gepubliceerd op 27 december 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de beroepsinstantie die belast is met de behandeling van het beroep ingediend tegen een postbeoordeling met vermelding « onvoldoende » die het verlies van de hoedanigheid van militair tot gevolg heeft
21 NOVEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de beroepsinstantie die belast is met de behandeling van het beroep ingediend tegen een postbeoordeling met vermelding « onvoldoende » die het verlies van de hoedanigheid van militair tot gevolg heeft
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 178, § 1, tweede lid;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel, afgesloten op 5 april 2007;
Gelet op het advies 43.213/4 van de Raad van State, gegeven op 24 september 2007;
Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De beroepsinstantie die bevoegd is voor het geval bedoeld in artikel 178, § 1, tweede lid, 6°, van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen van het actief kader van de krijgsmacht, bestaat uit een afdeling van het Nederlandse taalstelsel en een afdeling van het Franse taalstelsel.
Het taalstelsel van de betrokken militair bepaalt de afdeling voor dewelke hij verschijnt.
Art. 2.De beroepsinstantie wordt voorgezeten door een opperofficier, aangewezen door de directeur-generaal human resources.
Art. 3.§ 1. Naast de voorzitter bestaat elke afdeling van de beroepsinstantie uit : 1° militairen voor de helft aangewezen a rato van een lid per representatieve vakorganisatie van het militair personeel en, voor de andere helft, door de directeur-generaal human resources;2° een secretaris aangewezen door de voorzitter. § 2. De militairen aangewezen door de directeur-generaal human resources, moeten met een hogere graad dan deze van de betrokken militair bekleed zijn of meer anciënniteit in dezelfde graad hebben in dezelfde personeelscategorie, of een hogere rang hebben in een andere personeelscategorie.
Bovendien moet minstens één van deze militairen tot dezelfde personeelscategorie als deze van de betrokken militair behoren. § 3. De voorzitter en de leden van de beroepsinstantie mogen niet betrokken geweest zijn bij de postbeoordelingsprocedure van de betrokken militair. § 4. Een of meerdere plaatsvervangers worden aangewezen voor de voorzitter en voor elk van de leden van de beroepsinstantie. De plaatsvervangers moeten aan dezelfde aanwijzingsvoorwaarden voldoen als deze van de effectieve leden.
Art. 4.De beroepsinstantie kan hetzij de betwiste postbeoordeling bevestigen, hetzij een andere vermelding toekennen aan deze postbeoordeling.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op de datum bepaald door de Koning voor de inwerkingtreding van de artikelen 66 en 178, § 1, van de wet.
Art. 6.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 november 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT.