gepubliceerd op 12 december 2023
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende de bijkomende inspanningen inzake opleiding
21 NOVEMBER 2023. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende de bijkomende inspanningen inzake opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende de bijkomende inspanningen inzake opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 november 2023.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 juli 2023 Bijkomende inspanningen inzake opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 3 augustus 2023 onder het nummer 181449/CO/210) HOOFDSTUK I. - Onderwerp
Artikel 1.Onderhavige overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord 2023-2024, ondertekend op 7 juli 2023.
Ze voert hoofdstuk 12 uit van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
Art. 2.Onderhavige overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen zijn gebonden. HOOFDSTUK III. - Bepaling van de bijkomende inspanningen inzake opleiding
Art. 3.De partijen nemen akte van de opheffing van het luik opleiding in de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk. Afdeling 1. - Individueel opleidingsrecht
Art. 4.§ 1. Onderhavige overeenkomst erkent het individueel opleidingsrecht voor de werknemers. § 2. Dit individueel opleidingsrecht bedraagt 4 opleidingsdagen in 2023 voor een voltijds tewerkgestelde werknemer. § 3. Dit individueel opleidingsrecht bedraagt 5 opleidingsdagen vanaf 2024 voor een voltijds tewerkgestelde werknemer. Afdeling 2. - Groeipad
Art. 5.Het groeipad bestaat uit de verhoging met één dag tussen 2023 en 2024.
Art. 6.De 5 dagen opleiding zijn dus bereikt vanaf 2024. Afdeling 3. - Opleidingen die in aanmerking worden genomen voor het
bepalen van het aantal dagen opleiding
Art. 7.De opleidingen die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van het aantal individuele opleidingsdagen, zijn de volgende soorten opleidingen : - de formele opleidingen; - de informele opleidingen zoals beoogd in artikel 50, § 1, a) en b) van bovenvermelde wet; - de opleidingen die betrekking hebben op de materies inzake welzijn, zoals bedoeld in de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk. Afdeling 4.
Art. 8.De overige modaliteiten tot concretisering van het individueel opleidingsrecht, waaronder de modaliteiten voor het omzetten van opleidingsdagen in opleidingsuren, worden verwezen naar de ondernemingen. Afdeling 5. - Verdeling van de opleidingsinspanningen en eerlijke
toegang tot opleiding
Art. 9.§ 1. De ondernemingen waken over een billijke verdeling van de opleidingsmiddelen die ze aanwenden om te voldoen aan de opleidingsnoden van alle categorieën werknemers. In de mate van het mogelijke wordt er op toegezien dat het leerproces niet onderbroken wordt. § 2. De sector beveelt de ondernemingen aan om op hun niveau te onderzoeken welke de specifieke noden zijn eigen aan bepaalde doelgroepen, zoals minder gekwalificeerde of kwetsbare werknemers, de jongeren, de oudere werknemers (45 jaar en ouder) en de allochtonen, en om opleidingsplannen te voorzien die tegemoet komen aan deze noden. Afdeling 6. - Opvolging en paritaire evaluatie van de toepassing van
de opleidingsinspanningen
Art. 10.§ 1. De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2de kwartaal gestart wordt. § 2. De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen" op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. Deze sectorale tabel wordt overgemaakt aan de ondernemingen voor mededeling aan de ondernemingsraad. Afdeling 7.- Opmaak van opleidingsplannen en mededeling aan de
ondernemingsraad
Art. 11.Rekening houdend met de goedkeuring van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse arbeidsbepalingen en in het bijzonder hoofdstuk 9 "Opleidingsplannen", trekken de ondertekenaars van onderhavige overeenkomst het systeem in dat vermeld werd onder punt "Opleidingsplannen" zoals opgenomen in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst 2021-2022 en herinneren de lokale sociale partners aan het belang van de overeenstemming van de ondernemingspraktijken aan de wettelijke vereisten. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsduur
Art. 12.Onderhavige overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2023 en treedt buiten werking op 31 december 2024.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 2023.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE