gepubliceerd op 27 maart 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers
22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 janvier 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 april 1999 Arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 11 juni 1999 onder het nummer 50958/CO/303.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, met uitzondering van het onthaalpersoneel met fooien bezoldigd.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werknemers" verstaan : arbeiders en bedienden, mannelijk en vrouwelijk. HOOFDSTUK II. - Werknemers A. Arbeiders : definitie van sommige functies en minimumuurlonen. Art. 2.1. Functieclassificatie : zonder contact met het cliënteel.
Categorie I : a) schoonmaakpersoneel : - het personeel voor de schoonmaak van de gebouwen en de zalen; - toiletpersoneel (per uur betaald). b) onderhoudspersoneel : - de ongeschoolde klusjesmannen.c) de geschoolde arbeiders die belast zijn met het technisch onderhoud van de gebouwen, de zalen en het materieel. Categorie II : - toezichtspersoneel : controle en preventie inzake veiligheid der complexen en interveniëren in geval van urgentie en/of in een crisissituatie.
Categorie III : Definitie : Operateur : - montage en demontage van films; - bewaking gedurende de voorstelling; - kwaliteitscontrole van beeld en geluid; - kleine herstellingen; - "maintenance" in het eigen werklokaal en van de machines. a) beginnend operateur.b) hulpoperateur : na 6 maanden dienst als beginnend operateur.c) vakbekwaam operateur : na 1200 gepresteerde uren in de sector (de 6 maanden inbegrepen) of bij ontstentenis hiervan, 2 effectieve dienstjaren tewerkgesteld zijn in deze functie van operateur in dezelfde onderneming.2. Functieclassificatie : met contact met het cliënteel. Categorie IV : a) hostesses en stewards : - onthaal van klanten; - controle van de tickets; - begeleiding van klanten naar de zitplaatsen; - controle op de veiligheid, handhaving van orde en netheid van de zalen, foyer en gangen tijdens de vertoningsuren; - verkoop van snoepartikelen, dranken, ijs, programma in de zalen. b) hostesses-kassiersters en stewards-kassiers : - voorwaarden "zie a)" en tewerkgesteld aan de kassa naar rato van 10 tot 50 pct.van hun arbeidstijd; - verkoop van de tickets; - info over de film aan de klanten; - afsluiten van de kassa. c) parkeerbegeleiders : - het verkeer ordelijk laten verlopen op de parkeerruimtes en de toegang daartoe.d) toonbankpersoneel : - verkoop van snoepartikelen, drank, chips, ijs, popcorn en fast-food; - aanmaak van popcorn en andere fast-food; - stockbeheer; - controleren van de veiligheid, orde en reinheid van de bars en de verkooppunten en bij tussentijd de taak om deze ruimte opnieuw in orde te zetten; - verantwoordelijk voor de speelruimte. e) gekwalificeerd barman : - personeel, waarvan de functie uitsluitend toegewezen is aan een bepaalde ruimte waar ook sterke dranken worden geschonken, al dan niet met bediening aan tafel. Categorie V : Groepsverantwoordelijken.
A. Hoofdoperateur : - zie de functie operateur; - werkschema; - controle van het werk van de andere operateurs; - controle van de brandweermannen en van de technische inspectie; - controle volgens het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
B. Andere groepsverantwoordelijken : - zie functie en eveneens verantwoordelijk voor het uitwerken van het werkplan; - en/of de controle en begeleiding van het werk van de personeelsleden over wie hij/zij de leiding heeft; a) chef schoonmaak;b) chef onderhoud;c) chef hostesses / stewards;d) chef parkeerbegeleiders.
Art. 3.De minimumlonen verhogen met 4,5 pct. en de werkelijk betaalde lonen met 3 pct. in 3 schijven : - vanaf 1 april 1999 : + 2,5 pct. voor de minimumlonen en + 1 pct. voor de werkelijk betaalde lonen; - vanaf 1 oktober 1999 : + 1 pct. voor de minimumlonen en de werkelijk betaalde lonen; - vanaf 1 april 2000 : + 1 pct. voor de minimumlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen.
De verhogingen van de werkelijk betaalde lonen die sinds 1 januari 1999 op ondernemingsniveau werden toegekend bij collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door minstens één regionale secretaris van een der werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité, kunnen in mindering gebracht worden van de loonsverhoging van de werkelijke lonen op 1 april 1999 zoals vastgelegd in deze collectieve arbeidsovereenkomst, tenzij anders bedongen in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.
Wanneer op het niveau van de onderneming overeengekomen wordt om de verhoging(en) van de werkelijk betaalde lonen op een vervroegde datum toe te passen, spreekt het voor zich dat de verhogingen van de werkelijk betaalde lonen, waarvan sprake in de eerste alinea van dit artikel, geen tweede maal kunnen opgevorderd worden.
De minimumuurlonen worden op 1 april 1999 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging van 2,5 pct. op 1 april 1999) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Werklieden van minder dan 21 jaar.
De lonen van de werklieden, die minder dan 21 jaar oud zijn, zijn gelijk aan 90 pct. van de minimumuurlonen, vastgesteld bij artikel 3.
B. Werknemers die hoofdzakelijk intellectuele arbeid verrichten.
Art. 5.Beroepenclassificatie.
De functies van het bediendepersoneel worden in vijf categorieën gerangschikt : Categorie I : uitvoerend personeel. kantoorbediende-typiste.
Categorie II : administratief medewerker(ster) : voert taken uit op eigen initiatief. receptionist-telefonist secretaresse kassier de taak van kassier behelst onder andere : a) verkoop van tickets;b) info over de film aan het cliënteel;c) informatie en invullen van documenten naar de verschillende officiële instanties, zoals Belgische Auteurs Maatschappij (SABAM), Economische Zaken, stads- of gemeentediensten (taksen), filmhuizen;d) afsluiten van de kassa. Categorie III : hulpboekhouder.
Categorie IV : chef kassier(ster); chef toonbankpersoneel; boekhouder : in bioscopen met minder dan 5 zalen; zaalchef : in de bioscopen met minder dan 5 zalen.
Categorie V : voor de bioscopen met minstens 5 zalen. assistent manager; zaalchef; boekhouder.
Voor de categorieën IV en V, wordt onder zaalchef verstaan de hiërarchische chef van het personeel. Hij is belast met het toezicht over de zaal en is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de richtlijnen die door het ondernemingshoofd worden gegeven.
Art. 6.De minimummaandlonen verhogen met 4,5 pct. en de werkelijk uitbetaalde maandlonen met 3 pct. in 3 schijven : - vanaf 1 april 1999 : + 2,5 pct. voor de minimummaandlonen en + 1 pct. voor de werkelijk uitbetaalde maandlonen; - vanaf 1 oktober 1999 : + 1 pct. voor de minimummaandlonen en de werkelijk uitbetaalde maandlonen; - vanaf 1 april 2000 : + 1 pct. voor de minimum maandlonen en de werkelijk uitbetaalde lonen.
De verhogingen van de werkelijk betaalde lonen die sinds 1 januari 1999 op ondernemingsniveau werden toegekend bij collectieve arbeidsovereenkomst ondertekend door minstens één regionale secretaris van een der werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité, kunnen in mindering gebracht worden van de loonsverhoging van de werkelijke lonen op 1 april 1999 zoals voor de exploitatie van bioscoopzalen vastgelegd in deze collectieve arbeidsovereenkomst, tenzij anders bedongen in de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op het niveau van de onderneming.
Wanneer op het niveau van de onderneming overeengekomen wordt om de verhoging(en) van de werkelijk betaalde lonen op een vervroegde datum toe te passen, spreekt het voor zich dat de verhogingen van de werkelijk betaalde lonen, waarvan sprake in de eerste alinea van dit artikel, geen tweede maal kunnen opgevorderd worden.
De minimum maandlonen van de bedienden worden op 1 april 1999 als volgt bepaald en dit voor een wekelijkse arbeidsduur van 38 uur (met inbegrip van de verhoging met 2,5 pct. op 1 april 1999) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK III. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen Art. 7.1. De minimumlonen die bepaald zijn bij hoofdstuk II, alsook de werkelijk betaalde lonen aan de werklieden en bedienden die in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bedoeld zijn gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; zij schommelen overeenkomstig dit hoofdstuk en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. 2. Zij staan tegenover het referentie-indexcijfer 104,61.3. Dit referentie-indexcijfer 104,61 vormt de spil van de stabilisatieschijf 102,56 tot 106,70. De minimumlonen alsook de werkelijk betaalde lonen en wedden van de werklieden en bedienden, zoals bepaald in punt 1 van dit artikel, schommelen met 2 pct. volgens de hierna vermelde stabilisatieschijven wanneer het maandelijks indexcijfer der consumptieprijzen de grens van een stabilisatieschijf overschrijdt. Deze grens wordt de spil van een nieuwe stabilisatieschijf.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 4. De honderdsten van de cijfers bedoeld in punt 3 van dit artikel worden afgerond tot het onmiddellijk hogere honderdste of blijven ongewijzigd, naargelang het duizendste de waarde 5 al dan niet overschrijdt.5. De decimalen van de cijfers bedoeld in de artikelen 2 en 3 en 4 worden afgerond tot het onmiddellijk hogere deciem of blijven ongewijzigd, naargelang de waarde 5 al dan niet overschrijdt.6. De decimalen van de cijfers bedoeld in artikel 5 worden afgerond tot de hogere eenheid of worden verwaarloosd, naargelang zij al dan niet de waarde 5 overschrijden.
Art. 8.De verhogingen en verminderingen van de lonen die voorzien zijn in hoofdstuk II, ingevolge de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen, treden in werking de eerste dag van de maand die volgt op deze waarvan het indexcijfer van de consumptieprijzen de grens van de van kracht zijnde stabilisatieschijf overtreft. Bij gelijktijdige conventionele verhoging van de lonen wordt de indexatie toegepast na deze verhoging, met inbegrip van de afrondingsregels. HOOFDSTUK IV. - Bijzondere bepaling
Art. 9.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde werknemers, die deeltijdse arbeid verrichten, worden naar rata van de werkelijk gepresteerde uren betaald. HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur
Art. 10.De wekelijkse arbeidsduur bedraagt 38 uren. HOOFDSTUK VI. - Flexibele arbeidsduur
Art. 11.De grens van de arbeidsduur vastgesteld op 38 uur kan overschreden worden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van ten hoogste 4 maanden, het gemiddelde van 38 uur niet overschrijdt.
Art. 12.De dagelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de arbeidsduur niet meer dan elf uur bedraagt (artikel 27, eerste lid van de arbeidswet van 16 maart 1971).
Art. 13.De wekelijkse grens van de arbeidsduur mag overschreden worden op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur : - niet meer dan 50 uur bedraagt (artikel 27, tweede lid van de arbeidswet van 16 maart 1971); - over een periode van ten hoogste 4 maanden gemiddeld niet meer dan 38 uur bedraagt.
Art. 14.In de loop van een periode van 4 maanden mag op geen enkel ogenblik de totale duur van de verrichte arbeid de toegelaten gemiddelde duur van 38 uur, vermenigvuldigd met het aantal weken of delen van een week die reeds in die periode van 4 maanden verlopen zijn, overschreden worden met meer dan 65 uren (artikel 26bis, § 1, laatste lid van de arbeidswet van 16 maart 1971).
Art. 15.Bij overschrijding van de grenzen van de normale arbeidsduur in toepassing van bovenstaande reglementering, is er geen overloon verschuldigd (artikel 29, § 2, tweede lid van de arbeidswet van 16 maart 1971). HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen tot vaststelling van de arbeids- en loonvoorwaarden van sommige werknemers.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 april 1999.
Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.
Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden. Deze opzegging moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en aan de ondertekenende organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX