande collectieve arbeidsovereenkomst van 23 mei 1975 tot vaststelling van de vervoerskosten die de werknemer maakt om zich van en naar het werk te begeven, wordt als volgt aangepast : - bij gebruik van het openbaar vervoer bedraagt de tussenkomst 75 pct. van het abonnement van het openbaar vervoer. Verwezen wordt naar de tarieven van het algemeen barema van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19; - bij gebruik van eigen vervoer bedraagt de tussenkomst 60 pct. van de kosten van het openbaar vervoer.
Anderzijds wordt, met ingang van 1 mei 2003, in het kader van een mobiliteitsplan en ter vervanging van bovenvernoemde vergoeding, een fietsvergoeding toegekend van 0,13 EUR per km aan alle werknemers die zich minstens 75 pct. van de arbeidsdagen met de fiets naar het werk begeven. HOOFDSTUK XIV. - Koppeling van de lonen en toeslagen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 33.Alle lonen en toeslagen van de werklieden worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
Art. 34.De aanpassing van de lonen en toeslagen gebeurt vier maal per jaar, per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. In geval van negatieve evolutie van het indexcijfer, zullen de bepalingen van artikel 38 worden toegepast.
Art. 35.Bij het begin van elk kalenderkwartaal wordt de referte-index opgesteld. Hij wordt bekomen door het rekenkundig gemiddelde te berekenen van de drie indexcijfers van het vorige kwartaal. De berekening gebeurt tot op twee decimalen zonder enige afronding.
De lonen worden vermenigvuldigd met het quotiënt verkregen door het referte-indexcijfer van het laatste kwartaal te delen door het referteindexcijfer van het voorlaatste kwartaal.
Voormeld quotiënt wordt berekend op vier decimalen zonder afronding.
De lonen en toeslagen, berekend volgens de hiervoor bepaalde modaliteiten, worden afgerond naar de hogere of lagere decimaal al naar gelang de centiemen 5 bereiken of lager zijn dan 5. In toepassing van de voorgaande bepalingen geldt volgend voorbeeld.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 36.Wanneer bij de aanvang van een periode gelijktijdig een verhoging, voortvloeiend uit de bepalingen betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, en een andere verhoging van de lonen moet toegepast worden, wordt de verhoging ingevolge de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen toegepast nadat de lonen met de overeengekomen verhoging werden aangepast.
Deze bepaling geldt niet voor de eerste loonsverhoging in toepassing van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die samenvalt met de aanvang van een periode.
Art. 37.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde lonen en toeslagen stemmen overeen met het referte-indexcijfer 110,49, zijnde het gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen voor de maanden oktober, november en december 2002.
Art. 38.Slechts indien de cumul van opeenvolgende negatieve indexen 1 pct. bereikt, zullen deze negatieve indexen worden toegepast; met andere woorden : de lonen zullen aangepast worden volgens deze negatieve index. HOOFDSTUK XV. - Aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling. Verlenging van de akkoorden 1983/1984/1985/1986
Art. 39.In het geval van economische redenen en/of mogelijke herstructureringen en vooraleer over te gaan tot definitieve afvloeiingen, zullen de mogelijkheden onderzocht worden om gebruik te maken van het stelsel van economische werkloosheid.
Art. 40.Arbeidsduur De arbeidsduur wordt verminderd door toekenning aan elke werknemer van één dag compensatieverlof voor de jaren 2003 en 2004.
Deze dag wordt verworven door de werknemers in dienst in de jaren 2003 en/of 2004 en die minstens vier weken anciënniteit hebben.
Deze dag wordt genomen zoals overeengekomen in de ondernemingsraad. De toegekende bijkomende compensatiedag wordt, op het ogenblik dat hij genomen wordt, door de werkgever betaald aan 7,6 uren vermenigvuldigd met het uurloon zoals vermeld in artikel 2bis van deze collectieve arbeidsovereenkomst verhoogd met de van toepassing zijnde toeslagen.
Voor de deeltijdsen gebeurt de betaling pro rata het aantal gewerkte uren per week.
Art. 41.Tewerkstelling De modernisering van het productieapparaat Littoral op de site Pottelberg wordt in het vooruitzicht gesteld.
Teneinde afvloeiingen bij de modernisering van Littoral te beperken, zal gedurende de overgangsfase verder beroep worden gedaan op tijdelijke contracten en interimarbeid.
Daarnaast zullen uiterlijk op 30 september 2003 tien tijdelijke of interimcontracten worden omgezet in contracten van onbepaalde duur teneinde het aantal interim en tijdelijke contracten te verlagen.
Zodra de beslissing tot modernisering is genomen, zullen besprekingen en overleg worden opgestart tussen partijen.
Art. 42.Brugpensioen De werklieden die 58 jaar worden in 2003 en 2004, kunnen genieten van het conventioneel brugpensioen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 tot uitvoering van een regeling voor aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad (koninklijk besluit van 16 januari 1975 - Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975) en bij toepassing van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van de werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).
Het netto-referteloon wordt berekend op basis van de voltijdse arbeidsprestaties die de arbeider uitoefende voor de aanvang van eventuele deeltijdse prestaties in het kader van het tijdskrediet.
Art. 43.Voltijds brugpensioen kan op 56 jaar onder de volgende voorwaarden : - 33 jaar anciënniteit in loondienst; - en sedert tenminste 20 jaar in ploegenarbeid met nachtprestaties (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46) (minimum 75 nachten per jaar); - slechts 2 personen per jaar per onderneming of meer in overleg met de directie (indien meerdere personen in aanmerking komen, krijgt de oudste de prioriteit).
Art. 44.Halftijds brugpensioen De werklieden met een voltijdse tewerkstelling en die 57 jaar worden in 2003 en 2004 kunnen, in het kader van einde loopbaan - overdracht van kennis, opleiding en vorming van jongeren - hun arbeidsprestaties halveren in het kader van het halftijds brugpensioen. HOOFDSTUK XVI. - Nieuwe overeenkomsten ter bevordering van de tewerkstelling in 2003 en 2004
Art. 45.De partijen komen overeen de collectieve arbeidsovereenkomsten voor tewerkstelling gesloten in 1983/1984 - 1985/1986 te verlengen volgens de strikte interpretatie van de term "verlenging", namelijk, de personen die aangeworven werden in het raam van deze akkoorden zullen in dienst gehouden worden tijdens de duur van de nieuwe overeenkomst, of vervangen in geval van vertrek.
Art. 46.Tewerkstelling in de vorm van interimarbeid zal worden beperkt. Tijdens overbruggingsperioden die lopen voor het opstarten van een nieuwe productie-eenheid zal bij voorrang de regeling arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur worden toegepast.
De ondernemingsraad en bij ontstentenis de syndicale afvaardiging zal op regelmatige tijdstippen geïnformeerd worden over het gebruik van interimarbeid en de overuren. HOOFDSTUK XVII. - Arbeid en gezin
Art. 47.Wat de ondernemingen betreft die ressorteren onder dit paritair subcomité, wordt inzake loopbaanonderbreking verwezen naar de bepalingen van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998.
Art. 48.Inzake tijdskrediet en loopbaanvermindering besluiten de ondertekenende werkgevers- en werknemersorganisaties, de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad, toe te passen. De duurtijd wordt behouden op 1 jaar en de invulling van het recht op 5 pct. (met bijkomende eenheden voor 50-plussers).
In afwijking van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, kan de duur van uitoefening van het recht op tijdskrediet voltijds en halftijds van één jaar worden verlengd tot drie jaar, indien dit de organisatie van het werk op de onderneming niet bemoeilijkt en op voorwaarde dat de directie dit expliciet geval per geval goedkeurt.
De ondertekenende organisaties raden hun leden aan, op ondernemingsniveau de modaliteiten vast te leggen binnen dewelke gebruik kan worden gemaakt van genoemde rechten, zodat de arbeidsorganisatie er niet onder lijdt.
In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst verklaren de ondertekenende partijen dat de werknemers ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies toegekend door de gewesten of de gemeenschappen.
Gelet op de arbeidsorganisatie van iedere onderneming en gelet op de knelpunten in de arbeidsmarkt, laten zij het bepalen van prioriteiten, inzake de motieven tot uitoefening van het recht over aan de werkgever, in overleg met de ondernemingsraad of bij ontstentenis, met het comité welzijn op het werk, of bij ontstentenis, met de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis, met de betrokken werknemers.
Het recht van de werknemers wordt ten aanzien van deze prioriteiten maand per maand beoordeeld. HOOFDSTUK XVIII. - Vorming, opleiding en preventief stressbeleid
Art. 49.Conform de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 1999 worden de inspanningen voor permanente vorming en opleiding verdergezet.
Jaarlijks wordt per onderneming een vormingsplan en een vormingsrapport opgesteld.
Eénmaal per jaar worden binnen de schoot van het Paritair Subcomité voor de pannenbakkerijen het vormingsplan en rapport besproken.
Art. 50.Tevens wordt overeengekomen de impact van stress op het welzijn van de werknemers en de goede werking van de onderneming te evalueren. HOOFDSTUK XIX. - Slotbepaling
Art. 51.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE