gepubliceerd op 13 januari 2021
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering betreffende het verhogen van de minima in het kader van de strijd tegen de armoede
22 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering betreffende het verhogen van de minima in het kader van de strijd tegen de armoede
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944Relevante gevonden documenten type besluitwet prom. 28/12/1944 pub. 01/12/2009 numac 2009000782 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Besluit-wet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, artikel 7, § 1, derde lid, i, vervangen bij de wet van 14 februari 1961, en § 1octies, derde en vierde lid, ingevoegd bij de wet van 25 april 2014;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering;
Gelet op advies 2020/0237 van de inspecteur van Financiën, gegeven op 31 oktober 2020;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven op 5 november 2020;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 9 december 2020;
Gelet op advies 68.478/1 van de Raad van State, gegeven op 18 december 2020, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 114 van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 juli 2012 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 augustus 2013, 20 juli 2015, 3 september 2017 en 2 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf, 3, 3°, wordt het bedrag van "15,42 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "15,59 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "15,77 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "15,95 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "16,13 euro";2° in paragraaf 4, eerste lid, wordt het bedrag van "21,06 euro" tweemaal vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "21,30 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "21,54 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "21,78 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "22,02 euro".
Art. 2.In artikel 115 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 september 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/09/2017 pub. 13/09/2017 numac 2017204337 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheids-reglementering, tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 2011 tot opheffing van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, houdende de aanpassing van sommige bedragen in het kader van het gebruik van de welvaartsenveloppe 2017-2018 sluiten en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 2 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 1°, wordt het bedrag van "36,14 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "36,55 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "36,96 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "37,38 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "37,80 euro";2° in paragraaf 1, 2°, wordt het bedrag van "29,61 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "29,94 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "30,28 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "30,62 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "30,96 euro";3° in paragraaf 1 wordt een tweede lid ingevoegd, luidend: "Het minimum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering voor de werknemer die het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of de aanvullende vergoeding van ontslagen bejaarde grensarbeiders geniet, wordt vastgesteld op: 1° 36,14 euro voor de werknemer met gezinslast; 2° 29,61 euro voor de alleenwonende werknemer.". 4° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt het bedrag van "28,61 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "28,93 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "29,26 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "29,59 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "29,92 euro";5° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt het bedrag van "26,41 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "26,71 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "27,01 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "27,31 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "27,62 euro";6° in paragraaf 2, eerste lid, 3° en 4°, a), wordt het bedrag van "21,89 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "22,14 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "22,39 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "22,64 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "22,89 euro";7° in paragraaf 2, eerste lid, 4°, b), wordt het bedrag van "21,06 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "21,30 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "21,54 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "21,78 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "22,02 euro";8° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "is gelijk aan het bedrag bedoeld in het eerste lid, 2°," vervangen door de woorden "wordt vastgesteld op 26,41 euro".
Art. 3.In artikel 124 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juli 2012, 17 augustus 2013, 20 juli 2015, 3 september 2017, 15 oktober 2018 en 2 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, wordt het bedrag van "35,21 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "35,61 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "36,01 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "36,42 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "36,82 euro";2° in het eerste lid, 2°, a), wordt het bedrag van "9,83 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "9,94 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "10,05 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "10,16 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "10,28 euro";3° in het eerste lid, 2°, b), wordt het bedrag van "15,45 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "15,62 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "15,80 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "15,98 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "16,16 euro";4° in het eerste lid, 2°, c), wordt het bedrag van "25,82 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "26,11 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "26,40 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "26,70 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "27,00 euro";5° in het eerste lid, 3°, a), wordt het bedrag van "8,17 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "8,26 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "8,35 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "8,44 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "8,53 euro";6° in het eerste lid, 3°, b), wordt het bedrag van "13,03 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "13,18 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "13,33 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "13,48 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "13,63 euro";7° in het tweede lid wordt het bedrag van "8,98 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "9,08 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "9,18 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "9,28 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "9,39 euro";8° in het tweede lid wordt het bedrag van "14,43 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "14,59 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "14,75 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "14,92 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "15,09 euro";9° in het derde lid wordt het bedrag van "36,59 euro" vervangen als volgt: a) vanaf 1 januari 2021 door het bedrag van "37,00 euro";b) vanaf 1 januari 2022 door het bedrag van "37,42 euro";c) vanaf 1 januari 2023 door het bedrag van "37,84 euro";d) vanaf 1 januari 2024 door het bedrag van "38,27 euro".
Art. 4.§ 1. Treden in werking op 1 januari 2021: 1° artikel 1, 1°, a), en 2°, a);2° artikel 2, 1°, a), 2°, a), 3°, a), 4°, a), 5°, a), 6°, a), en 7°;3° artikel 3, 1°, a), 2°, a), 3°, a), 4°, a), 5°, a), 6°, a), 7°, a), 8°, a), en 9°, a). § 2. Treden in werking op 1 januari 2022: 1° artikel 1, 1°, b), en 2°, b);2° artikel 2, 1°, b), 2°, b), 3°, b), 4°, b), 5°, b), en 6°, b);3° artikel 3, 1°, b), 2°, b), 3°, b), 4°, b), 5°, b), 6°, b), 7°, b), 8°, b), en 9°, b). § 3. Treden in werking op 1 januari 2023: 1° artikel 1, 1°, c), en 2°, c);2° artikel 2, 1°, c), 2°, c), 3°, c), 4°, c), 5°, c), en 6°, c);3° artikel 3, 1°, c), 2°, c), 3°, c), 4°, c), 5°, c), 6°, c), 7°, c), 8°, c), en 9°, c). § 4. Treden in werking op 1 januari 2024: 1° artikel 1, 1°, d), en 2°, d);2° artikel 2, 1°, d), 2°, d), 3°, d), 4°, d), 5°, d), en 6°, d);3° artikel 3, 1°, d), 2°, d), 3°, d), 4°, d), 5°, d), 6°, d), 7°, d), 8°, d), en 9°, d).
Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 2020 FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE