gepubliceerd op 24 augustus 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, inzake conventionele brugpensioenen
22 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, inzake conventionele brugpensioenen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel, inzake conventionele brugpensioenen.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 juni 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 2009 Conventionele brugpensioenen (Overeenkomst geregistreerd op 12 november 2009 onder het nummer 95602/CO/117) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.
Onder "werklieden" verstaat men : de werklieden en de werksters; eveneens gebruikt en met een zelfde betekenis in deze overeenkomst zijn de termen arbeiders (waarbij ook bedoeld wordt arbeidsters) of werknemers (waarbij ook bedoeld wordt werkneemsters). HOOFDSTUK II. - Brugpensioen
Art. 2.Sectorale kaderovereenkomst conventioneel brugpensioen. a) In uitvoering van afdeling VI van hoofdstuk III van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999), en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007) en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt het principe van de toepassing van een stelsel van conventioneel brugpensioen toegestaan in deze sector voor het personeel dat voor deze formule opteert en de leeftijd van 58 jaar zal bereiken of bereikt heeft : - tussen 1 januari 2009 en 31 december 2009 en die een beroepsverleden van 30 jaar voor de vrouwen en 35 jaar voor de mannen kunnen bewijzen; - tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2011 en die een beroepsverleden van 33 jaar voor de vrouwen en van 37 jaar voor de mannen kunnen bewijzen.
Deze kaderovereenkomst wordt geconcretiseerd door de afsluiting van éénsluidende particuliere overeenkomsten op het vlak der ondernemingen. b) Bijzondere regeling "shift" Voor werknemers met 33 jaar dienst waarvan 20 jaar in shift met nachtarbeid (collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 van de Nationale Arbeidsraad), mogelijkheid tot conventioneel brugpensioen op 56-jarige leeftijd vanaf 1 juli 2009 tot 31 december 2010. Deze maatregel vergt het akkoord van beide partijen (werkgever en individuele werknemer). c) Hernieuwing bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op bedrijfsvlak Vanaf 55-jarige leeftijd, na 38 jaar anciënniteit in loondienst, mits deze collectieve arbeidsovereenkomsten ononderbroken in voege zij sedert 1986 (enkel geldig tot 31 december 2010).d) Deeltijds brugpensioen vanaf 55 jaar De berekening van het aanvullend brugpensioeninkomen ten laste van de werkgever in geval van halftijds brugpensioen, zal gebaseerd worden op het ondernemingspercentage toepasselijk voor het bepalen van het aanvullende brugpensioeninkomen ten laste van de werkgever in geval van voltijds brugpensioen.e) Invoering van het brugpensioen op 56 jaar na 40 jaar dienst, volgens de wettelijke mogelijkheid.f) De arbeiders hebben recht op een bijkomende vergoeding ten laste van de werkgever op voorwaarde dat zij aanspraak kunnen maken op de werkloosheidsvergoeding voor bruggepensioneerden.Deze aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.
Zij wordt door de werkgever doorbetaald wanneer de bruggepensioneerde het werk hervat, hetzij als loontrekkende bij een andere werkgever, hetzij als zelfstandige in hoofdberoep.
Het conventioneel brugpensioen zal kunnen toegekend worden zowel wanneer het initiatief daartoe uitgaat van de arbeiders als van de werkgever. In het voorkomend geval zal belanghebbende alleszins, ten einde in regel te zijn met de vigerende reglementering, door de werkgever officieel worden ontslagen.
De bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten bepaalde opzeggingstermijn is vastgesteld op zesenvijftig dagen in het kader van de brugpensionering van de betrokken arbeider, wanneer dus de opzegging van de werkgever uitgaat.
Ieder initiatief inzake de toepassing van het brugpensioen, van wie het ook uitgaat, zal voorgelegd worden aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daaraan, zal hierover overgelegd worden met de syndicale delegatie.
De vervanging van bruggepensioneerden dient beoordeeld te worden, zonder afbreuk te doen aan de wettelijke verplichtingen, in overleg met de ondernemingsraad en de syndicaal afgevaardigden van de betrokken zetels, volgens de noden van het bedrijf. Bij onenigheid kan het dossier aan het verzoeningsbureau van de sector worden onderworpen.
Uitkering door derden : in uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad inzake brugpensioen, hebben de ondernemingen de mogelijkheid om de verplichtingen ten laste van de laatste werkgever inzake betalingen van de aanvullende vergoedingen voor brugpensioen, over te dragen aan een fonds voor bestaanszekerheid of aan een andere instantie.
Art. 3.Vergoeding voor brugpensioen De arbeider zal aanspraak kunnen maken op een jaarinkomen omvattende, benevens de werkloosheidsvergoeding, een patronale tussenkomst, berekend als volgt : Geïndexeerd bruto uurloon x 38 uren x 52 weken + getrouwheidspremie + eindejaarspremie - bedrag sociale zekerheid van de arbeid (theoretisch) - bedrijfsvoorheffing (theoretisch) gedeeld door 12 = theoretisch netto maandloon waarvan 85 pct. aan de arbeider verzekerd wordt.
De bijpassing door de werkgever komt overeen met het verschil tussen dit laatste bedrag en de werkloosheidsuitkering.
De arbeider zal 85 pct. van het theoretisch netto maandloon blijven ontvangen ongeacht de werkloosheidsuitkering, die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt toegekend verminderd wordt als gevolg van de niet-vervanging van de bruggepensioneerde.
De berekening van de bijpassing door de werkgever geschiedt op het ogenblik van de vervroegde oppensioenstelling van de arbeider.
Het in aanmerking te nemen bruto-uurloon is dit van de laatste maand tewerkstelling van de belanghebbende.
Dit loon behelst desgevallend de premie voor de gekwalificeerde raffinaderij arbeider en het overloon van 10 pct. voor de brigadiers.
Het bevat niet de ploegvergoedingen. Nochtans zal het bruto jaarlijkse referteloon (1 976 uur = 38 uur x 52 weken) verhoogd worden met 0,86 pct. per jaar arbeid in drie ploegen en met 0,34 pct. per jaar in twee ploegen, in de raffinage en in de distributie, met dien verstande dat de ploegenpremie alleszins enkel tot het beloop van het maximumpercentage wordt geïncorporeerd.
Gunstigere afspraken op het vlak van de onderneming kunnen te allen tijden : bijvoorbeeld minimum leeftijd, hogere maandelijkse aanpassing, enz.
Art. 4.Pensioenbijslagen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd Toekenning van de door de collectieve arbeidsovereenkomst van de petroleumsector voorziene pensioenbijslagen die in voege zijn op het ogenblik dat de arbeider de wettelijke pensioenleeftijd bereikt, en dit op grond van de anciënniteit die hij zou bereikt hebben indien hij tot dan toe in dienst gebleven was.
Art. 5.Geval van de weduwen van op brugpensioen geplaatste arbeiders Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van de petroleumsector alsof de vóór de wettelijke pensioenleeftijd overleden arbeider nog in dienst gebleven was. HOOFDSTUK III. - Duur van de collectieve arbeidsovereenkomst
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2009 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2011, met uitzondering van artikel 2, b), c), d) en e) die houden op van kracht te zijn op 31 december 2010.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET