gepubliceerd op 29 december 1999
Koninklijk besluit waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften
22 DECEMBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij administraties en andere diensten van de ministeries en instellingen van openbaar nut gemachtigd worden contractuelen in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op de artikelen 4, 13 en 14, respectievelijk gewijzigd bij de wetten van 30 maart 1994 en 21 december 1994, het koninklijk besluit van 3 april 1997 en de wet van 20 mei 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 april 1995, 5 juli 1996, 9 juli 1996, 4 februari 1997 en 4 maart 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 25;
Overwegende dat de administraties en andere diensten van de ministeries evenals de instellingen van openbaar nut het hoofd moeten bieden aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften die voortvloeien uit in de tijd beperkte acties of een buitengewone toename van het werk;
Gelet op de adviezen van de inspecteurs van Financiën, regeringscommissarissen, afgevaardigden van de Minister van Financiën, gegeven op 28 juli, 6, 9, 10, 17, 19, 20, 23, 25, 27, 30 en 31 augustus, 3, 6, 9, 10, 14, 21, 22 en 29 september, 1, 5, 8, 13, 18, 19 en 20 oktober, 5, 8, 12, 16, 18, 22 en 23 november 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 november 1999;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 29 november 1999;
Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie en Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Worden gemachtigd personen bij arbeidsovereenkomst in dienst te nemen om te voldoen aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften de administraties en andere diensten van de ministeries en de instellingen van openbaar nut opgenomen in de bijlage aan dit besluit.
Deze bijlage bepaalt eveneens het gemachtigd aantal arbeidsposten, verdeeld per overheidsdienst en per project, het niveau of de graad die met deze posten overeenstemt en de duur van de machtiging.
Art. 2.§ 1. De arbeidsposten worden bij voorrang bezet door de statutaire ambtenaren die door de Dienst Mobiliteit voor beziging worden ter beschikking gesteld in uitvoering van artikel 25 van het koninklijk besluit van 16 juli 1998 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten.
Het eerste lid is niet van toepassing op : - de arbeidsposten waarvoor, binnen dezelfde overheidsdienst, een personeelslid terug in dienst wordt genomen dat reeds tewerkgesteld is geweest op voorwaarde dat de tewerkstelling van betrokkene niet onderbroken is geweest; - de arbeidsposten omgevormd in statutaire betrekkingen. § 2. De arbeidsposten opgenomen in de punten III, 1.6. en XIII,B.,1.2. worden uitsluitend bezet door contractuele personeelsleden afkomstig van de Regie voor maritiem Transport. Bij ontstentenis van dit personeel kunnen ze niet worden bezet. § 3. De inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën gaat na of de bepalingen van dit artikel nageleefd zijn.
Art. 3.De arbeidsposten omgevormd in statutaire betrekkingen worden afgeschaft bij het vertrek van de contractuele personeelsleden die ze bezetten.
Art. 4.§ 1. De verdeling per niveau van het aantal arbeidsposten opgenomen in het punt XIX, 2 van de bijlage aan dit besluit mag worden gewijzigd indien de goede werking van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen dit verantwoordt. § 2. De contractuelen geaffecteerd bij de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen worden door de Rijksdienst voor Arbeids-voorziening in dienst genomen op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen of van het Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.
Art. 6.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE
Annexe - Bijlage SECTEUR « MINISTERES » - SECTOR « MINISTERIES » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Annexe - Bijlage SECTEUR « ORGANISMES D'INTERET PUBLIC » - SECTOR « INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 22 december 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE