Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juni 2010
gepubliceerd op 18 augustus 2010

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012177
pub.
18/08/2010
prom.
22/06/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardiging.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juni 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2009 Statuut van de vakbondsafvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 15 december 2009 onder het nummer 96484/CO/332) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel van de instellingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector vallen. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen

Art. 2.De in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector vertegenwoordigde vakbonds- en werkgeversorganisaties verklaren dat de grondbeginselen betreffende de bevoegdheid en de werkwijzen van de vakbondsafvaardiging van het personeel der ondernemingen door deze collectieve arbeidsovereenkomst worden vastgelegd.

Art. 3.De werknemers erkennen de noodzaak van een gewettigd gezag van de ondernemingshoofden en stellen eer in de nauwgezette uitvoering van hun werk.

De werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werknemers en stellen er eer in dezen rechtvaardig te behandelen. Zij verbinden zich ertoe noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks op enigerlei wijze hun vrijheid van vereniging of de vrije ontwikkeling van hun organisatie in de onderneming te beperken.

Art. 4.De werkgeversorganisaties verbinden zich ertoe aan hun leden aan te bevelen geen enkele druk uit te oefenen op het personeel om dat te beletten zich bij een vakbond aan te sluiten.

De vakbondsorganisaties verbinden zich ertoe, met eerbied voor de vrijheid van vereniging, aan hun leden het nastreven van paritaire relaties in de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst aan te bevelen in de ondernemingen.

Art. 5.De ondertekende organisaties verbinden zich ertoe : 1) de ondernemingshoofden, respectievelijk de vakbondsafgevaardigden, te verzoeken in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening als voorwaarden tot goede sociale relaties binnen het bedrijf;2) erover te waken dat die personen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en zich samen inspannen voor de naleving ervan.

Art. 6.De vakbondsorganisaties verbinden zich ertoe, eventueel door een beroep te doen op een verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het paritair comité, onderling overeen te komen over de aanduiding van een gemeenschappelijke vakbondsafvaardiging en ervoor te zorgen dat de aangeduide afgevaardigden of de bij verkiezingen voorgedragen kandidaten gekozen worden voor het gezag waarover zij bij het uitvoeren van hun opdracht moeten beschikken alsook voor hun bekwaamheid. HOOFDSTUK III. - Installatie

Art. 7.Enkel de in artikel 2 bedoelde erkende vakbondsorganisaties hebben het recht kandidaten voor de aanduiding van de vakbondsafvaardiging voor te dragen.

Art. 8.Een vakbondsafvaardiging kan worden opgericht in elke instelling die een bepaald tewerkstellingsvolume bereikt en waar de werknemers erom verzoeken overeenkomstig de hiernavolgende alinea's. a) de instelling stelt gemiddeld minstens 15 personen te werk, berekend over de twee kwartalen die voorafgaan aan de aanvraag.Die personeelssterkte wordt berekend volgens de regels die vastgelegd zijn voor de ondernemingsraad en het CPBW; of b) zij stelt gemiddeld minstens 20 personen te werk, berekend over de twee kwartalen die voorafgaan aan de aanvraag, met uitzondering van de personen die in het kader van een vervangingscontract werden aangeworven;vallen niet onder die uitzondering, de personen die werden aangeworven ter vervanging van werknemers van 50 jaar of ouder die bovendien de bijzondere bepalingen inzake tijdskrediet genieten; en c) de meerderheid van het personeel van de inrichting - met uitzondering van de persoon/personen die door de inrichtende macht werden aangeduid om haar te vertegenwoordigen - aanvaardt te worden vertegenwoordigd door een vakbondsafvaardiging.Deze voorwaarde kan worden gecontroleerd in overeenstemming met de artikelen 10 en 11.

Art. 9.§ 1. De vakbondsorganisatie(s) richt(en), bij aangetekend schrijven, de aanvraag tot oprichting aan de werkgever, met afschrift aan de erkende vakbondsorganisaties die de aanvraag niet hebben ondertekend.

Indien zij de bescherming van een of meer personen wensen richten zij eveneens een afschrift van de aanvraag tot oprichting, bij aangetekend schrijven en vergezeld van de lijst van te beschermen personen, aan de voorzitter van het paritair comité. Die lijst mag niet meer dan het aantal gewone en plaatsvervangende afgevaardigden, zoals bepaald in artikel 13, omvatten. De bescherming gaat in op de datum waarop de aanvraag naar de voorzitter van het paritair comité wordt verstuurd en ten vroegste op die van de ontvangst door de werkgever van het in het 1ste lid genoemd aangetekend schrijven. § 2. Indien één of meer erkende, niet ondertekenende vakbondsorganisaties zich bij de oorspronkelijke aanvraag wensen aan te sluiten, moeten zij de werkgever en de afzenders van de oorspronkelijke aanvraag daarvan bij aangetekend schrijven op de hoogte stellen, binnen de 14 kalenderdagen na ontvangst van het afschrift van de oprichtingsaanvraag. § 3. Een oprichtingsaanvraag kan slechts éénmaal per jaar worden ingediend.

Art. 10.Binnen een tijdspanne van 14 kalenderdagen, te rekenen van de ontvangstdatum van de in § 1 van dit artikel genoemde oprichtingsaanvraag, kan de werkgever, per aangetekend schrijven, aan de aanvragende vakbondsorganisaties vragen dat de voorwaarde die in punt c) van artikel 8 wordt gesteld, gecontroleerd wordt door het voorleggen van een lijst (waarvan een model in bijlage) met handtekeningen voor akkoord van de meerderheid van de werknemers.

Indien de in het 1ste lid bedoelde brief niet binnen de vastgestelde tijdspanne wordt verstuurd wordt de in punt c) van artikel 8 gestelde voorwaarde vervult geacht en kan de vakbondsafvaardiging opgericht worden.

Art. 11.§ 1. Binnen een tijdspanne van 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag tot oprichting van de vakbondsafvaardiging, brengt de werkgever het personeel op de hoogte van de oprichtingsaanvraag en van zijn aanvraag om de in artikel 8, c) genoemde voorwaarde te controleren.

Hij plakt het standaardinformatiedocument aan alsook de in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst gehechte modellijst voor het verzamelen van de handtekeningen; hij overhandigt aan de aanvragende vakbondsorganisaties een lijst met de namen en voornamen van de werknemers. Hij stuurt tevens die lijst en een kopie van de aangeplakte documenten naar de voorzitter van het paritair comité. § 2. Binnen 90 dagen na de aanplakking maken de vakbondsorganisaties de handtekeningenlijsten over aan de voorzitter van het paritair comité die nagaat of de in artikel 8, c) genoemde voorwaarde wel degelijk vervuld is. § 3. Binnen 10 dagen na ontvangst van deze zending, stelt de voorzitter de werkgever en de vakbondsorganisaties op de hoogte van het resultaat § 4. De in artikels 9 en 10, § 1 bedoelde tijdspannes worden opgeschort gedurende de volgens de wettelijke bepalingen ter zake voorziene jaarlijkse sluitingsperiodes.

Art. 11bis.Bij betwisting over een of andere fase van de procedure kan de meest gerede partij binnen 15 dagen beroep aantekenen bij de voorzitter van het paritair comité en het verzoeningsbureau.

Art. 11ter.De procedure, met inbegrip van de in artikel 9, § 1 bepaalde bescherming, eindigt met de oprichting van de vakbondsafvaardiging en in elk geval 150 dagen na het begin van de aanplakking, als er een is, of, indien er geen aanplakking was, 150 dagen na de oprichtingsaanvraag. Die tijdspannes worden verlengd in geval van verzoening zoals bedoeld in artikel 11bis. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling

Art. 12.De betrokken vakbondsorganisaties sturen naar de werkgever een gemeenschappelijk aangetekend schrijven met, ofwel de volledige samenstelling van de vakbondsafvaardiging, ofwel de onderlinge verdeling van de mandaten, waarbij elke organisatie vervolgens haar afgevaardigden benoemt via een aangetekend schrijven naar de werkgever.

In het raam van de in artikel 6 bepaalde procedure (verzoening in paritair comité voor de verdeling van de mandaten onder vakbondsorganisaties) kan de brief naar de voorzitter van het paritair comité gestuurd worden.

Art. 13.§ 1. De vakbondsafvaardiging bestaat uit gewone en plaatsvervangende afgevaardigden die als volgt verdeeld worden, in verhouding tot de personeelssterkte zoals berekend volgens artikel 8, a) : 15 - 29 : 2 gewone 30 - 39 : 2 gewone, 2 plaatsvervangende 40 - 49 : 3 gewone, 3 plaatsvervangende Indien de personeelssterkte van 15 volgens de in artikel 8, a) bepaalde CPBW-berekening niet wordt bereikt, maar wel de in artikel 8, b) bepaalde van 20 personen, bestaat de vakbondsafvaardiging uit 2 gewone afgevaardigden. Indien de personeelssterkte van 30 volgens de in artikel 8, a) bepaalde CPBW-berekening niet wordt bereikt, maar wel de in artikel 8, b) bepaalde van 35 personen, bestaat de vakbondsafvaardiging uit 2 gewone en 2 plaatsvervangende afgevaardigden. Indien de personeelssterkte van 40 volgens de in artikel 8, a) bepaalde CPBW-berekening niet wordt bereikt, maar wel de in artikel 8, b), bepaalde van 45 personen, bestaat de vakbondsafvaardiging uit 3 gewone en 3 plaatsvervangende afgevaardigden. § 2. Voor een personeelssterkte van 50 of meer personen, volgens de in artikel 8, b) bepaalde berekening, is de samenstelling van de vakbondsafvaardiging als volgt : 50 - 99 : 4 gewone, 4 plaatsvervangende 100 - 499 : 6 gewone, 6 plaatsvervangende 500 en meer : 8 gewone, 8 plaatsvervangende

Art. 14.Om als vakbondsafgevaardigde te kunnen benoemd worden moet het personeelslid volgende voorwaarden vervullen : a) minstens 6 maanden anciënniteit in de instelling hebben;b) niet in proefperiode of opzeggingstermijn zijn;c) de pensioengerechtigde leeftijd niet bereikt hebben;d) geen deel uitmaken van het leidinggevend personeel, zoals dat omschreven wordt door de wetgeving over de sociale verkiezingen, of van de raad van bestuur van de onderneming;e) lid zijn van de vakbondsorganisatie die de kandidatuur indient;f) minstens halftijds werken.

Art. 15.Het mandaat van afgevaardigde duurt 4 jaar en is hernieuwbaar; het begint op de dag van het versturen van de gemeenschappelijke aangetekende aanduidings- of verdelingsbrief waarvan sprake in artikel 12. HOOFDSTUK V. - Vernieuwing

Art. 16.§ 1. Op verzoek van één of meer vakbonden die niet vertegenwoordigd zijn in de vakbondsafvaardiging, is de werkgever verplicht de vernieuwingsdatum van de mandaten en de adresgegevens van de mandaathoudende organisatie(s) mee te delen. § 2. In geval van wijzigingen in het aantal werknemers die een invloed hebben op het aantal afgevaardigden kan de meest gerede partij verzoeken om een aanpassing van het aantal mandaten.

Daarmee zal rekening gehouden worden bij de eerstkomende vernieuwing van de mandaten. § 3. Indien de personeelssterkte van het kalenderjaar dat minstens 6 maanden het verstrijken van de mandaten voorafgaat, lager ligt dan de in artikel 8 bepaalde drempel, kan de vakbondsafvaardiging vanaf het verstrijken van de mandaten geschorst worden. De werkgever moet de betrokken vakbondsorganisaties daarvan per aangetekend schrijven op de hoogte brengen, ten vroegste 6 maanden en uiterlijk 3 maanden vóór het verstrijken van de mandaten; genoemde brief moet de berekening van de personeelssterkte bevatten. De betrokken vakbondsorganisaties beschikken dan over een tijdspanne van 30 dagen om een beroep te doen op de voorzitter van het paritair comité. Wanneer de gemiddelde personeelssterkte van twee opeenvolgende kwartalen opnieuw de in artikel 8 bepaalde drempel bereikt, wordt de schorsing beëindigd en dient de werkgever de bij de vakbondsafvaardiging in haar samenstelling vóór de schorsing betrokken vakbondsorganisatie(s) daarvan bij aangetekend schrijven op de hoogte te stellen. De vakbondsorganisaties beschikken over 3 maanden om de afgevaardigden te benoemen. Het mandaat neemt een aanvang op de datum van de aangetekende brief van de meest gerede partij, voor een duurtijd van 4 jaar.

Art. 17.§ 1. Ten vroegste 6 maanden en uiterlijk 3 maanden vóór het verstrijken van de mandaten stelt de werkgever de vakbondsorganisaties die een vakbondsafgevaardigde aangeduid hebben, alsook de vakbondsorganisatie die tot dan niet vertegenwoordigd was, maar die per aangetekend schrijven naar de werkgever, met afschrift aan de andere organisaties, verzoekt om deel uit te maken van de vakbondsafvaardiging bij de vernieuwing van de mandaten, daarvan in kennis per aangetekende brief. § 2. Binnen 3 maanden na die kennisgeving en uiterlijk de dag voor het verstrijken van de mandaten kunnen de vakbondsorganisaties de nieuwe samenstelling van de vakbondsafvaardiging, in de in artikel 12 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde vorm en werkwijze, aanduiden. De mandaten nemen een aanvang op de dag volgend op het verstrijken van de vorige. § 3. Bij ontbreken van een kennisgeving vanwege de werkgever, en als geen enkele niet-vertegenwoordigde vakbondsorganisatie, zoals bepaald in § 1, een verzoek tot deelname aan de vakbondsafvaardiging bij de vernieuwing heeft ingediend, worden de mandaten verlengd voor een nieuwe periode van 4 jaar. § 4. De vakbondsorganisaties sturen per aangetekend schrijven een lijst met de namen van de kandidaten naar de voorzitter van het paritair comité zodat die personen de aan de afgevaardigden toegekende bescherming kunnen genieten. Elke organisatie kan een lijst indienen die hoogstens zoveel namen mag bevatten als er mandaten toegekend of te begeven zijn. De vakbondsorganisaties stellen de werkgever per aangetekende brief van het indienen van die lijst op de hoogte.

De bescherming van de kandidaten gaat in op de datum van de ontvangst door de werkgever van het in het vorig lid genoemd aangetekend schrijven; zij eindigt op de dag waarop de mandaten ingaan en ten laatste op de datum van verstrijken van de vorige mandaten.

Het ontbreken van de in § 1 genoemde kennisgeving vanwege de werkgever kan de bescherming van de afgevaardigden niet onderbreken.

Art. 18.In geval van beëindiging van het mandaat van een gewone of plaatsvervangende afgevaardigde om een andere reden dan het normaal periodiek verstrijken ervan, mag de vakbondsorganisatie waartoe de afgevaardigde behoort een nieuwe afgevaardigde benoemen of de samenstelling van haar vertegenwoordiging wijzigen binnen de grenzen van de gewone of plaatsvervangende mandaten die haar toekwamen in de oorspronkelijke samenstelling van de vakbondsafvaardiging. In dat geval voleindigt de nieuwe mandaathouder het mandaat van degene die hij vervangt. HOOFDSTUK VI. - Bevoegdheid en werking van de vakbondsafvaardiging

Art. 19.De bevoegdheid van de vakbondsafvaardiging bestrijkt voor het hele personeelsbestand volgende domeinen : 1) de arbeidsbetrekkingen;2) de onderhandelingen voor het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden binnen het bedrijf;3) het toezicht op de toepassing van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de individuele arbeidscontracten;4) het naleven van de algemene beginselen die in artikels 2 tot 6 van deze overeenkomst vermeld worden. In instellingen met minder dan 50 werknemers, waar noch een ondernemingsraad, noch een comité voor preventie en bescherming op het werk bestaan, oefent de vakbondsafvaardiging eveneens de taken uit die haar door de wet van 4 augustus 1996 en zijn uitvoeringsbesluiten alsook in hoofdstuk V van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9 van de Nationale Arbeidsraad, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 9ter van 27 februari 2008, worden toevertrouwd.

Art. 20.De directie en de vakbondsafvaardiging zullen overleg plegen telkens een van de partijen om een onderhoud verzoekt. Die bijeenkomst moet plaatsvinden binnen acht dagen na het verzoek.

De uren die aan deze bijeenkomsten besteed worden, worden beschouwd als arbeidstijd.

Art. 21.De vakbondsafgevaardigden mogen beroep doen op de vertegenwoordigers van hun vakbondsorganisaties.

De directie mag zich laten bijstaan door vertegenwoordigers van zijn werkgeversorganisatie.

Indien geen oplossing kan gevonden worden, kan de directie of de vakbondsafvaardiging een beroep doen op de verzoeningsprocedure van het paritair comité.

Art. 22.De directie van een instelling raadpleegt de vakbondsafvaardiging wanneer er belangrijke wijzigingen worden overwogen die rechtstreeks van invloed zijn op de arbeidsvoorwaarden of de lonen.

Art. 23.De schriftelijke overeenkomsten met betrekking tot collectieve aangelegenheden die gesloten worden tussen de vakbondsafvaardiging en de directie, worden door de directie aan het personeel meegedeeld door aanplakking in de lokalen van de instelling of door enig ander geschikt communicatiemiddel dat toelaat alle werknemers te bereiken, zoals elektronische post.

Art. 24.Na kennisgeving aan de directie en zonder de arbeidsorganisatie te verstoren, mag de vakbondsafvaardiging mondeling of schriftelijk alle nuttige mededelingen doen aan het personeel. Die mededelingen moeten verband houden met beroeps- of vakbondsaangelegenheden.

Art. 25.Personeelsvergaderingen kunnen plaatsvinden in de instelling tijdens de arbeidsuren. De plaats, het tijdstip en de duur van deze vergaderingen worden in beginsel tenminste 48 uur op voorhand, in onderling overleg tussen directie en vakbondsafvaardiging, vastgelegd.

De continuïteit van een in onderling overleg vastgestelde minimumdienst moet in elke afdeling van de instelling verzekerd blijven tijdens die vergaderingen. De werkgever mag niet willekeurig zijn toestemming weigeren. De tijd die aan deze bijeenkomsten besteed wordt, wordt vooraf overeengekomen en beschouwd als arbeidsprestatie en als zodanig betaald, zonder evenwel de aanleiding te geven tot overloon of inhaalrust in geval van overschrijding van de normale werkuren, tenzij met een bijzonder akkoord tussen de partijen.

Art. 26.Een plaatsvervangend lid zetelt ter vervanging van een gewoon lid indien dat laatste verhinderd is om aan de vergadering deel te nemen of zijn mandaat uit te oefenen.

Art. 27.Het mandaat van een vakbondsafgevaardigde eindigt : 1) bij het verstrijken ervan;2) door schriftelijk aan de vakbondsorganisatie gemeld ontslag;deze laatste brengt de werkgever ervan op de hoogte; 3) wanneer de afgevaardigde niet langer deel uitmaakt van het personeel;4) wanneer de afgevaardigde niet meer voldoet aan de vereisten van artikel 14 van deze overeenkomst;5) bij intrekking van het mandaat door de vakbondsorganisatie die de kandidatuur heeft ingediend. HOOFDSTUK VII. - Statuut van de afgevaardigde

Art. 28.Het mandaat van vakbondsafgevaardigde mag voor degene die het uitoefent geen bijzondere voor- of nadelen met zich meebrengen. Dat betekent dat de vakbondsafgevaardigden recht hebben op de normale promoties en bevorderingen van de categorie werknemers waartoe zij behoren.

Art. 29.Bewust van zijn aandeel in de verantwoordelijkheid bij het oplossen van de problemen van het personeel, beschouwt en behandelt de afgevaardigde de problemen met de nodige objectiviteit.

Art. 30.De gewone of plaatsvervangende vakbondsafgevaardigde mag niet ontslagen worden om redenen die voortkomen uit de uitoefening van zijn mandaat.

De werkgever die een vakbondsafgevaardigde wenst te ontslaan, om welk reden ook, behalve om dringende redenen, deelt dat op voorhand mee aan de vakbondsafvaardiging alsook aan de vakbondsorganisatie die hem als kandidaat voorgedragen heeft. Die mededeling gebeurd per aangetekende brief die uitwerking heeft de derde werkdag na de verzendingsdatum.

De betrokken vakbondsorganisatie beschikt over zeven kalenderdagen om haar weigering de geldigheid van het geplande ontslag te erkennen, kenbaar te maken. Deze kennisgeving gebeurt per aangetekende brief. De tijdspanne van zeven dagen begint op de dag waarop de door de werkgever gezonden brief uitvoerbaar wordt.

Het uitblijven van een reactie van de vakbondsorganisatie binnen die tijdspanne dient beschouwd als aanvaarding van de geldigheid van het ontslag.

Art. 31.Indien de vakbondsorganisatie weigert de geldigheid van het geplande ontslag te erkennen, heeft de meest gerede partij volgens artikel 30, 1e lid, de mogelijkheid om de zaak aan het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen; gedurende deze procedure mag de ontslagmaatregel niet uitgevoerd worden.

Indien het verzoeningsbureau binnen dertig dagen na de aanvraag tot tussenkomst niet tot een eenstemmig advies is gekomen betreffende de geldigheid van de door de werkgever ingeroepen redenen, wordt het geschil voorgelegd aan de Arbeidsrechtbank.

Art. 32.Bij ontslag van vakbondsafgevaardigde om dringende redenen moet de vakbondsafvaardiging daar onmiddellijk van op de hoogte gesteld worden.

Art. 33.Een forfaitair bedrag is door de werkgever verschuldigd in volgende gevallen : 1° indien hij een vakbondsafgevaardigde ontslaat zonder de in artikels 30 en 31 hierboven vastgelegde procedure te volgen;2° indien, aan het einde van die procedure, de geldigheid van de redenen voor het ontslag op grond van artikel 30, 1e lid, niet wordt erkend door het verzoeningsbureau of de Arbeidsrechtbank;3° indien de werkgever een afgevaardigde ontslaat om dringende redenen en de Arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond verklaart;4° indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens een zware fout van de werkgever die voor de vakbondsafgevaardigde een grond voor onmiddellijke beëindiging van het contract vormt. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan een brutojaarloon, onverminderd de toepassing van de wettelijke bepalingen met betrekking tot ontslagvergoedingen in het kader van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de vakbondsafgevaardigde de vergoeding ontvangt die bedoeld is voor - de leden van de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk, - de kandidaten voor die organen in de instellingen waar verkiezingen moeten worden gehouden.

Art. 34.§ 1. De in artikels 30 tot 33 vastgelegde ontslagbescherming is eveneens van toepassing op de personen wier namen in toepassing van artikels 9, § 1 en 17, § 4 aan de voorzitter van het paritair comité werden meegedeeld. § 2. In het raam van de bij artikel 9, § 1, bepaalde ontslagbescherming bij de oprichting van een nieuwe vakbondsafvaardiging stelt de werkgever bij ontslag om dringende redenen van een beschermde persoon, de vakbondsorganisatie die om zijn bescherming verzocht daarvan in kennis. HOOFDSTUK VIII. - Kredieturen

Art. 35.§ 1. De vakbondsafvaardiging beschikt over de nodige tijd voor de uitoefening van haar taken. § 2. In de instellingen met minder dan 30 werknemers moet de nodige tijd voor het uitoefenen van de vakbondstaken begrepen worden als volgt : - 2 uur per maand per afgevaardigde voor de uitoefening van het mandaat, met inbegrip van de voorbereiding van de vergaderingen met de werkgever; - 5 dagen per jaar per afgevaardigde voor de deelname aan sectorale of intersectorale vakbondsactiviteiten; - 10 dagen per afgevaardigde voor de hele duur van het mandaat voor opleiding. § 3. In de instellingen met 30 tot 49 werknemers beschikt de vakbondsafvaardiging, bovenop de met de werkgever overeen te komen nodige tijd voor de uitoefening van het mandaat, over 7 dagen per jaar en per benoemde gewone of plaatsvervangende afgevaardigde voor de deelname aan sectorale of intersectorale vakbondsactiviteiten en over 10 dagen over 4 jaar voor vakbondsopleiding.

Buiten deze dagen kan over extra tijd worden onderhandeld met de werkgever. § 4. Vanaf 50 werknemers zal de benodigde extra tijd in overleg tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging vastgesteld worden.

Art. 36.§ 1. De vakbondsorganisatie die een vakbondsopleiding organiseert richt, minstens een maand op voorhand, een schriftelijk verzoek aan de betrokken werkgever met het oog op het verkrijgen van het nodige verlof voor de vakbondsafgevaardigde(n) om eraan deel te nemen.

Dat verzoek moet het volgende omvatten : - de naam (namen) van de afgevaardigde(n) voor wie het verlof wordt gevraagd alsook de duur van zijn (hun) afwezigheid; - de plaats, datum en duur van de cursus; - de agenda en de samenvatting van het programma van de cursus. § 2. De vakbondsorganisatie die een sectorale of intersectorale vakbondsactiviteit organiseert richt, zo mogelijk minstens 15 dagen op voorhand, een schriftelijk verzoek aan de betrokken werkgever met het oog op het verkrijgen van het nodige verlof voor de vakbondsafgevaardigde(n) om eraan deel te nemen.

Dat verzoek moet het volgende omvatten : - de naam (namen) van de afgevaardigde(n) voor wie het verlof wordt gevraagd alsook de duur van zijn (hun) afwezigheid; - de plaats, datum en duur van de activiteit; - de agenda. § 3. De werkgever geeft gunstig gevolg aan de in §§ 1 en 2 bedoelde verzoeken in de mate waarin de aanwezigheid van de betrokken afgevaardigde(n) op de geplande data niet vereist is voor de continuïteit van de dienst en de normale werking van de instelling.

In geval van overmacht die wegens dringende dienstredenen de deelname aan een opleiding van een afgevaardigde verhindert op de data waarvoor de werkgever zijn akkoord had gegeven, verwittigt deze onmiddellijk de betrokken vakbondsorganisatie.

De afgevaardigden hebben de mogelijkheid inhaalrust te vragen voor een rustdag die met een opleidingsdag zou samenvallen. In dat geval wordt die opleidingsdag afgetrokken van het hierboven toegekend krediet.

Art. 37.Indien een vakbondsorganisatie aan een afgevaardigde een ruimer mandaat wil toevertrouwen in het raam van een of meer specifieke taken vormen de toe te wijzen kredieturen het onderwerp van een bijzondere onderhandeling tussen de werkgever en de betrokken vakbondsorganisatie. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen en geldigheidsduur van de overeenkomst

Art. 38.De bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van de Nationale Arbeidsraad die niet gewijzigd worden door deze collectieve arbeidsovereenkomst blijven van toepassing.

De collectieve arbeidsovereenkomsten die in toepassing van artikel 26 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 betreffende het voorkomen van stakingen en lock-outs werden afgesloten, dienen in overeenstemming te zijn met het koninklijk besluit van 25 mei 1951 tot algemeenverbindendverklaring van de beslissing van het Nationaal Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten, genomen in uitvoering van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd (Belgisch Staatsblad van 10 juni 1951).

Art. 39.§ 1. Met "dag" wordt in deze collectieve arbeidsovereenkomst, behoudens andersluidende bepaling, "kalenderdag" bedoeld. § 2. De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vernoemde aangetekende brieven worden geacht in ontvangst genomen te zijn op de derde werkdag na het versturen van de aangetekende brief.

Art. 40.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking drie maanden na haar ondertekening. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden beëindigd mits naleving van een, per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector meegedeeld, opzegtermijn van zes maanden.

De organisatie die het initiatief tot de beëindiging neemt moet de redenen ervan meedelen en tegelijkertijd voorstellen tot verbetering indienen. De andere ondertekenende partijen verbinden zich ertoe die voorstellen te bespreken in het paritair comité.

Art. 41.§ 1. In de instellingen bestaande gunstigere omstandigheden blijven van toepassing. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de in Paritair Comité voor de gezondheidsdiensten gesloten collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juni 1972 binnen de grenzen van het in artikel 1 bepaald toepassingsgebied; zij heft op en vervangt de op 18 juni 1999 tussen de FIMS en de representatieve vakbondsorganisaties gesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor de sector van de aangesloten instellingen voor kinderopvang.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige en welzijns- en gezondheidssector, tot vaststelling van de vakbondsafvaardiging

Datum :

Naam en adres van de instelling : . . . . . . . . . .

Op grond van bovengenoemde overeenkomst heeft (hebben) volgende vakbondsorganisatie(s) de oprichting van een vakbondsafvaardiging in de instelling gevraagd :

Naam (namen) van de organisatie(s) :

De vakbondsafvaardiging heeft als bevoegdheid :

1° de arbeidsbetrekkingen; 2° de onderhandelingen voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden binnen het bedrijf; 3° het toezicht op de toepassing van de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten, het arbeidsreglement en de individuele arbeidscontracten. Werkgever en vakbondsorganisaties aanvaarden in het kader van de sociale betrekkingen en het sociaal overleg de algemene beginselen, die in de collectieve arbeidsovereenkomst vermeld worden na te leven in een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening.

De personen die de taak van vakbondsafgevaardigden zullen vervullen zullen door de vakbondsorganisatie(s) worden aangeduid.

De werkgever wil er zeker van zijn dat ten minste 50 pct. van het personeel voor de oprichting van de vakbondsafvaardiging kiest.

Daartoe worden de werknemers die gunstig staan tegenover deze aanvraag door de vakbondsorganisaties verzocht hun toestemming te bevestigen door middel van onderstaande lijst.

De ingevulde lijst zal niet aan de werkgever worden overgemaakt, maar wel aan de voorzitter van het paritair comité met als enige bedoeling de controle ervan.

NAAM

HANDTEKENING


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 juni 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^