gepubliceerd op 30 augustus 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 14 mei 2003
23 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 14 mei 2003 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de werkzekerheid in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 14 mei 2003.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003 Uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 14 mei 2003 (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 2003 onder het nummer 67544/CO/149.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden
Art. 2.Loonsverhogingen.
De minimumuurlonen en de effectief betaalde uurlonen worden als volgt verhoogd : - Op 1 januari 2004 met 1 pct; - Op 1 mei 2004 met 5 pct., verminderd met : - de reële index op 1 mei 2003; - de loonsverhoging van 1 pct. op 1 januari 2004; - de reële index op 1 februari 2004.
Indien dit saldo negatief is, wordt er geen loonsverhoging toegepast.
Art. 3.De minimumuurlonen worden als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 2. - Minderjarige werklieden
Art. 4.Op de bedragen vermeld in de artikelen 2 en 3 is het voor de minderjarige werklieden bepaald stelsel van degressiviteit van toepassing, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming van 8 juli 2003. Afdeling 3. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen
Art. 5.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen van toepassing op 1 juli 2003 stemmen overeen met de indexaanpassing van 1 mei 2003 op basis van het referte-indexcijfer (april 2003) 111,51. Zij schommelen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming van 8 juli 2003 en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. HOOFDSTUK III. - Geldigheid
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 14 maart 2003 (Belgisch Staatsblad van 20 mei 2003).
Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maand en betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE