gepubliceerd op 22 december 2008
Koninklijk besluit ter vaststelling van de bedragen bestemd voor de financiering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 voor de periode 2009-2013, in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt
21 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit ter vaststelling van de bedragen bestemd voor de financiering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 voor de periode 2009-2013, in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt
VERSLAG AAN DE KONING Artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt bepaalt het volgende. Het bedrag bestemd tot financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de denuclearisatie van de nucleaire sites BP1 en BP2 te Mol-Dessel, te financieren door de opbrengst van de federale bijdrage ten laste van de elektriciteitssector, wordt bij een in Ministerraad overlegd besluit vastgelegd op basis van een door de nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen opgemaakt vijfjaarlijks financieringsplan. Het eerste financieringsplan heeft betrekking op de periode 2004-2008 en wordt door de Instelling aan de Minister bevoegd voor Energie voorgelegd binnen de zes maanden na de publicatie van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 in het Belgisch Staatsblad. De plannen voor de daarop volgende perioden worden ten laatste zes maanden vóór het begin van de betrokken periode voorgelegd.
Dit ontwerp van koninklijk besluit voert de laatste zin van deze bepaling uit. NIRAS heeft het financieringsplan voor de nucleaire passiva BP1 en BP2 voor de periode 2009-2013 ingediend bij de Minister die de Energie onder zijn bevoegdheid heeft op 30 juni 2008.
Op basis van dit plan werden de bedragen bepaald die, voor elk jaar van de periode 2009-2013, moeten opgenomen worden in de federale bijdrage ingesteld bij artikelen 21 bis en 21 ter van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt. Deze bijdragen zijn vastgesteld in artikel 1 van dit ontwerp.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit De zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Energie, P. MAGNETTE Advies 45.139/4 van 17 september 2008 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 26 augustus 2008 door de Minister van Energie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « ter vaststelling van de bedragen bestemd voor de financiering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 voor de periode 2009-2013, in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op het elektriciteitsmarkt », heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. Aan het slot van het vierde en het vijfde lid van de aanhef moet de datum van het bedoelde advies en die van de bedoelde akkoordbevinding worden vermeld, namelijk respectievelijk 24 en 25 juli 2008.Bovendien is de akkoordbevinding van 25 juli 2008 die van de Staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de Eerste Minister, die inzonderheid bevoegd is inzake begroting : de woorden « Minister van Begroting » dienen dus te worden vervangen door « Staatssecretaris voor Begroting » in het vijfde lid van de aanhef. 2. Ten slotte moet na het vierde en vijfde lid en vóór de vermelding van de voordragende minister en van de beraadslaging van de Ministerraad, een extra lid worden ingevoegd dat naar dit advies verwijst : « Gelet op advies 45.139/4 van de Raad van State, gegeven op 17 september 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; ».
De kamer was samengesteld uit : de heren : Ph. Hanse, kamervoorzitter;
P. Liénardy, J. Jaumotte, staatsraden;
Mevr. C. Gigot, griffier.
Het verslag werd opgesteld door de H. J.-L. Paquet, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H. P. Liénardy.
De griffier, C. Gigot.
De voorzitter, Ph. Hanse.
21 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit ter vaststelling van de bedragen bestemd voor de financiering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 voor de periode 2009-2013, in uitvoering van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, de artikelen 21bis en 21ter ;
Gelet op het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, artikel 4, § 2;
Gelet op het financieringsplan met betrekkring tot de periode 2009-2013 in het kader van de sanering van de nucleaire passiva BP1 en BP2, ingediend door NIRAS bij de Minister die de Energie in zijn bevoegdheid heeft op 30 juni 2008;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 juli 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 25 juli 2008;
Gelet op het advies 45. 139/4 van de Raad van State, gegeven op 17 september 2008, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Energie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De bedragen die, krachtens artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 24 maart 2003 tot bepaling van de nadere regels betreffende de federale bijdrage tot financiering van sommige openbare dienstverplichtingen en van de kosten verbonden aan de regulering van en controle op de elektriciteitsmarkt, bestemd zijn voor de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de sanering van de nucleaire passiva BP1 en BP2 en die begrepen zijn in de federale bijdrage ingesteld bij de artikelen 21bis en 21ter van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitssector, zijn voor elk jaar van de periode 2009-2013 gelijk aan 55 miljoen euro (BTW niet inbegrepen).
Art. 2.De Minister bevoegd voor Energie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 oktober 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Energie, P. MAGNETTE