gepubliceerd op 04 november 2013
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen
23 APRIL 2013. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 23 april 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 2011 Vaststelling van sommige arbeidsvoorwaarden voor de kunststofverwerkende nijverheid van de provincie West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 23 april 2012 onder het nummer 109438/CO/116) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die gelegen zijn in de provincie West-Vlaanderen en ressorteren onder het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid uit hoofde van hun bedrijvigheid inzake verwerking van kunststoffen.
Algemene bepaling
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst doet generlei afbreuk aan de algemene collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het nationaal akkoord 2011-2012 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid van 4 mei 2011.
Werkzekerheid
Art. 3.Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de werkgevers alles in het werk stellen om ontslag wegens economische redenen te vermijden. Eventuele problemen in dit verband zullen vooreerst en in de mate van het mogelijke, worden opgevangen door het invoeren van een regeling van gedeeltelijke werkloosheid.
Uitsluitend tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen ontslagen wegens economische redenen pas mogelijk zijn na het bereiken van een som van dagen gedeeltelijke werkloosheid naar rato van vijftien dagen per arbeider in de getroffen afdeling van de betrokken onderneming.
Indien deze voorwaarde niet vervuld is op het ogenblik van een ontslag wegens economische redenen, wordt, bij dit ontslag, de wettelijke opzeggingstermijn of de wettelijke verbrekingsvergoeding verdubbeld.
Alvorens tot ontslag wegens economische redenen over te gaan, zal de werkgever hierover met de vakbondsorganisaties overleg plegen.
Brugpensioen
Art. 4.Het bestaande stelsel van brugpensioen, waarbij de leeftijd van 60 jaar, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de nationale arbeidsraad op 19 december 1974, verlaagd werd tot 58 jaar, wordt verlengd tot 30 juni 2013 en dit voor zover de huidige wettelijke regelingen van kracht blijven.
De procedures en modaliteiten zijn deze die door voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien zijn.
Art. 5.In toepassing van het nationaal akkoord 2011-2012 gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 januari 2011 en 31 december 2012, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de arbeiders die : - de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2012; - voldoen aan de ter zake geldende wettelijke voorwaarden; bijgevolg zullen de betrokken arbeiders een beroepsverleden ais loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minstens 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad (= nachtprestaties).
De procedures en modaliteiten ter zake zijn deze die door voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien zijn.
Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal dit artikel verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2013 tot 30 juni 2013.
Art. 6.In toepassing van het nationaal akkoord 2011-2012, gesloten op 4 mei 2011 in het paritair comité, en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid wordt, voor de periode beperkt tussen 1 april 2011 en 31 december 2012, en mits uitdrukkelijk voorafgaandelijk akkoord van de werkgever, de mogelijkheid tot het opnemen van halftijds brugpensioen toegekend aan de arbeiders die : - de leeftijd van 55 jaar of meer bereikt hebben of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2012; - voldoen aan de ter zake geldende wettelijke bepalingen; - met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.
De procedures en modaliteiten zijn deze die door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, worden bepaald.
Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal dit artikel verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2013 tot 30 juni 2013.
Art. 7.In toepassing van het nationaal akkoord 2011-2012 gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en voor de periode beperkt tussen 1 april 2011 en 31 december 2012, wordt de brugpensioenregeling, zoals voorzien in bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, uitgebreid tot de arbeiders die : 1° de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2012;2° die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden;3° voldoen aan de ter zake geldende wettelijke voorwaarden. De procedures en modaliteiten zijn deze die door de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad en door de artikelen 45 tot en met 47 van de wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/02/2011 pub. 07/02/2011 numac 2011012007 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord sluiten houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord voorzien zijn.
Er is een recht op brugpensioen vanaf 56 jaar met 40 effectieve loopbaan na 15 jaar anciënniteit in de onderneming.
Voor zover dit wettelijk mogelijk is zal dit artikel verlengd worden voor de periode lopende van 1 januari 2013 tot 30 juni 2013.
Art. 8.In overeenstemming met artikel 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 voorzien de werkgevers de doorbetaling van de aanvullende vergoeding brugpensioen in geval van werkhervatting. De werknemers zullen hun (ex)werkgevers ook verwittigen van het feit dat ze het werk hervat hebben.
Art. 9.Bij de overgang van 1/5 tijdskrediet of halftijds tijdskrediet naar voltijds brugpensioen zal de aanvullende vergoeding voltijds brugpensioen ten laste van de werkgever berekend worden op basis van een voltijds loon.
Maatregelen inzake tewerkstelling, tijdskrediet, vorming
Art. 10.Tijdskrediet § 1. Het recht op tijdskrediet, voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering, vanaf 1 januari 2002, van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt, in navolging van het Nationaal Akkoord van 4 mei 2011 gesloten in het Paritair Comité van de scheikundige nijverheid, uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan.
Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden. Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden : - het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; - de arbeiders die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben.
De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren. § 2. De werkgever beslist, na overleg met de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale afvaardiging, over de eventuele vervanging in functie van de werkorganisatie. De werkgever zal, in het geval hij beslist niet te vervangen, zijn beslissing motiveren ten overstaan van de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale afvaardiging.
Art. 11.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt het recht op halftijdse arbeid met verhoudingsgewijs behoud van inkomen toegekend naar rato van maximum 3 pct. van het arbeidersbestand. De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren.
Art. 12.Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt voor de berekening van de drempel, zoals bedoeld in artikel 15, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, geen rekening gehouden met de arbeiders van 52 jaar en ouder.
Vorming
Art. 13.§ 1. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een inspanning voor vorming gedaan met als streefdoel 2,0 pct. van de loonmassa voor het geheel van de betrokken ondernemingen.
Er wordt zowel voor de interne als voor de externe beroepsopleiding gestreefd naar een spreiding van de vormingsinspanningen over de verschillende beroepscategorieën, met een bijzondere aandacht voor de kort geschoolden. Jaarlijks wordt voorzien in een evaluatie en bespreking van het programma in de ondernemingsraad of bij ontstentenis met de syndicale afvaardiging, waarbij tevens de spreiding van de vormingsinspanningen over de verschillende beroepscategorieën gerapporteerd zal worden. § 2. Voor de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt er een paritaire werkgroep opgericht die de haalbaarheid van projecten onderzoekt met betrekking tot de instroom van nieuwe werknemers en de doorstroming van bestaande werknemers binnen de ondernemingen. Deze projecten dienen vraaggericht te zijn en moeten beantwoorden aan concrete behoeften van de ondernerningen. Dit alles zal gebeuren in samenwerking met WVOK VZW (Werk Vorming Onderwijs Kunststoftechnologie VZW) en de sectorconsulenten die, via het sectorconvenant afgesloten met de Vlaamse regering, specifiek werden aangesteld voor de kunststofverwerkende nijverheid.
Anciënniteitsverlof
Art. 14.Als voorafname op een eventueel toekomstige arbeidsduurverkorting onder welke vorm ook, worden een aantal anciënniteitsdagen als volgt toegekend : - een eerste anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 7 jaar anciënniteit in de onderneming; - een tweede anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 14 jaar anciënniteit in de onderneming; - een derde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 20 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vierde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 25 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vijfde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming; (totaal maximum 5 anciënniteitsdagen per kalenderjaar).
Vanaf 1 januari 2012 wordt bovenstaande schema ais volgt vervangen : - een eerste anciëniteitsdag wordt toegekend vanaf 7 jaar anciënniteit in de onderneming; - een tweede anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 12 jaar anciënniteit in de onderneming; - een derde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 18 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vierde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 24 jaar anciënniteit in de onderneming; - een vijfde anciënniteitsdag wordt toegekend vanaf 30 jaar anciënniteit in de onderneming; (totaal maximum 5 anciënniteitsdagen per kalenderjaar).
Koopkracht
Art. 15.Lonen § 1. De werkelijk betaalde basisuurlonen worden verhoogd met 0,3 pct. vanaf 1 januari 2012.
De bestaande minimumuurlonen uitgedrukt in het 40-urenstelsel, worden vanaf 1 januari 2012 eveneens met 0,3 pct. verhoogd. Deze minimum uurlonen, uitgedrukt in het 40-urenstelsel, bedragen op 1 april 2011 (spilindexcijfer : 114,08) : - afwerking en verpakking : 11,7360 EUR/bruto per uur; - productie : a) bij aanwerving : 12,4455 EUR/bruto per uur;b) na drie maanden (= referentieloon) : 12,8540 EUR/bruto per uur;c) gespecialiseerden : 13,1215 EUR/bruto per uur; - ploegbazen : 13,4510 EUR/bruto per uur. § 2. De afronding zal gebeuren volgens artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen (koninklijk besluit van 5 augustus 2006, Belgisch Staatsblad van 20 september 2006). § 3. Deze bedragen worden gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen.
Art. 16.Premies voor ploegwerk De premie voor ploegwerk (uitgedrukt in het 40-urenstelsel) bedraagt, voor de voor- en namiddagploeg 7,10 pct. en voor de nachtploeg 22,30 pct. van het referentieloon, zoals bepaald in artikel 15, § 1, tweede lid, hierboven.
De berekening van de bedragen in euro gebeurt tot op de vijfde decimaal en vervalt alles wat na de vierde decimaal komt, zoals bepaald in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 2007 betreffende de ploegenpremies, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.
De premies voor ploegwerk, uitgedrukt in het 40-urenstelsel, bedragen op 1 april 2011 (spilindexcijfer : 114,08) : - morgen- en namiddagploeg : 0,9126 EUR/bruto per uur; - nachtploeg : 2,8664 EUR/bruto per uur.
Bestaanszekerheid
Art. 17.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt voorzien in volgende afwijkingen op de sectorale regeling met betrekking tot de aanvullende werkloosheidsuitkeringen bij gedeeltelijke werkloosheid : - in afwijking van artikel 10, 2de alinea van het nationaal akkoord 2011-2012 voor arbeiders gesloten op 4 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, wordt de aanvullende werkloosheidsuitkering per dag gedeeltelijke werkloosheid (zijnde 9 EUR tot 30 april 2011 en 9,5 EUR vanaf 1 mei 2011), toegekend voor alle dagen gedeeltelijke werkloosheid tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - in afwijking van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2011 betreffende de eindejaarspremie, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, worden alle dagen gedeeltelijke werkloosheid gelijkgesteld met werkelijke arbeid voor de opbouw van de eindejaarspremie.
De toepassing van deze afwijkingen zal tegen het einde van de duurtijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst geëvalueerd worden.
Uitzendarbeid
Art. 18.§ 1. Onverminderd de wettelijke bepalingen ter zake, wordt de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging maandelijks ingelicht over de tewerkstelling van uitzendkrachten, beoogd door hoofdstuk II van de wet van 24 juli 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/07/1987 pub. 13/02/2007 numac 2007000038 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. - Duitse vertaling sluiten betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, welke in hoofdzaak handarbeid verrichten.
De te verstrekken informatie betreft volgende punten : - het aantal uitzendkrachten per afdeling; - de reden van tewerkstelling; - de opdeling van het aantal uitzendkrachten in de onderneming volgens ononderbroken tewerkstellingsduur in de onderneming volgens het volgende schema : minder dan drie maanden, tussen drie en zes maanden, tussen zes en twaalf maanden, tussen twaalf en achttien maanden, en vanaf achttien maanden en meer. § 2. In geval een uitzendkracht wordt aangeworven, en dit vanaf 1 juli 2011, met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, vanaf dan werkgever genoemd, wordt de anciënniteit opgebouwd als uitzendkracht bij die gebruiker overgenomen volgens volgende voorwaarden en modaliteiten : - de uitzendkracht moet bij die gebruiker minstens 120 dagen prestaties geleverd hebben in een referteperiode van 12 maanden voorafgaand aan de aanwerving; - per 20 dagen effectieve prestatie gedurende deze referteperiode wordt 1 maand anciënniteit toegekend bij de betrokken werkgever.
Deze als uitzendkracht opgebouwde en overgenomen anciënniteit geldt voor alle voordelen bij de betrokken werkgever, uitgezonderd voor de toekenning van de eindejaarspremie, als bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 2011 betreffende de eindejaarspremie.
Voor de toekenning van dit laatste voordeel wordt de opgebouwde anciënniteit als uitzendkracht niet overgenomen bij aanwerving.
Mobiliteit
Art. 19.Voor wat betreft het gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer blijft de tussenkomst van de werkgever gekoppeld aan de vroegere tabel (vastgesteld in uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van het gemiddelde van 65 pct. en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven.
Art. 20.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet men in de mogelijkheid om op ondernemingsvlak overleg te plegen met de ondernemingsraad of de syndicale delegatie met betrekking tot een fietsvergoeding.
Bestaande overeenkomsten en sociale vrede
Art. 21.Alle bepalingen van vorige collectieve arbeidsovereenkomsten, die niet eenmalig zijn of die door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet gewijzigd of afgeschaft worden, worden voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.
De sociale vrede wordt gewaarborgd voor de ganse duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Geldigheidsduur
Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2011 en houdt op van kracht te zijn op 31 maart 2013, met uitzondering van de artikelen 4, 5, 6 en 7.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april 2013.
De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK