gepubliceerd op 04 april 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de toekenning van een bijkomend sociaal voordeel aan het sociaal en administratief personeel
22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de toekenning van een bijkomend sociaal voordeel aan het sociaal en administratief personeel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende de toekenning van een bijkomend sociaal voordeel aan het sociaal en administratief personeel.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2000 Toekenning van een bijkomend sociaal voordeel aan het sociaal en administratief personeel (Overeenkomst geregistreerd op 14 november 2000 onder het nummer 55848/CO/318) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en de werkgevers van de diensten die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die gesubsidieerd worden door het Waals Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en door de Franse en gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 2.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, moet verstaan worden : - onder "werknemer" : het mannelijk en vrouwelijk administratief en sociaal bediendepersoneel; - onder "voltijdse werknemer" : elke werknemer die per trimester minstens 51 pct. van het aantal arbeidsuren of arbeidsdagen presteert, bepaald in de dienst voor een voltijdse job; - onder "deeltijdse werknemer" : elke werknemer die per trimester 50 pct. of minder arbeidsuren of arbeidsdagen presteert, bepaald in de dienst voor een voltijdse job; - onder "sociaal boekjaar" : de periode van 1 januari tot 31 december; - onder "ziekteperiode" : de periodes van totale ongeschiktheid die het gevolg zijn van een arbeidsongeval of een beroepsziekte of die te wijten zijn aan een andere dan een beroepsziekte; - onder "maand, in het raam van de berekening van het sociaal voordeel" : een volledige maand, evenals elke maand tijdens dewelke het arbeidscontract ten laatste de vijftiende is aangevat en elke maand tijdens dewelke het arbeidscontract is beëindigd, na de vijftiende. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 3.De werknemers tewerkgesteld in één van de diensten bedoeld in artikel 1 hebben recht op een bijkomend sociaal voordeel ten laste van hun werkgever onder de voorwaarden bepaald door deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III. - Toekenningsvoorwaarden Algemeen principe
Art. 4.§ 1. Om het totaal bedrag van het sociaal voordeel te genieten, moeten de werknemers bedoeld in artikel 1 op 1 januari van het vorige sociaal boekjaar aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° aangesloten zijn bij één van de representatieve werknemersorganisaties, namelijk : - le "Syndicat des Employés, Techniciens et Cadres" (S.E.T.Ca); - la "Centrale nationale des Employés" (C.N.E.) of - de "Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België" (A.C.L.V.B.). 2° door een arbeidscontract gebonden zijn aan één van de diensten bedoeld in artikel 1. § 2. Er wordt een sociaal voordeel toegekend aan de werknemers die, op basis van 1/12 van het totale jaarlijkse bedrag, per gepresteerde of gelijkgestelde maand zoals bepaald in de bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, die tijdens het vorige sociale boekjaar gedurende 12 maanden niet beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 4, § 1.
Afwijkingen
Art. 5.§ 1. De werknemers die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, § 1 en een volledige loopbaanonderbreking genieten, hebben slechts recht op het bijkomend sociaal voordeel tot maximaal de eerste twaalf maanden van de loopbaanonderbreking. § 2. De zieke werknemers die voldoen aan de voorwaarden van artikel 4, § 1 hebben, tijdens de ziekteperiode, recht op het bijkomend sociaal voordeel tot de 36 eerste opeenvolgende maanden van de opschorting van hun contract. § 3. De bruggepensioneerde werknemers die voldoen aan de voorwaarde van artikel 4, § 1, 1° en die door een arbeidscontract tot de laatste dag van hun beroepscarrière gebonden zijn aan één van de diensten bedoeld in artikel 1 hebben recht op het bijkomend sociaal voordeel tot zij de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt. § 4. De in het vorige sociale boekjaar gepensioneerde werknemers die voldoen aan de voorwaarde van artikel 4, § 1, 1° hebben recht op het volledig bijkomend sociaal voordeel. § 5. De echtgenote van de werknemer die beantwoordde aan artikel 4, § 1 en die overleden is tijdens het vorige sociale boekjaar heeft recht op het volledig bijkomend sociaal voordeel. HOOFDSTUK IV. - Bedrag
Art. 6.Het bedrag van het sociaal voordeel wordt als volgt vastgesteld : a) de voltijdse werknemers : 4 700 BEF;b) de deeltijdse werknemers : 3 150 BEF;c) de werknemers die twee arbeidsstelsels kennen : 392 BEF per voltijds gepresteerde of met een voltijdse tewerkgestelde maand waarbij men 263 BEF per deeltijds gepresteerde of met een deeltijdse gelijkgestelde maand toevoegt. HOOFDSTUK V. - Betalingsmodaliteiten
Art. 7.De werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst geven vóór 15 maart aan elke werknemer die in hun dienst tewerkgesteld is tijdens het voorafgaande sociaal boekjaar en aan de personen bedoeld in artikel 5 een formulier dat behoorlijk in drievoud moet ingevuld en ondertekend worden en waarvan het model bepaald wordt door het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.
Art. 8.De personen die voldoen aan de toekenningsvoorwaarden bedoeld in artikel 4 en 5 bezorgen het formulier bedoeld in artikel 7 aan één van de werknemersorganisaties bedoeld in artikel 4, § 1, 1°, waarvan zij lid zijn.
Deze organisatie controleert het effectieve lidmaatschap van de betrokkene evenals de verantwoording van zijn recht, berekent het bedrag van het sociaal voordeel en betaalt de betrokkene. Het formulier "vakbondspremie" zal ter controle een stempel dragen van één van de representatieve werknemersorganisaties bedoeld in artikel 4, § 1, 1°.
De controle en de betaling zullen plaatshebben van 1 april tot 15 september.
Art. 9.Vóór 15 oktober dient elk van de organisaties bedoeld in artikel 4, § 1, 1° een afrekening in bij de werkgevers met het totaal bedrag van de betaalde sociale voordelen, vermeerderd met de administratiekosten die er betrekking op hebben.
De werkgevers vergoeden de werknemersorganisaties na ontvangst van hun gedeeltelijke of definitieve afrekeningen.
De afrekeningen ingediend na de uiterste datum van 15 november zullen automatisch het volgende jaar betaald worden.
De werknemersorganisaties zijn verplicht de aanvraagformulieren, die kunnen gecontroleerd worden door de daartoe aangeduide personen door het paritair comité, te bewaren gedurende de drie jaren die volgen op hun ontvangst. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001. Zij is voor onbepaalde tijd gesloten.
Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzeggingsperiode van 3 maanden betekend bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 2000.
Onder gelijkgestelde dagen wordt verstaan : 1. De niet-gepresteerde dagen of gedeelten ervan, waarvoor de werkgever verplicht is een vergoeding te betalen (bijvoorbeeld : gewaarborgd loon, feestdagen, kort verzuim,...); 2. De dagen tijdens dewelke de uitvoering van het arbeidscontract wordt opgeschorst omwille van jaarlijks verlof waarop de werknemers en werkneemsters op grond van de wetten betreffende het jaarlijks verlof van de loontrekkende werknemers recht hebben.3. De zesde niet-gepresteerde dag van elke vijfdagenweek, ingeval de wekelijkse arbeid, tijdens het kwartaal, verdeeld is over ofwel vijf, ofwel meer dan vijf dagen; 4. De dagen begrepen in de twaalf eerste maanden van de periode van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van een tijdelijke totale arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat het erkende percentage van gedeeltelijke tijdelijke arbeidsongeschiktheid tenminste gelijk is aan 66 pct.; 5. De dagen zwangerschaps- en bevallingsrust : zeven weken (negen in geval van een meerling) vóór en acht weken na de bevalling;als de arbeidsters effectief slechts gestopt is met haar beroepsarbeid minder dan zes weken (acht weken in geval van een meerling) vóór de bevalling, wordt de gelijkschakeling verlengd met een termijn die overeenstemt met de periode tijdens dewelke zij blijven werken is vanaf de zesde week (achtste week in geval van een meerling) voorafgaand aan de bevalling; 6. De erkende borstvoedingsperiodes;7. De gewone wederoproepingsdagen onder de wapens waarvan de duur 74 of 66 dagen niet mag overschrijden, naargelang de werknemer deelneemt aan de opleiding tot het reservekader of niet;8. De dagen besteed aan de uitvoering van burgerlijke plichten (voogd, lid van een familieraad, getuige bij een rechtszaak, jurylid, kiezer, lid van een stembureau);9. De dagen van deelname aan de uitoefening van een publiek mandaat en vakbondsverplichtingen, vermeld in artikel 16, 9° en 10° van het koninklijk besluit van 30 maart 1967, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 1970;10. De dagen van deelname aan stages of studiedagen besteed aan de vakbondsopleiding, georganiseerd door de representatieve werknemersorganisaties of door gespecialiseerde instituten erkend door de bevoegde Minister op basis van maximum 12 dagen per jaar;11. Stakingsdagen of lock-outs onder de volgende voorwaarden : 1° de werknemer moet effectief tewerkgesteld geweest zijn ten minste één dag van de 28 opeenvolgende dagen voorafgaand aan de dag van het begin van de staking of de lock-out;2° de staking moet voorafgegaan zijn door een verzoeningspoging door een bemiddelaar, gekozen door de partijen of op vraag van één van hen, door de partijen of op vraag van één van hen, door de Minister van Werkgelegenheid.De staking moet plaatsgrijpen bij het verstrijken van een collectieve stakingsaanzegging, bekendgemaakt door een vakbondsafvaardiging vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp. Deze aanzegging moet betekend worden, ten vroegste de zevende dag die volgt op de eerste vergadering belegd door de gekozen of aangewezen bemiddelaar. De aanzegging wordt bekendgemaakt, ofwel bij aangetekend schrijven gericht aan elke werkgever afzonderlijk, ofwel door deze te voegen bij de notulen van een verzoeningsvergadering. De aanzegging wordt van kracht de dag die volgt op diegene tijdens dewelke de aanzegging is bekendgemaakt en duurt ten minste zeven dagen; 12. De dagen van gedeeltelijke werkloosheid;13. De periode van extralegaal verlof door de werkgever toegestaan aan buitenlandse werknemers die naar hun land terugkeren;14. Voor de jonge werknemers, de schoolperiode en de periode tussen de datum waarop zij de school verlaten en het begin van hun eerste arbeidscontract (met een maximum van vier maanden, deze limiet is op 31 december gebracht voor de jongeren die het schooljaar beëindigd hebben);er is reden om de rechten op dezelfde manier te berekenen zoals bepaald door de wetgeving betreffende het jaarlijks verlof van arbeiders, namelijk dat het begin van het eerste arbeidscontract zich moet bevinden binnen vier maanden na het beëindigen van de studies; deze limiet is gebracht op 31 december (ofwel ongeveer zes maanden) voor de jongeren die het schooljaar beëindigd hebben. In dit geval worden de periode die ze nog op school hebben doorgebracht en het gedeelte van de vier maanden (of zes maanden) die ze niet gewerkt hebben en die valt tussen de datum waarop ze de school verlaten en 31 december van het lopende jaar, gelijkgesteld met normale arbeidsdagen;
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX