gepubliceerd op 06 mei 2024
Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikelen XX.135, § 6, en XX.172, vierde lid, van het wetboek van economisch recht
23 APRIL 2024. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikelen XX.135, § 6, en XX.172, vierde lid, van het wetboek van economisch recht
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat we de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft betrekking op de consignatie van activa die ontstaan na de sluiting van het faillissement van een onderneming, ongeacht of het gaat om een natuurlijke persoon of een rechtspersoon.
Ingevolge de aanneming van boek XX van het Wetboek van economisch recht, maar ook ingevolge de omzetting van de herstructureringsrichtlijn door de wet van 7 juni 2023Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/06/2023 pub. 07/07/2023 numac 2023031298 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot omzetting van Richtlijn 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 en houdende diverse bepalingen inzake insolvabiliteit (1) sluiten is een aanpassing van het consignatiesysteem waarin het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 02/07/1999 numac 1999009669 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 24/07/1999 numac 1999012473 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 november 1997 tot uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 voorziet, noodzakelijk. Dit vormt het voorwerp van voorliggend besluit.
De gelegenheid wordt tevens aangegrepen om de samenhang te verzekeren met de laatste wijzigingen in de regelgeving van de Deposito- en Consignatiekas.
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Na de sluiting van een faillissement kunnen nog nieuwe activa opduiken. Dit eerst artikel regelt het lot van deze activa.
Activa andere dan geldsommen moeten daarentegen worden gerealiseerd door een door de ondernemingsrechtbank benoemde ad hoc curator. Activa in vreemde valuta's worden omgezet in euro's en door de consignatiegever overgemaakt naar de Deposito- en Consignatiekas zonder dat een ad hoc curator hoeft te worden aangesteld.
Artikel 2 Op grond van dit artikel kan de ondernemingsrechtbank een voorafname toestaan op de bedragen die na de sluiting van het faillissement ten gunste van een schuldeiser van de gefailleerde zijn gestort, tot het bedrag dat hem nog verschuldigd is op de dag van de afsluiting van het faillissement. Het doel van dit artikel is om een ontevreden schuldeiser na de sluiting van het faillissement in de gelegenheid te stellen zijn schuldvordering aan te zuiveren.
Er is een termijn van zestig kalenderdagen ingelast om de Deposito- en Consignatiekas voldoende tijd te geven om de betaling uit te voeren en er tegelijkertijd voor te zorgen dat aanvragen die op dezelfde datum zijn ingediend maar op verschillende data door de Deposito- en Consignatiekas zijn ontvangen, worden verwerkt.
Artikel 3 Het betreft een herneming van artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 02/07/1999 numac 1999009669 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 24/07/1999 numac 1999012473 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 november 1997 tot uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997. Het zijn de maatregelen van openbaarmaking van de geconsigneerde goederen zodat elke ontevreden schuldeiser zijn rechten kan doen gelden.
De gegevens vermeld in dit artikel zijn aangepast om in overeenstemming te zijn met de gegevens die beschikbaar zijn in de elektronische applicatie van de Deposito- en Consignatiekas.
De lijst wordt niet langer naar de griffie van de verschillende ondernemingsrechtbanken gestuurd, omdat ze rechtstreeks beschikbaar en toegankelijk is in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 4 Dit artikel behoeft geen bijzondere commentaar.
Artikel 5 Dit artikel behoeft geen bijzondere commentaar.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT
Raad van State afdeling Wetgeving Advies advies 75.005/2 van 27 december 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende uitvoering van artikelen XX.135, § 6, en XX.172, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht' Op 1 december 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende uitvoering van artikelen XX.135, § 6, en XX.172, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 27 december 2023. De kamer was samengesteld uit Bernard BLERO, kamervoorzitter, Dimitri YERNAULT en Pierre Olivier DE BROUX, staatsraden, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Anne Stéphanie RENSON, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Olivier DE BROUX. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 27 december 2023.
Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
VOORAFGAANDE VORMVEREISTEN Artikel 36, lid 4, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 `betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)' (hierna: "de AVG"), gelezen in samenhang met artikel 57, lid 1, c), en overweging 96 van de preambule ervan, alsook in voorkomend geval met artikel 2, tweede lid, van de wet van 30 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2018 pub. 05/09/2018 numac 2018040581 bron federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken en ministerie van landsverdediging 30 JULI 2018 - Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens sluiten `betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens', schrijft voor dat de toezichthoudende autoriteit, in casu de Gegevensbeschermingsautoriteit bedoeld in de wet van 3 december 2017 `tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit', moet worden geraadpleegd bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel, in verband met de verwerking van persoonsgegevens.
In zoverre artikel 3 van toepassing is op natuurlijke personen, houdt het in casu een verwerking in van dergelijke gegevens Op een vraag in dat verband hebben de gemachtigden van de minister het volgende geantwoord: "Non, l'autorité de protection des données n'a pas été consulté, l'AR ne réglant que les modalités pratiques de cette `réapparition d'actifs', le traitement des données à caractère personnel ressort de la loi relative à la Caisse des dépôts et consignations".
Die uitleg kan echter niet worden gevolgd. Artikel 36, lid 4, van de AVG lijkt niet ook maar enige ruimte te laten wat betreft de wenselijkheid om een wetgevingsmaatregel of een regelgevingsmaatregel al dan niet aan de toezichthoudende autoriteit voor te leggen. Het volstaat dat die maatregel betrekking heeft op een verwerking van gegevens zoals bepaald in artikel 2, lid 1, van de AVG, opdat de Gegevensbeschermingsautoriteit geconsulteerd dient te worden (1) In zoverre artikel 3 van het ontwerp betrekking heeft op een verwerking van persoonsgegevens, moet het advies van die Gegevensbeschermingsautoriteit dan ook worden ingewonnen. In de aanhef moet een nieuw lid worden ingevoegd waarin naar dat advies wordt verwezen.
Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst naar aanleiding van het vervullen van dat vormvereiste nog wijzigingen zou ondergaan die niet louter vormelijk zijn en niet voortvloeien uit het gevolg dat aan dit advies wordt gegeven, moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen op hun beurt om advies aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd, overeenkomstig artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten `op de Raad van State'.
BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. In het eerste lid dient nader te worden bepaald dat de artikelen XX.135, § 6, en XX.172, vierde lid, van het Wetboek van economisch recht zijn ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 11/09/2017 numac 2017012998 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten. 2. Na de vermelding van de handeling die de rechtsgrond van het ontworpen besluit vormt, dient ook melding te worden gemaakt van het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 02/07/1999 numac 1999009669 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 24/07/1999 numac 1999012473 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 november 1997 tot uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten `tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997', aangezien dat besluit wordt opgeheven bij het thans voorliggende ontwerp (2) DISPOSITIEF Artikel 2 1.Op een vraag naar de samenhang tussen de aanvragen tot inhouding die worden bedoeld in het eerste lid (aanvragen gericht aan de ondernemingsrechtbank) en die welke worden bedoeld in het tweede lid (aanvragen gericht aan de Deposito- en Consignatiekas), hebben de gemachtigden van de minister het volgende geantwoord: "La Caisse des Dépôts et Consignations est avertie d'une autorisation de prélèvement par le tribunal de l'entreprise lors de la réception d'une demande de prélèvements reçue par une personne détenant une créance qui doit apporter le document probant requis. En effet, tout créancier d'une personne physique ou morale en faillite muni d'une décision judiciaire exécutoire peut introduire une demande auprès de la Caisse des Dépôts et Consignations".
Ter wille van de rechtszekerheid zou het goed zijn het dispositief aan te vullen zodat nader wordt bepaald dat de aanvraag tot inhouding die bij de Deposito- en Consignatiekas wordt ingediend, vergezeld moet gaan van de goedkeuring tot inhouding die door de ondernemingsrechtbank is verleend. 2. In het vierde lid is "kalender" in het woord "kalenderdagen" overbodig.Dat woorddeel moet dus worden weggelaten.
De griffier, De voorzitter, Béatrice DRAPIER Bernard BLERO _______ Nota's (1). Zie in die zin advies 64.124/2/V van 1 augustus 2018 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 9 oktober 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 09/10/2018 pub. 16/10/2018 numac 2018014192 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek sluiten `tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2016 houdende de elektronische communicatie overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek'. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 29.
23 APRIL 2024. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikelen XX.135, § 6, en XX.172, vierde lid, van het wetboek van economisch recht FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikelen XX.135, § 6 en XX.172, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/08/2017 pub. 11/09/2017 numac 2017012998 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende invoeging van het Boek XX "Insolventie van ondernemingen", in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht type wet prom. 11/08/2017 pub. 28/08/2017 numac 2017030984 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 02/07/1999 numac 1999009669 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 24/07/1999 numac 1999012473 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 november 1997 tot uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse van 9 juni 2023, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op de adviezen van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juli 2023 en 6 november 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 24 november 2023;
Gelet op het advies van de Gegevensbescherminsautoriteit gegeven op 9 februari 2024 dat terugverwijst naar het standaardadvies nr 65-2023;
Gelet op het advies 75.005/2 van de Raad van State, gegeven op 27 december 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De activa, die uit geldsommen bestaan en tevoorschijn komen na het vonnis waarbij overeenkomstig artikel XX.135, § 1, de sluiting van het faillissement wegens ontoereikend actief wordt uitgesproken of overeenkomstig artikel XX.171 de sluiting van het faillissement wordt uitgesproken ten aanzien van een gefailleerde natuurlijk persoon aan wie de kwijtschelding volledig of gedeeltelijk werd geweigerd, of ten aanzien van een gefailleerde rechtspersoon, worden in deposito geconsigneerd bij de Deposito- en Consignatiekas. Activa die bestaan uit bedragen in vreemde valuta worden door de consignatiegever vóór de consignatie omgezet in euro.
Alle andere activa dan die waarnaar in het eerste lid wordt verwezen, moeten, op verzoek van iedere belanghebbende, worden gerealiseerd door een curator ad hoc, benoemd door de ondernemingsrechtbank. De kosten van de realisatie en het honorarium van de ad hoc curator, begroot door de ondernemingsrechtbank, worden afgetrokken van de opbrengst van de realisatie. Het saldo zal worden geconsigneerd bij de Deposito- en Consignatiekas.
De consignatie bedoeld in de eerste en tweede lid wordt uitgevoerd in overeenstemming met de wet van 11 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2018 pub. 20/07/2018 numac 2018040362 bron federale overheidsdienst financien Wet op de Deposito- en Consignatiekas sluiten betreffende de Deposito- en Consignatiekas en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art. 2.Wanneer er sprake is van activa in de zin van artikel 1, kan elke persoon die een schuldvordering heeft ten aanzien van de failliet verklaarde natuurlijke persoon of rechtspersoon, de ondernemingsrechtbank verzoeken om een inhouding op deze bedragen, ten belope van het bedrag van zijn vordering op de dag van de sluiting van het faillissement.
De inhoudingen worden verwerkt door de Deposito- en Consignatiekas, afhankelijk van de datum van de aanvraag ingediend bij de Deposito- en Consignatiekas.
Het in het tweede lid bedoelde aanvraag gaat vergezeld van de door de ondernemingsrechtbank verleende machtiging tot inhouding.
In geval van onvoldoende activa en bij samenloop van verschillende schuldeisers, die op dezelfde datum hun aanspraken doen gelden op de geconsigneerde fondsen, dient er een evenredige verdeling plaats te vinden.
De Deposito- en Consignatiekas beschikt over een termijn van zestig dagen om de aanvragen tot inhouding te verwerken.
Art. 3.Jaarlijks maakt de Deposito- en Consignatiekas een lijst bekend in het Belgisch Staatsblad van de bedragen die overeenkomstig artikel 1, zijn overgedragen, voor de periode van 1 januari tot en met 31 december van het jaar dat aan de publicatie voorafgaat. De lijst vermeldt de naam of de benaming, het ondernemingsnummer, het dossiernummer van de Deposito- en Consignatiekas, de datum van de consignatie, en het beschikbare bedrag op 31 december.
Elke belanghebbende die erom verzoekt, kan de lijst kosteloos raadplegen op de griffie van de ondernemingsrechtbank en kan op eenvoudig verzoek op eigen kosten een volledig of gedeeltelijk afschrift laten afgeven door de griffie.
Art. 4.Het koninklijk besluit van 25 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 02/07/1999 numac 1999009669 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 type koninklijk besluit prom. 25/05/1999 pub. 24/07/1999 numac 1999012473 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 november 1997 tot uitvoering van artikel 7 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen sluiten tot uitvoering van de artikelen 73 en 83 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 wordt opgeheven.
Art. 5.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie zijn, ieder voor zover het hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 april 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT