Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 juli 2004
gepubliceerd op 26 juli 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2004021105
pub.
26/07/2004
prom.
22/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/22/2004021105/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

22 JULI 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 96 van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 september 2003 en 11 december 2003;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 september 2003 en 11 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het 3° wordt vervangen als volgt : « 3° institutionele hervormingen : de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven;»; 2° het 8° wordt vervangen als volgt : « 8° de voogdij over het Fonds voor arbeidsongevallen, de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie en het Fonds voor beroepsziekten : de Minister van Werk, gezamenlijk met de Minister van Sociale Zaken wat het Fonds voor beroepsziekten betreft;»; 3° het 9° wordt vervangen als volgt : « 9° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de Kruispuntbank voor sociale zekerheid en de Dienst voor overzeese Sociale Zekerheid : de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Pensioenen;»; 4° het 10° wordt vervangen als volgt : « 10° de gezamenlijke voogdij over de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten : de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Sociale Zaken, de Minister van Werk en de Minister van Pensioenen;»; 5° in 17° en 18°, worden in de Franse tekst de woorden « la Ministre de la Politique scientifique », vervangen door de woorden « le Ministre de la Politique scientifique »;6° het 19° wordt vervangen als volgt : « 19° de Nationale Plantentuin van België : de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en de Minister van Wetenschapsbeleid;»; 7° het 20° wordt vervangen als volgt : « 20° telecommunicatie : de Minister van Economie, gezamenlijk met de Minister van Werk, voor wat betreft de wetgeving inzake de regulering op het vlak van telecommunicatie;»; 8° in 21°, worden in de Franse tekst de woorden « la Ministre » vervangen door de woorden « le Ministre »;9° het 22° wordt vervangen als volgt : « 22° het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding : de Minister van Gelijke Kansen, met uitzondering van de administratieve voogdij, die wordt uitgeoefend door de Eerste Minister;»; 10° in 23° en 24°, worden de woorden « de Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie en Grootstedenbeleid » vervangen door de woorden « de Minister van Gelijke Kansen »;11° het 25° wordt vervangen als volgt : « 25° de interculturele dialoog : de Minister van Gelijke Kansen, met de medewerking van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën; »; 12° er wordt een 26°, een 27°, een 28°, een 29° en een 30° ingevoegd, luidende : « 26° duurzame ontwikkeling : de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven;27° sociale economie : de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Overheidsbedrijven;28° de Wereldhandelsorganisatie : de Minister van Buitenlandse Zaken;29° consumentenzaken : de Minister van Werk;30° het Protocol van Kyoto : de Minister van Leefmilieu.»

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 18 juli 2004.

Art. 3.Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT

^