gepubliceerd op 31 december 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde
22 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 40, § 3, vervangen bij de wet van 26 november 2009;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2010;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 9 november 2010;
Gelet op advies nr. 48.923/1 van de Raad van State, gegeven op 2 december 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Besluit :
Artikel 1.Artikel 39 van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1994, wordt vervangen als volgt : «
Art. 39.§ 1. De invoer van goederen bedoeld in artikel 40, § 1, 1°, d, van het Wetboek is van de belasting vrijgesteld mits naleving van de voorwaarden bedoeld onder de artikelen 1 tot en met 3 en de volgende voorwaarden.
In de gevallen waar de invoer van goederen gevolgd wordt door een levering van die goederen die is vrijgesteld bij toepassing van artikel 39bis , eerste lid, 1° en 4°, van het Wetboek, moet de aangifte voor het verbruik, benevens de vermeldingen bedoeld in artikel 9, het btw-identificatienummer vermelden dat in een andere lidstaat werd toegekend aan de klant aan wie de goederen overeenkomstig artikel 39bis, eerste lid, 1°, van het Wetboek worden geleverd door de geadresseerde of het btw-identificatienummer, toegekend aan de geadresseerde in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen, indien deze het voorwerp uitmaken van een overbrenging overeenkomstig artikel 39bis, eerste lid, 4°, van het Wetboek.
Bovendien is de geadresseerde op het ogenblik van de aangifte voor het verbruik gehouden, op vraag van de bevoegde autoriteiten, het bewijs te leveren dat de ingevoerde goederen bestemd zijn om vanuit België te worden vervoerd of verzonden naar een andere lidstaat. § 2. Door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde worden de modaliteiten bepaald voor de toepassing van dit artikel. » .
Art. 2.Dit besluit voorziet in de omzetting van artikel 1, punt 3, van Richtlijn 2009/69/EG van de Raad van 25 juni 2009 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft belastingfraude bij invoer.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.
Art. 4.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 december 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 26 november 2009, Belgisch Staatsblad van 4 december 2009;
Koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie;
Koninklijk besluit van 20 juni 1994, Belgisch Staatsblad van 20 juli 1994;
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.