Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 22 december 1997
gepubliceerd op 04 september 1998

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de invoering van het sectorieel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van de Nationale Arbeidsraad van 20 december 1994

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012872
pub.
04/09/1998
prom.
22/12/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

22 DECEMBER 1997. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de invoering van het sectorieel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van de Nationale Arbeidsraad van 20 december 1994 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de invoering van het sectorieel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van de Nationale Arbeidsraaad van 20 december 1994.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 22 december 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 3 april 1995, Belgisch Staatsblad van 22 april 1995.

Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 april 1995 Invoering van het sectorieel brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 60 van de Nationale Arbeidsraad van 20 december 1994 (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 1995 onder het nummer 38297/CO/121) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders uit de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, kleine en middelgrote ondernemingen en andere.

Onder "arbeiders" verstaat men de arbeiders en arbeidsters.

Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle arbeiders gedurende een ononderbroken periode verbonden door een arbeidscontract met een onderneming uit de sector schoonmaak en ontsmetting voor zover dat : 1) zij op het tijdstip van de beëindiging van de individuele arbeidsovereenkomst een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar kunnen rechtvaardigen;2) zij kunnen genieten van een werkloosheidsvergoeding;3) zij voldoen aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voorzien in artikel 5, alsook aan deze eenparig vastgesteld door de raad van beheer van het Fonds voor bestaanszekerheid, genoemd "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" zo nodig. HOOFDSTUK II. - Doelstelling

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als doel een brugpensioenregeling in te stellen met compenserende aanwerving om bij voorrang de tewerkstelling van de jongeren en de werklozen te bevorderen.

Zij werd op punt gesteld op basis van : a) de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, bekrachtigd door het koninklijk besluit van 16 januari 1975 (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975);b) het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van de werkloosheidsvergoedingen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992);c) het wetboek van de inkomstenbelasting 1992 (in 't bijzonder de onderafdeling IIIter van de titel II, hoofdstuk III, afdeling I). HOOFDSTUK III. - Financiering en waarborg

Art. 4.Teneinde de lasten van de eventueel toe te kennen brugpensioenen te verdelen, hebben de sociale partners beslist de verantwoordelijkheid te geven aan het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" om deze brugpensioenen toe te kennen of te weigeren en de betaling hiervan te verzekeren tot op termijn (leeftijd waarop de bruggepensioneerde op het rustpensioen kan aanspraak maken).

De sociale partners zijn vastbesloten deze doelstelling te realiseren in het kader van een budget van 27 miljoen voor 1995 en van 27 miljoen voor 1996 waarover het "Sociaal fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" beschikt of zal beschikken.

Zij verklaren dat de leden van de raad van beheer van het fonds in dit opzicht zullen moeten handelen. Teneinde elk probleem te vermijden, wordt er beslist dat het totaal bedrag dat nodig is voor de uitbetaling van elke bruggepensioneerde tot op de leeftijd van het rustpensioen, zal moeten gebudgetteerd worden vanaf het vertrek, rekening houdend met een werkelijke rentevoet (verschil tussen de financiële interest en de inflatie) van 2 pct. verminderd met de beschikbare "enveloppe" en geplaatst op een afzonderlijke rekening. HOOFDSTUK IV. - Leeftijds- en getrouwheidsvoorwaarden aan de sector

Art. 5.De arbeiders die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en meer, en wier laatste jaar in de sector geen jaar van onderbreking van loopbaan is en die een aanwezigheid in de sector rechtvaardigen die voldoende is geweest om in de loop van de 10 laatste jaren, 5 eindejaarspremies verkregen te hebben waaronder minstens één tijdens de laatste 2 jaar, zullen van de beschikkingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen genieten, zodra zij de toestemming van de raad van beheer van het fonds hebben gekregen om een eventuele laste neming van hun brugpensioenvergoedingen.

Art. 6.De werkgevers verbinden zich ertoe : a) de brugpensioen-afdanking waarvan hier sprake is toe te kennen aan de werknemers die hiervoor de toestemming hebben gekregen van de raad van beheer van het fonds voor een eventuele ten laste neming van hun brugpensioenvergoedingen;b) ze te vervangen in het raam bepaald door het koninklijk besluit van 7 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992) betreffende de toekenning van werkloosheidsvergoedingen bij conventioneel brugpensioen. HOOFDSTUK V. - Bedrag van de bijkomende brugpensioenvergoeding, geen kumul, eventuele afhouding

Art. 7.a) De arbeiders die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 2, 5 en 6 en die geen recht hebben op volledige werkloosheidsvergoedingen, hebben recht op een forfaitaire maandelijkse geïndexeerde vergoeding van 5 797 F ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen".

Het bedrag van deze maandelijkse forfaitaire vergoeding is gebonden aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten van toepassing inzake werkloosheidsvergoedingen, overeenkomstig de beschikkingen van de wet van 2 augustus 1971.

Daarenboven wordt het bedrag van de vergoedingen elk jaar op 1 januari herzien op basis van de coëfficiënt bepaald door de Nationale Arbeidsraad in functie van de evolutie van de lonen. b) de arbeiders die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 2, 5 en 6 en die recht hebben op een volledige werkloosheidsvergoeding, hebben recht op een verbeterd brugpensioen, collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van de Nationale Arbeidsraad (de eindejaarspremie wordt in rekening gebracht voor berekening van het brutoloon) ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" met als minimum, het forfaitair bedrag voorzien in artikel 7, a).

Het brutoloon van de bruggepensioneerde wordt berekend op basis van volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het bedrag van de maandelijkse brugpensioenvergoeding dat bekomen werd door deze regels te volgen bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad, uitgenomen de uitzondering waarvan hierboven sprake, is gekoppeld aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen, volgens de modaliteiten van toepassing wat de werkloosheidsvergoedingen betreft, dit overeenkomstig de beschikkingen van de wet van 2 augustus 1971.

Daarenboven wordt het bedrag van deze vergoeding elk jaar op 1 januari herzien op basis van de coëfficiënt bepaald door de Nationale Arbeidsraad in functie van de loonevolutie.

Zodra zij genieten van een bijkomende vergoeding brugpensioen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen" zullen de arbeiders lid van één van de representatieve werknemersorganisaties gefedereerd op het nationaal vlak, niet meer de bijkomende werkloosheidsvergoeding ten laste van het fonds kunnen genieten. HOOFDSTUK VI. - Compenserende aanwerving

Art. 8.De werkgever waarvan één of meerdere arbeiders kunnen genieten van de bovenvermelde beschikkingen moet aan deze arbeider(s) samen met de andere geschikte documenten bestemd voor de R.V.A. één of meer formulier(en) "C 4 Brugpensioen" zorgvuldig ingevuld overhandigen, dit wil zeggen één of meer verklaring(en) door dewelke hij zich verbindt hem (hen) te vervangen tijdens de bepaalde periode (in principe 36 maanden) door één of meer personen die aan de criteria bepaald in artikel 4, § 3 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992) beantwoorden. HOOFDSTUK VII. - Bijzondere werkgeversbijdrage

Art. 9.De hoofdelijke bijzondere werkgeversbijdrage van 1 000 F (artikelen 268 tot en met 271 van de programmawet van 22 december 1989 Belgisch Staatsblad van 30 december 1989) en de bijzondere werkgeversbijdrage ten voordele van de werkloosheidsverzekering (artikelen 141 tot en met 144 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen, Belgisch Staatsblad van 9 januari 1991) alsook de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, betemd voor de sector werkloosheid tot de leeftijd van 58 jaar bereikt is, worden gedragen door het "Sociaal Fonds van de schoonmaak en de ontsmettingsondernemingen". HOOFDSTUK VIII. - Geldigheid

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 1997.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^