Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2010
gepubliceerd op 24 augustus 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de lonen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012198
pub.
24/08/2010
prom.
22/06/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de lonen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de lonen.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juni 2009 Lonen (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2009 onder het nummer 95838/CO/148.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk. HOOFDSTUK II. - Lonen

Art. 2.De minimumuurloon van de bij artikel 1 beoogde werknemers bedragen op 1 september 2008 : Snitwerk

40-urenweek semaine de 40 heures -

39-urenweek semaine de 39 heures -

38-urenweek semaine de 38 heures

Leertijd - Apprentissage


1e jaar/1re année

8,79

9,02

9,26

2e jaar/2e année

9,79

10,04

10,30

vanaf het 3e stieljaar/ à partir de la 3e année de métier


half gekwalificeerd werk/ travail semi-qualifié

11,28

11,57

11,87

gekwalificeerd werk/ travail qualifié

12,59

12,91

13,25


Stik- en garneerwerk

40-urenweek semaine de 40 heures -

39-urenweek semaine de 39 heures -

38-urenweek semaine de 38 heures

Leertijd - Apprentissage


1e jaar/1re année

8,79

9,02

9,26

vanaf het 2e stieljaar/ à partir de la 2e année de métier


half gekwalificeerd werk/ travail semi-qualifié

9,29

9,53

9,78

gekwalificeerd werk/ travail qualifié

9,79

10,04

10,30


Art. 3.Vanaf derde stieljaar in het snitwerk kunnend de werknemers, volgens hun bekwaamheden, aanspraak maken op het minimumuurloon vastgesteld voor het gekwalificeerd werk.

Vanaf het tweede stieljaar in het stik- en garneerwerk kunnen de werknemers, volgens hun bekwaamheden, aanspraak maken op het minimumuurloon, vastgesteld voor het gekwalificeerd werk.

Art. 4.De minimumuurlonen en de aanpassing ervan aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, zijn van toepassing op de werknemers, tewerkgesteld in de industriële en ambachtelijke bontbewerking, op welke wijze zij ook worden betaald : per week, per veertien dagen of per maand. HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.De minimumuurlonen van de werknemers, alsmede het gedeelte van de werkelijk betaalde lonen dat met deze minimumuurlonen overeenstemt, worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de FOD Economie en bekendgemaakt in het "Belgisch Staatsblad ".

Art. 6.Het referentie-indexcijfer wordt bij het begin van elke maand vastgesteld na de bekendmaking in het "Belgisch Staatsblad " van het indexcijfer van de consumptieprijzen en is gevormd door het rekenkundig gemiddelde van de indexcijfers van de consumptieprijzen van de twee vorige maanden.

Art. 7.De minimumuurlonen vastgesteld in artikel 2 stemmen overeen met de indexschijf 109,87-112,05 en blijven onveranderd zolang het referentieindexcijfer in deze schijf is begrepen.

Art. 8.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt een reeks indexschijven opgesteld.

De afstand tussen de benedengrenzen van twee opeenvolgende schijven is gelijk aan 2 pct.

De bovengrens van een schijf wordt bepaald op 0,01 indexpunt beneden de benedengrens van de daaropvolgende schijf.

De benedengrenzen wordt berekend naar rato van 2 pct. gecumuleerd vanuit het referentie-indexpunt 109,87.

Teneinde een vergelijking mogelijk te maken met de indexcijfers, bekendgemaakt door de FOD Economie, worden het rekenkundig gemiddelde evenals de benedengrenzen van de reeds indexschijven, afgerond tot op twee decimalen, met inachtneming van navolgende regels : - het tweede decimaal blijft ongewijzigd wanneer het derde decimaal gelijk is aan of lager is dan 4; - het tweede decimaal wordt afgerond naar de naasthogere eenheid, wanneer het derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan 5.

Art. 9.De lonen vermeld in artikel 2 worden verhoogd of verlaagd met 2 pct. telkens wanneer het rekenkundig gemiddeld, vermeld in artikel 6, een hogere of lagere indexschijf bereikt.

Deze 2 pct. worden toegepast op het loonniveau dat van kracht is voor de betaalperiode die onmiddellijk voorafgaat aan de maand, vanaf dewelke een hogere of lagere schijf wordt toegepast.

Voor de berekening van de lonen wordt er rekening gehouden met twee decimalen.

De uitkomst wordt naar de halve decimaal afgerond indien de twee decimalen begrepen zijn tussen 24 en 75 inbegrepen.

In de andere gevallen wordt zij naar de naaste cent afgerond.

Art. 10.De lonen van de werknemers wier kwalificatie niet opgenomen is in deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden aan het indexcijfer aangepast op dezelfde wijze en in dezelfde mate als deze van de werknemers vermeld in het barema, die eenzelfde werkelijk loon of het dichts bijgelegen loon, in de onderneming uitgekeerd, ontvangen.

Art. 11.De bij de artikelen 9 en 10 bedoelde aanpassingen gaan in vanaf de eerste dag van de eerste betaalperiode die valt in de maand gedurende dewelke het bij artikel 6 bepaalde gemiddelde indexcijfer zich binnen de bij artikel 12 omschreven schijven schikt.

Art. 12.In uitvoering van de beschikkingen van artikel 8 wordt volgende reeks indexschijven opgesteld :

101,51

103,52

103,53

105,59

105,60

107,71

107,72

109,86

109,87

112,05

112,06

114,30

114,31

116,58

116,59

118,91

118,68

121,05

121,06

123,47

123,48

125,94

125,95

131,02

131,03

133,64

133,65

136,32

136,33

139,04

139,05

144,66

144,67

147,55

147,56

153,52 enz/etc


Deze tabel is niet beperkend.

Art. 13.De werkgevers die een leerling, onder eender welke vorm, in dienst nemen verbinden er zich toe deze gedurende minstens één jaar, na zijn leertijd, aan het werk te houden met een contract van bepaalde duur, voor zover deze leertijd niet na zijn 25e jaar een einde neemt.

Deze beschikking is van toepassing op leerlingen die vanaf de datum van het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden aangeworven.

Art. 14.De werkgevers verbinden er zich toe het tewerkstellingspeil te behouden. Indien er zich om economische redenen toch ontslagen opdringen doen zij in eerste instantie beroep op tijdelijks werkloosheid om economische redenen. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2011.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^