gepubliceerd op 24 april 1998
Koninklijk besluit betreffende het indienen van de klachten en verzoeken bedoeld bij artikel 23, § 1, c) en d) van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging
22 JANUARI 1998. Koninklijk besluit betreffende het indienen van de klachten en verzoeken bedoeld bij artikel 23, § 1, c) en d) van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, inzonderheid op artikel 25, § 1;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad, op 20 juni 1997, betreffende de aanvraag om advies binnen één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 augustus 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder : - de wet : de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging; - de Dienst : de Dienst voor de Mededinging bedoeld bij Hoofdstuk III, Afdeling 1 van de wet;
- de Raad : de Raad voor de Mededinging bedoeld bij Hoofdstuk III, Afdeling 2 van de wet.
Art. 2.§ 1. De klachten en verzoeken bedoeld bij artikel 23, § 1, c) en d), van de wet, en desgevallend de bijlagen ervan, worden ingediend bij de Dienst, op volgend adres : Ministerie van Economische Zaken, Bestuur Handelsbeleid, Algemene Inspectie van de Prijzen en de Mededinging, North Gate III, E. Jacqmainlaan 154, 1000 Brussel.
Behoudens wanneer zij van de Raad uitgaan, worden de klachten en de verzoeken zoals bedoeld in het eerste lid, van bij hun ontvangst voor kennisgeving aan de Raad medegedeeld. § 2. Tekenen vertegenwoordigers van natuurlijke of rechtspersonen de klachten en verzoeken bedoeld bij artikel 23, § 1, c) en d), van de wet, dan moeten deze vertegenwoordigers een schriftelijk mandaat voorleggen dat hun bevoegdheid tot vertegenwoordiging aantoont. Dit mandaat bevat in bijlage de verantwoording van de bevoegdheden van de lastgever zo deze een rechtspersoon is.
De klachten en verzoeken bedoeld bij artikel 23, § 1, c) en d), van de wet bevatten bijgevoegd de verantwoording van de bevoegdheden van de ondertekenaars wanneer zij ingediend worden door rechtspersonen die via hun organen handelen. § 3. De natuurlijke of rechtspersonen of hun vertegenwoordigers die de klacht of het verzoek indienen geven een correspondentieadres in België.
Art. 3.§ 1. De klachten en verzoeken bedoeld bij artikel 2, § 1, van dit besluit, en desgevallend de bijlagen ervan, worden bij de Dienst ingediend in acht exemplaren.
Deze indiening gebeurt bij aangetekend schrijven of door afgifte per drager tegen ontvangstbewijs, bij de Dienst. § 2. De klachten en verzoeken moeten omstandig zijn en op duidelijke wijze de betrokken mededingingspraktijken en ondernemingsconcentraties bedoeld in de wet omschrijven.
De klachten en verzoeken worden ondersteund door afdoende bewijskrachtige documenten. § 3. De klacht of het verzoek wordt opgesteld in één van de landstalen. De bijlagen bij de klacht of het verzoek worden neergelegd in hun oorspronkelijke taal. Indien deze taal geen der landstalen is, kan de Dienst of de Raad van de natuurlijke of de rechtspersonen die de klacht of het verzoek indienen de vertaling eisen van het geheel of een gedeelte van de bijlagen.
Art. 4.De Dienst levert onverwijld een ontvangstbewijs af van de klachten en verzoeken die overeenkomstig dit besluit werden ingediend.
Het ontvangstbewijs vermeldt het registratienummer van de klacht of het verzoek.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 januari 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO