Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 augustus 2005
gepubliceerd op 20 september 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake vorming op het niveau van de organisaties in de socio-culturele sector

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005012221
pub.
20/09/2005
prom.
24/08/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake vorming op het niveau van de organisaties in de socio-culturele sector (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Besluit :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, inzake vorming op het niveau van de organisaties in de socio-culturele sector.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 maart 2001 Vorming op het niveau van de organisaties in de socio-culturele sector (Overeenkomst geregistreerd op 4 april 2001 onder het nummer 56967/CO/329)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de organisaties die ressorteren onder het Paritair Comité voor de socio-culturele sector en met maatschappelijke zetel : - hetzij in het Vlaams Gewest; - hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op voorwaarde van en beperkt tot de inschrijving op de Nederlandse taalrol bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel.

Art. 2.Onder "vorming" wordt verstaan : alle vormen van formeel en informeel leren die kaderen in het vormings-, trainings- en opleidingsbeleid van een organisatie.

Art. 3.Ter uitvoering van het "Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social-profitsector 2000-2005" worden de middelen voor vorming op het niveau van de organisaties lineair en via de geëigende subsidiekanalen toegekend aan de betrokken organisaties volgens hun aantal werknemers.

Art. 4.In overleg met de werknemers (de ondernemingsraad, bij ontstentenis daarvan het preventiecomité, bij ontstentenis daarvan de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis daarvan de werknemers) kunnen de betrokken organisaties deze middelen gezamenlijk aanwenden om een gemeenschappelijk vormings-, trainings- en opleidingsaanbod te realiseren.

Art. 5.In overleg met de werknemers (de ondernemingsraad, bij ontstentenis daarvan het preventiecomité, bij ontstentenis daarvan de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis daarvan de werknemers) wordt de aanwending van de middelen gekaderd in een globaal vormings-, trainings- en opleidingsbeleid in de organisatie.

In overleg met de werknemers (de ondernemingsraad, bij ontstentenis daarvan het preventiecomité, bij ontstentenis daarvan de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis daarvan de werknemers) voert de organisatie er een aangepast vormings-, trainings- en opleidingsbeleid mee waarbij, onder meer, met het oog op een kwaliteitsvolle werking in dienstverlening, alle personeelsleden het recht hebben om binnen het kader van een vormingskrediet (uren en budgetten) een passende vorming te genieten en waarbij in een permanente opvolging en evaluatie voorzien wordt.

Bij de toepassing van dit beleid wordt rekening gehouden met externe vormings-, trainings- en opleidingsmogelijkheden, zoals onder meer geboden door het sociaal fonds en andere (inter)sectorale instanties, die complementair kunnen zijn met het eigen aanbod.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur en kan worden opgezegd door elk van de partijen met betekening van een opzeggingstermijn van 6 maanden bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.

Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE

^