23 APRIL 1998. - Koninklijk besluit houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen door de wet van 22 juli 1993;

Gelet op de wet van 13 juli 1981 houdende oprichting van een Instituut voor veterinaire keuring;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 3, § 1, 37°, ingevoegd door het koninklijk besluit van 14 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995 en 39°, ingevoegd door het koninklijk besluit van 10 april 1995 en op artikel 36, vervangen door het koninklijk besluit van 17 maart 1995;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 april 1998 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Instituut voor veterinaire keuring kunnen titularis zijn;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 20 januari 1997;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 20 januari 1997;

Gelet op het protocol houdende de conclusie van de onderhandelingen die op 22 december 1997 gevoerd werden in het sectorcomité XII « Sociale Zaken »;

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring die op 1 juli 1995 titularis zijn van een geschrapte graad opgenomen in bijlage 3 van het koninklijk besluit van 23 april 1998 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Instituut voor veterinaire keuring, kunnen titularis zijn, en voorkomen in de onderstaande linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in dezelfde graad die in niveau 2 + wordt opgericht en die in de rechterkolom voorkomt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke zij verkregen hadden in de graad waarvan zij titularis waren.

Zij behouden in dit niveau de anciënniteit die ze verkregen hadden in niveau 2. § 3. De geldelijke anciënniteit verworven door deze ambtenaren, wordt geacht te zijn verkregen in de nieuwe weddeschaal.

Art. 2.§ 1. De ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring die op 1 juli 1995 titularis zijn van een geschrapte graad opgenomen in bijlage 3 van het koninklijk besluit van 23 april 1998 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Instituut voor veterinaire keuring kunnen titularis zijn en hierna voorkomen aan de linkerkant, worden ambtshalve benoemd in dezelfde graad die in niveau 2 wordt opgericht en die aan de rechterkant vermeld is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van controleur eerste klasse (rang 20) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van rang 21, geacht gepresteerd te zijn in de graad van rang 20. § 3. De geldelijke anciënniteit verworven door deze ambtenaren, wordt geacht te zijn verkregen in de nieuwe weddeschaal.

Art. 3.§1. De ambtenaren van het Instituut voor veterinaire keuring die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit titularis zijn van een geschrapte graad opgenomen in bijlage 4 van het koninklijk besluit van 23 april 1998 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de personeelsleden van het Instituut voor veterinaire keuring kunnen titularis zijn, en hierna vermeld in de linkerkolom, worden ambtshalve benoemd in een graad vermeld in de rechterkolom : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De ambtenaren die krachtens § 1 benoemd zijn, behouden in hun nieuwe graad de graadanciënniteit welke zij verkregen hadden in de graad waarvan zij titularis waren. § 3. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van dierenarts (rang 10) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 12, 11 en 10 geacht gepresteerd te zijn in de graad van rang 10. § 4. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van boekhouder (rang 26) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 22, 24 en 28 geacht gepresteerd te zijn in de graad van rang 26. § 5. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van controleur (rang 26) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 22 en 26 geacht gepresteerd te zijn in de graad van rang 26. § 6. Voor de berekening van de graadanciënniteit van de ambtenaren die in de graad van eerstaanwezend controleur (rang 28) worden benoemd, worden de in aanmerking komende diensten die gepresteerd zijn in een graad van de rangen 24 en 28 geacht gepresteerd te zijn in de graad van rang 28. § 7. De geldelijke anciënniteit verworven door deze ambtenaren, wordt geacht te zijn verkregen in de nieuwe weddeschaal.

Art. 4.§ 1. De graad van controleur kan enkel worden verleend aan degenen die geslaagd zijn voor een vergelijkend wervingsexamen. § 2. De ambtenaren die titularis zijn van de in de linkerkolom opgenomen en in rang 26 ingedeelde graad, kunnen als enige worden bevorderd tot de ernaast vermelde graad die tot rang 28 behoort : Controleur Eerstaanwezend controleur.

De in deze paragraaf bedoelde bevorderingen worden begeven volgens de regels van de bevordering door verhoging in graad.

Art. 5.In afwijking van artikel 4 § 1, worden de ambtenaren bekleed met de geschrapte graad van controleur eerste klasse (rang 21), laureaat van een examen voor bevordering in graad tot de geschrapte graad van eerste controleur (rang 22), ambtshalve benoemd tot de graad van controleur (rang 26).

Art. 6.In afwijking van artikel 4 §1 kunnen tot de graad van controleur worden benoemd : de titularissen van de graad van adjunct-controleur (afgeschafte graad) en de titularissen van de graad van bestuursassistent die een nuttige ervaring hebben van 5 jaar in de controle op de voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong, voor zover zij geslaagd zijn voor een bijzonder vergelijkend examen voor overgang naar het hoger niveau.

Art. 7.Het bijzonder vergelijkend examen voor overgang naar het hoger niveau waarvan sprake in artikel 6 wordt tweemaal ingericht door het Vast Wervingssecretariaat.

Het programma van het bijzonder examen wordt vastgesteld door het Vast Wervingssecretariaat op voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid.

Voor de deelname aan dit bijzonder examen, wordt geen anciënniteitsvoorwaarde gesteld.

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 2 december 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Instituut voor veterinaire keuring, met uitzondering van artikel 5 dat in werking treedt op 1 januari 1994, en de artikelen 1 en 2 die in werking treden op 1 juli 1995.

Art. 9.Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 23 april 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen, M. COLLA