gepubliceerd op 30 juli 2013
Koninklijk besluit houdende oprichting van het Ministerieel Comité en van het College voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst
23 JULI 2013. - Koninklijk besluit houdende oprichting van het Ministerieel Comité en van het College voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De Financiële Actiegroep (FAG) werd opgericht in 1989. Haar opdracht bestaat in het uitwerken van normen en het bevorderen van de doelmatige tenuitvoerlegging van de wetgevende, regelgevende en operationele maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld, de financiering van terrorisme en de financiering van proliferatie alsook de andere aanverwante dreigingen ten aanzien van de integriteit van het internationale financiële stelsel.
Om deze doelstellingen te bereiken stelde de FAG aanbevelingen op en deze maatregelen vormen een coherent kader die de leden van deze organisatie moeten toepassen. De oorspronkelijke veertig aanbevelingen werden in 1990 opgesteld om misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van drugsgeld te voorkomen. De aanbevelingen werden voor het eerst in 1996 herzien om rekening te houden met ontwikkelingen op vlak van trends en witwastechnieken en om het toepassingsgebied van witwassen van drugsgeld uit te breiden. In oktober 2001 werden de opdrachten van de FAG uitgebreid met de bestrijding van financiering van terroristische daden en terroristische organisaties. De goedkeuring van de acht (toen negen) bijzondere aanbevelingen op het gebied van financiering van terrorisme was een belangrijke stap. In 2003 werden de aanbevelingen een tweede maal herzien en de aanbevelingen werden door meer dan 180 landen goedgekeurd en algemeen erkend. Ze werden onlangs opnieuw herzien en bijgewerkt na afloop van de derde wederzijdse evaluatieronde, in nauwe samenwerking met gelijksoortige regionale instellingen als de FAG en waarnemende instellingen, waaronder het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Verenigde Naties. Deze aanbevelingen werden tijdens de plenaire vergadering van de FAG in februari 2012 goedgekeurd en spelen in op nieuwe en opkomende dreigingen, verduidelijken en versterken talrijke bestaande verplichtingen, de nodige stabiliteit en strengheid voor het hele stelsel blijft echter wel behouden.
De nieuwe aanbevelingen 1 en 2 verdienen om twee belangrijke redenen bijzondere aandacht. Ten eerste zal België als een van de eerste landen in het kader van de vierde evaluatieronde van de FAG worden geëvalueerd. Deze evaluatie van België zal begin 2013 van start gaan en zal na het bezoek van de evaluatoren in 2014 en de bespreking en de goedkeuring van het evaluatieverslag van België in februari 2015 worden afgerond. Het verslag wordt op dat ogenblik gepubliceerd. Uit deze vierde evaluatie volgt een internationale beoordeling van de algemene doeltreffendheid van het nationale stelsel ter bestrijding van het witwassen van geld. Deze beoordeling vloeit voort uit de evaluatie van het vermogen van de verschillende onderdelen van dit stelsel om op doeltreffende wijze te voldoen aan de doelstellingen die voortkomen uit de herziene en op elkaar afgestemde 40 aanbevelingen.
Hoewel deze vierde evaluatieronde nu reeds moet worden voorbereid en bij de voorgaande wederzijdse evaluatie in 2005 werd vastgesteld dat ons land in hoge mate voldeed aan de normen van de FAG en het belangrijk is deze resultaten te kunnen behouden, kan ten tweede de toepassing van aanbeveling 1 en 2 zonder meer de doeltreffendheid versterken van de bestrijding van deze ernstige misdaadvormen met aanzienlijke gevolgen voor het financiële en economische en bijgevolg ook het sociale stelsel van ons land.
Deze aanbevelingen beogen namelijk twee hoofddoelen. Ten eerste moet een analyse worden opgesteld van het risico en dreigingen waaraan landen op vlak van witwassen van geld en financiering van terrorisme aan worden blootgesteld, zodat maatregelen kunnen worden genomen om ervoor te zorgen dat het risico doeltreffend wordt verminderd. Deze aanpak zou de essentiële grondslag moeten vormen voor een doeltreffende toekenning van middelen en de toepassing van maatregelen op basis van het risico. Ten tweede moet op nationaal vlak een autoriteit en werkwijzen worden aangeduid om het desbetreffende nationale beleid te kunnen bepalen, coördineren en regelmatig bijwerken.
Deze specifieke nationale analyse van het risico en dreigingen op vlak van witwassen moet voortdurend worden uitgevoerd en voor verandering vatbaar zijn. Ze moet toelaten om op nationaal vlak de strategieën in de strijd tegen deze fenomenen aan te passen en maatregelen van alle aard te beogen om naar een betere doeltreffendheid te streven. De gemaakte analyse zal eveneens bijdragen om op internationaal vlak (FAG) een wereldomvattende analyse van het risico en bedreigingen op dit gebied uit te werken.
Hoewel de Federale Politie en de CTIF-CFI binnen hun respectieve bevoegdheden vandaag op Belgisch niveau reeds dergelijke analyse uitvoeren, kunnen we er echter niet van uitgaan dat ons land aan de internationale normen voldoet, noch aan de voorschriften ter bescherming van de eigen financiële, economische en sociale omgeving.
Andere spelers uit de overheids- of privésector moeten bij een dergelijke allesomvattende analyse worden betrokken en/of geraadpleegd. De resultaten ervan moeten op politiek niveau worden goedgekeurd aangezien er verschillende beslissingen en initiatieven zullen moeten worden genomen om op de vastgestelde risico's en dreigingen in te spelen. Coördinatie op het hoogste niveau van de Staat dringt zich dus op.
Wat betreft de aspecten met betrekking tot financiering van terrorisme en van proliferatie, zal voor de jaarlijkse risico- en dreigingsanalyse overeenkomstig de nieuwe aanbevelingen van de FAG een gelijkaardige tweeledige structuur worden gehanteerd waarbij enerzijds het College voor inlichting, en veiligheid en anderzijds het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid betrokken is.
Overeenkomstig artikel 22 van de wet van 11 januari 1993Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/01/1993 pub. 29/07/2013 numac 2013000488 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 11/01/1993 pub. 27/06/2012 numac 2012000391 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, is de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CTIF-CFI) de Belgische administratieve autoriteit met rechtspersoonlijkheid die belast is met het verwerken en verstrekken van informatie met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Deze autoriteit krijgt tevens de opdracht te zorgen voor een doelmatige samenwerking en overleg tussen de nationale overheidsinstanties die rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken zijn bij de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, met inachtneming van hun specifieke bevoegdheden.
Overeenkomstig artikel 151 van de Grondwet en de artikelen 143bis, 143quater en 146bis van het Gerechtelijk Wetboek, bepaalt het openbaar ministerie het strafrechtelijk beleid, in de zin van het opsporings- en vervolgingsbeleid ten aanzien van misdrijven, onder het gezag van de minister van Justitie.
Omwille van de inachtneming van die verschillende bevoegdheden en de verplichtingen van België, inzonderheid in het kader van de FAG, beoogt het koninklijk besluit dat aan U wordt voorgelegd, de oprichting van een ministerieel comité en van een college voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst.
Met het oog op de effectieve inbreng van alle betrokken actoren wordt het College voor coördinatie, dat gezamenlijk voorgezeten wordt door de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking en door de procureur-generaal die belast is met specifieke taken met betrekking tot de financiële, fiscale en economische criminaliteit, overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 mei 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997022295 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moet voldoen type koninklijk besluit prom. 06/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997022294 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen sluiten betreffende de specifieke taken van de leden van het college van procureurs-generaal, gestructureerd volgens een partnerraad, een gerechtelijk platform en een gemeenschappelijke instantie.
De partnerraad heeft een veeleer preventieve opzet teneinde het risico inzake witwassen te verminderen. Het gerechtelijk platform coördineert het strafbeleid ter zake. De gemeenschappelijke instantie beoogt de waarborging van de coherentie van alle ingestelde maatregelen van zowel preventieve als repressieve aard en stelt het ministerieel comité de te ondernemen acties voor.
Overeenkomstig zijn algemene opdracht ter zake verzekert de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CTIF-CFI) het secretariaat van het Ministerieel Comité en van het College voor coördinatie.
23 JULI 2013. - Koninklijk besluit houdende oprichting van het Ministerieel Comité en van het College voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Op de voordracht van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In de schoot van de Regering wordt een Ministerieel Comité voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst opgericht.
Art. 2.Het Comité wordt voorgezeten door de Minister van Justitie en bestaat bovendien uit de Regeringsleden die Financiën, Binnenlandse Zaken, Economie, K.M.O.'s en Coördinatie van de fraudebestrijding binnen hun bevoegdheid hebben.
De Regeringsleden die geen deel uitmaken van het Comité kunnen door de Minister van Justitie worden uitgenodigd eraan deel te nemen voor het onderzoek van zaken die hen in het bijzonder aanbelangen.
Art. 3.Onverminderd de bevoegdheden die specifiek zijn toegekend aan de minister van Justitie en aan de procureurs-generaal op grond van artikel 151 van de Grondwet en van de artikelen 143bis, 143quater en 146bis van het Gerechtelijk Wetboek, stelt het Comité de algemene politiek inzake de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst vast en bepaalt de prioriteiten van de diensten die op dat vlak werkzaam zijn.
Art. 4.Het Comité vergadert na bijeenroeping door de Minister van Justitie, die de agenda vaststelt.
Art. 5.Er wordt bij de Minister van Justitie een College voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomstopgericht.
Art. 6.Onverminderd de bevoegdheden die specifiek zijn toegekend aan de minister van Justitie en aan de procureurs-generaal op grond van artikel 151 van de Grondwet en van de artikelen 143bis, 143quater en 146bis van het Gerechtelijk Wetboek, ziet het College voor de coördinatie, bedoeld in artikel 5, toe op de uitvoering van de algemene politiek inzake de strijd tegen het witwassen, zoals vastgesteld door het Ministerieel Comité.
Het verzekert tevens de tenuitvoerlegging van de prioriteiten die zijn vastgelegd door het Ministerieel Comité.
Art. 7.Het College voor de coördinatie wordt gezamenlijk voorgezeten door de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking en door de procureur-generaal die belast is met specifieke taken met betrekking tot de financiële, fiscale en economische criminaliteit, overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 mei 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997022295 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan deze moet voldoen type koninklijk besluit prom. 06/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997022294 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen sluiten betreffende de specifieke taken van de leden van het college van procureurs-generaal.
Het is gestructureerd volgens een partnerraad, een gerechtelijk platform en een gemeenschappelijke instantie.
Art. 8.De partnerraad wordt voorgezeten door de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking of diens vertegenwoordiger.
Hij is bovendien samengesteld uit vertegenwoordigers van : - de Nationale Bank van België, - de Federale Overheidsdiensten Financiën, Economie en Justitie, - de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, - het College van procureurs-generaal, - de Cel voor Financiële Informatieverwerking, - de federale politie, - de Vaste Commissie van de Lokale Politie.
De partnerraad kan op eigen initiatief beslissen om andere organismen of autoriteiten te raadplegen ingeval hij van oordeel is dat de aanwezigheid van die organismen en autoriteiten nuttig kan zijn voor de uitoefening van zijn opdracht.
Art. 9.De partnerraad heeft als taak de witwasrisico's waarmee België wordt geconfronteerd, te identificeren en te analyseren, alsmede de gemeenschappelijke instantie ervan op de hoogte te brengen, opdat laatstgenoemde het Ministerieel Comité op de hoogte zou kunnen brengen en aanbevelingen eraan zou kunnen doen, waardoor voornoemd Comité de maatregelen kan nemen die nodig zijn om de geïdentificeerde risico's te verminderen.
Art. 10.Het gerechtelijk platform wordt voorgezeten door de procureur-generaal bedoeld in artikel 7 of door diens vertegenwoordiger.
Het is bovendien samengesteld uit de vertegenwoordigers van : - de overige procureurs-generaal, - de federale procureur, - de raad van de procureurs des Konings, - de raad van de arbeidsauditeurs, - de federale politie, - de Vaste Commissie van de Lokale Politie, - het directoraat-generaal Wetgeving en Fundamentele Rechten en Vrijheden van de Federale Overheidsdienst Justitie.
Art. 11.Het gerechtelijk platform coördineert de opdrachten en de activiteiten van de strafrechtelijke autoriteiten op het vlak van de bestraffing van het witwassen.
Art. 12.De gemeenschappelijke instantie is samengesteld uit de voorzitter van de Cel voor Financiële Informatieverwerking en de procureur-generaal bedoeld in artikel 7.
Voor de activiteiten van de gemeenschappelijke instantie kunnen de gezamenlijke voorzitters een beroep doen op de leden van het College, bedoeld in artikel 5.
Art. 13.De gemeenschappelijke instantie brengt verslag uit aan het Ministerieel Comité en bezorgt het de aanbevelingen en voorstellen van het gerechtelijk platform en van de partnerraad om de geïdentificeerde witwasrisico's te verminderen.
De gemeenschappelijke instantie ziet toe op de coherentie van de ondernomen acties, op de evaluatie van de resultaten ervan en op het zoeken naar de optimale kwaliteit ter zake.
Art. 14.De Cel voor Financiële Informatieverwerking verzekert het secretariaat van het Ministerieel Comité en van het College voor de coördinatie van de strijd tegen het witwassen van geld van illegale afkomst.
Art. 15.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16.De Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 juli 2013.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM