Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 december 2002
gepubliceerd op 07 februari 2003

Koninklijk besluit houdende de organisatie van het CARNEGIE HERO FUND

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000084
pub.
07/02/2003
prom.
23/12/2002
ELI
eli/besluit/2002/12/23/2003000084/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van het CARNEGIE HERO FUND


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 37 van de Grondwet;

Gezien Ons besluit van 13 juli 1911 waarbij, op voorstel van de heer Andrew CARNEGIE, de stichting werd aanvaard onder de benaming Hero Fund, met het oog op het belonen van daden van heldhaftigheid;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 december 1911 betreffende de organisatie van het « CARNEGIE HERO FUND », gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juni 1953, 27 maart 1959, 30 september 1960 en 7 augustus 1995;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op het advies 33. 241/2 van de Raad van State, gegeven op 10 juli 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van state;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken een bijzondere commissie ingesteld, belast met het beheren en besturen van de Carnegiestichting.

Zij wordt Commissie van het CARNEGIE HERO FUND genoemd. Zij wordt voorgezeten door de Minister van Binnenlandse Zaken en heeft haar zetel in de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.

Art. 2.Van de Commissie maken van rechtswege deel uit : de Minister van Binnenlandse Zaken; de Voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat; de Voorzitter van het Arbitragehof, in functie; de Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie; de Eerste Voorzitter van de Raad van State; de Eerste Voorzitter van het Rekenhof; de Gouverneur van de Nationale Bank van België; de vaste Secretarissen van de Koninklijke Belgische Academies voor Geneeskunde; de Directeurs-Generaal van het Belgische Rode Kruis; de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken; een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Arbeid; een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Justitie; een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Financiën; een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Sociale Zaken; een gemachtigde van de federale Minister die bevoegd is voor Landsverdediging.

De bovenvermelde leden kunnen, in geval van eventuele verhindering, een terdege gemandateerd plaatsvervanger aanwijzen.

Art. 3.Wanneer een van de leden van rechtswege van de Commissie het ambt waardoor hij was aangewezen verlaat, houdt hij op deel uit te maken van de Commissie.

De Commissie zorgt voor de invulling van de vacante plaatsen.

De Commissie kan maximaal negen leden coöpteren voor een mandaat van vijf jaar dat verlengbaar is.

Art. 4.De Commissie verkiest in haar midden twee ondervoorzitters, voor een vastgestelde termijn. In geval van verhindering van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, wordt het voorzitterschap waargenomen door de ondervoorzitter die het langst in functie is.

Art. 5.De Commissie heeft een secretaris, benoemd door Onze Minister van Binnenlandse Zaken, voor een termijn van vijf jaar. Dit mandaat is verlengbaar.

De opdrachten van de secretaris worden bepaald door de Commissie die hem delegatie verleent, in de mate dat zij het nuttig oordeelt.

Het ministerieel benoemingsbesluit bepaalt het bedrag van de vergoeding die wordt toegekend aan de secretaris. Zijn verplaatsingkosten worden toegekend volgens de barema's die van toepassing zijn in het openbaar ambt.

Art. 6.De Commissie vergadert op bijeenroeping van de voorzitter of op vraag van drie van haar leden.

Art. 7.De Commissie spoort de personen op die daden van heldenmoed zouden hebben vervuld, daarbij tot leidraad nemend de intenties van Andrew CARNEGIE, ontwikkeld in zijn brief van 17 april 1911 en opgenomen in het koninklijk besluit van 13 juli 1911.

Zij bepaalt in ieder geval de aard van de beloning (jaarlijkse tegemoetkoming, tijdelijke hulp, eenmalige hulp, medaille, diploma, felicitatiebrief), die moet worden toegekend.

De medaille van het CARNEGIE HERO FUND is naargelang van het geval van goud, zilver of brons.

Art. 8.Een vaste financiële subcommissie is belast met het beheer van de fondsen van de Stichting. Deze subcommissie bestaat uit de Gouverneur van de Nationale Bank van België, de Eerste voorzitter van het Rekenhof, de gemachtigde van de federale Minister van Financiën of hun plaatsvervangers, de twee ondervoorzitters en de secretaris van de Commissie. Zij wordt voorgezeten door de Gouverneur van de Nationale Bank van België.

De fondsen verkregen door terugbetaling van portefeuillewaarden kunnen niet als steun of als beloning worden uitgekeerd. Zij worden opnieuw belegd ten einde het kapitaal van de Stichting te verhogen.

Art. 9.Een bureau bestaande uit de Minister van Binnenlandse Zaken die het voorzit, de twee ondervoorzitters en de secretaris mag, in dringende gevallen, onderscheidingen toekennen en geldsommen verlenen tot een beperkt bedrag. De Commissie bekrachtigt deze beslissing. In voorkomend geval wordt het voorzitterschap van het bureau uitgeoefend door een van de twee ondervoorzitters, afwisselend. Het bureau kan zich laten bijstaan door drie leden van de Commissie.

Art. 10.De Commissie beslist over de toekenning der beloningen; de dossiers worden door de secretaris voorbereid.

Te dien einde mag de secretaris rechtstreeks in contact treden met de ministers of hoofden van de verschillende departementen, de provinciegouverneurs, de arrondissementscommissarissen, de gemeentebesturen en de rechterlijke overheden.

Hij mag om de toezending verzoeken van de bestuurlijke dossiers en inzonderheid van deze die nodig zijn voor het onderzoek voor het toekennen van beloningen voor daden van moed en zelfopoffering.

Art. 11.De openbare fondsen worden gedeponeerd bij de Nationale Bank van België die de intresten ervan stort in de Schatkist en waarvan het bedrag wordt geplaatst op de rekening van het CARNEGIE HERO FUND bij de Federale Overheidsdienst Financiën. De middelen worden opgevraagd naargelang de behoefte, namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken, door de secretaris of een door het bureau gemandateerd lid.

Art. 12.In het begin van het jaar wordt een verslag over het beheer van de fondsen door de secretaris overgelegd aan de financiële subcommissie. Twee leden, die door het bureau worden aangewezen, gaan de juistheid van de rekeningen na.

Art. 13.De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement vast.

Art. 14.Het koninklijk besluit van 29 december 1911 betreffende de organisatie van het CARNEGIE HERO FUND, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 juni 1953, 27 maart 1959, 30 september 1960 en 7 augustus 1995, wordt opgeheven.

Art. 15.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 december 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^