gepubliceerd op 04 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, betreffende de premie metaalbouw voor de uitzendkrachten-arbeiders
22 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, betreffende de premie metaalbouw voor de uitzendkrachten-arbeiders (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de uitzendarbeid, betreffende de premie metaalbouw voor de uitzendkrachten-arbeiders.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 22 augustus 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de uitzendarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2001 Premie metaalbouw voor de uitzendkrachten-arbeiders (Overeenkomst geregistreerd op 29 januari 2002 onder het nummer 60748/CO/322) Preambule Gezien de vakorganisaties van de metaalsector (Paritair Comité 111) de belangrijke economische en sociale rol van uitzendarbeid in hun sector erkennen en bovendien vaststellen dat uitzendarbeid een instroommechanisme is voor onder meer laaggeschoolde werknemers behorend tot bepaalde risicogroepen, engageert de uitzendsector zich tot het toekennen van een evenwaardig voordeel aan de uitzendkrachten-metaalarbeiders zoals verworven door de werknemers van de gebruikende ondernemingen.
Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de regeling, destijds voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2001, ongewijzigd verder te zetten gedurende één jaar.
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : a. de uitzendbureaus, bedoeld bij artikel 7, 1°, van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;b. de uitzendkrachten-arbeiders/arbeidsters (hierna kortweg "arbeiders" genoemd), bedoeld bij artikel 7, 3°, van genoemde wet van 24 juli 1987, die door deze uitzendbureaus worden tewerkgesteld;c. de gebruikers, bij wie de uitzendkrachten worden tewerkgesteld.
Art. 2.Het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst is uitsluitend het Nationaal Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw met name het Paritair Comité 111.
Art. 3.Vanaf 1 januari 2002 betalen de uitzendbureaus aan de uitzendkrachten-arbeiders die ter beschikking gesteld worden van de klanten-gebruikers die afhangen van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw een premie, « premie metaalbouw » genaamd, van 1 pct. van het totale brutoloon dat aan de uitzendkracht-arbeider wordt uitbetaald.
De premie wordt toegekend per loonafrekening en wordt afzonderlijk vermeld op de loonfiche van de uitzendkracht onder de eenvormige benaming "premie metaalbouw". Evenwaardig is de vermelding dat de "premie metaalbouw" van 1 pct. inbegrepen is in het brutoloon.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002.
Zij wordt gesloten voor een bepaalde duur van 1 jaar en verstrijkt op 31 december 2002. Een ontbindende voorwaarde voor deze collectieve arbeidsovereenkomst is de invoegetreding van een sectorale pensioenregeling op het niveau van de uitzendsector voor 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX